Lab:Tijdelijke aanvullingen: verschil tussen versies

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 
(10 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{DISPLAYTITLE: Aanvullingen op Ontwerp Lab2zorg V2.0.0}}
+
{{DISPLAYTITLE: Aanvullingen op Ontwerp Lab2zorg V3.0.0}}
 
__NUMBEREDHEADINGS__
 
__NUMBEREDHEADINGS__
 +
In dit stuk worden een aantal functionaliteiten omschreven die onder de huidige omstandigheden anders ondersteund worden dan de toekomstige visie. Dit is geen onderdeel van de informatiestandaard, maar tijdelijke afspraken om te zorgen dat Lab2zorg werkbaar geïmplementeerd kan worden.
  
=Gebruik van LOINC en NHG codes =
+
=Gebruik van LOINC- en NHG-codes =
In het gebruik van de informatiestandaard Uitwisseling Laboratoriumgegevens volgen we de richtlijn Uitwisseling laboratorium gegevens uit 2021. Hierin is besloten dat gebruik van de labcodeset voorkeur heeft. In de labcodeset is gedefinieerd dat de Testcode en de Onderzoekscode middels LOINC gecodeerd worden.  
+
In het gebruik van de informatiestandaard Uitwisseling Laboratoriumgegevens volgen we de [https://nictiz.nl/publicaties/richtlijn-uitwisseling-laboratoriumgegevens/ Richtlijn Uitwisseling laboratoriumgegevens] uit 2021. In de richtlijn is besloten dat de labcodeset gebruikt wordt voor alle terminologie. In de labcodeset is gedefinieerd dat de Testcode en de Onderzoekscode middels LOINC gecodeerd worden.  
Echter is de LOINC code, zolang resultaten met edifact gedeeld worden, niet altijd bekend bij de aanvrager. In deze gevallen mag ook de NHG code gedeeld worden. Dit betekent voor de ontvangende partij, dat deze om moet kunnen gaan met zowel ontvangst van de NHG code, als ontvangst van de LOINC code.  
+
De LOINC-code is, zolang resultaten met EDIFACT of HL7v2 gedeeld worden, niet altijd bekend bij de aanvrager. In deze gevallen mag ook de NHG-code gedeeld worden. Dit betekent voor de ontvangende partij, dat deze om moet kunnen gaan met zowel ontvangst van de NHG-code, als ontvangst van de LOINC-code.  
De LOINC code heeft voorrang en moet dus altijd opgeslagen worden in het systeem. Mocht het resultaat doorgestuurd worden en de LOINC code is bekend, moet deze gedeeld worden.  
+
De LOINC-code heeft sterk de voorkeur en moet dus '''altijd''' opgeslagen worden in het systeem. Mocht het resultaat doorgestuurd worden en de LOINC-code is bekend, moet deze gedeeld worden.  
  
Voor de verzendende partij geldt, dat de code welke aanwezig is verzonden kan worden. In geval dat zowel de NHG als de LOINC code bekend is, moet minimaal de LOINC code, maar mogen beide doorgestuurd worden. Mits duidelijk is dat het om hetzelfde onderzoek gaat.  
+
Voor de verzendende partij geldt, dat de code welke aanwezig is, verzonden kan worden. In geval dat zowel de NHG- als de LOINC-code bekend is, moet minimaal de LOINC-code, maar mogen beide doorgestuurd worden, mits duidelijk is dat het om dezelfde test of hetzelfde onderzoek gaat.
  
 +
=Identificatie van resultaten=
 +
In de informatiestandaard is gedefinieerd dat alle laboratoriumresultaten zowel op onderzoeks- als laboratoriumtestniveau unieke identificatienummers moeten bevatten, zoals vastgesteld in de [https://www.nictiz.nl/wp-content/uploads/Richtlijn-Uitwisseling-Labgegevens-v2.0.pdf Richtlijn Uitwisseling laboratoriumgegevens] 2021. Deze identificatienummers (OID's) dienen door de bron van de resultaten toegekend te worden. Op dit moment is het niet voor alle laboratoria mogelijk om zo'n identificatienummer toe te kennen, danwel middels EDIFACT/HL7v2 met de aanvrager te delen. Indien een aanvrager resultaten ontvangt zonder de unieke identificatienummers op onderzoek- en testniveau, dient een aanvrager bij het opslaan in zijn/haar systeem deze identificatienummers zelf toe te kennen alvorens de resultaten te delen met andere zorginformatiesystemen in de keten.
  
=Identificatie van resultaten=
+
Hierbij geldt dat alleen de aanvrager op deze manier als bron van de gegevens mag fungeren. Mocht een resultaat naar meerdere zorgverleners gestuurd worden, is het alleen de aanvrager van het onderzoek die een identificatie mag toekennen.
In de informatiestandaard is gedefinieerd dat alle laboratoriumresultaten zowel op onderzoeks als Laboratoriumtest niveau unieke identificatienummers moeten bevatten. Zoals vastgesteld in de Richtlijn uitwisseling Laboratoriumgegevens 2021. Deze identificatienummers (OIDs) dienen door de bron van de resultaten toegekend te worden. Op dit moment is het voor de labs nog niet altijd mogelijk om een identificatienummer toe te kennen, danwel middels edifact met de aanvrager te delen.
 
Op het moment dat een aanvrager het resultaat in zijn/haar systeem opneemt, moet deze de identificatienummers toekennen alvorens het resultaat te delen met andere zorginformatiesystemen in de keten.  
 
  
 
=Panels=
 
=Panels=
In het lab2zorg bericht is plaats voor onderzoeken welke bestaan uit meerdere laboratoriumtests, in het berich ti seen gelaagdheid geplaatst die zorgt dat panels, of onderzoeken, bestaande uit meerdere laboratoriumtests gebundeld gedeeld kunnen worden. Dit betekent niet dat deze laboratoriumtests alleen nog in deze samenstelling gedeeld mogen worden. Als de zorgcontext toestaat dat een losse laboratoriumtest geraadpleegd of doorgestuurd mag worden, is dit toegestaan door de informatiestandaard.
+
In de Lab2zorg-berichten is plaats voor onderzoeken welke bestaan uit meerdere laboratoriumtests die bij elkaar horen en die samen nodig zijn voor een juiste interpretatie: panels. Hiervoor is in het bericht een gelaagdheid geplaatst die zorgt dat panels, of onderzoeken, bestaande uit meerdere laboratoriumtests gebundeld gedeeld kunnen worden. Deze panels zijn gedefinieerd in de Nederlandse Labcodeset. Panels zijn altijd gedefinieerd op een manier dat de som van de laboratoriumtests één antwoord op een vraag vormen. Dit betekent dat de tests altijd aan elkaar gerelateerd zijn en met elkaar een bepaalde context vormen. Wanneer laboratoriumtests op deze manier gebundeld ontvangen worden in het systeem, moeten deze ook als zodanig opgeslagen en getoond worden. Ook moeten deze als bundel doorgestuurd en beschikbaar gesteld worden. In de standaard wordt de mogelijkheid geboden om de losse laboratoriumresultaten op te sturen voor het kunnen doorgeven van historische laboratoriumresultaten die wel als panels zijn verstuurd, maar niet als zodanig zijn opgeslagen.
Wel is het noodzakelijk dat wanneer het resultaat in deze gelaagdheid gedeeld wordt, het ook op deze manier getoond wordt in de schermen.
 

Huidige versie van 10 okt 2022 om 14:42


In dit stuk worden een aantal functionaliteiten omschreven die onder de huidige omstandigheden anders ondersteund worden dan de toekomstige visie. Dit is geen onderdeel van de informatiestandaard, maar tijdelijke afspraken om te zorgen dat Lab2zorg werkbaar geïmplementeerd kan worden.

1 Gebruik van LOINC- en NHG-codes

In het gebruik van de informatiestandaard Uitwisseling Laboratoriumgegevens volgen we de Richtlijn Uitwisseling laboratoriumgegevens uit 2021. In de richtlijn is besloten dat de labcodeset gebruikt wordt voor alle terminologie. In de labcodeset is gedefinieerd dat de Testcode en de Onderzoekscode middels LOINC gecodeerd worden. De LOINC-code is, zolang resultaten met EDIFACT of HL7v2 gedeeld worden, niet altijd bekend bij de aanvrager. In deze gevallen mag ook de NHG-code gedeeld worden. Dit betekent voor de ontvangende partij, dat deze om moet kunnen gaan met zowel ontvangst van de NHG-code, als ontvangst van de LOINC-code. De LOINC-code heeft sterk de voorkeur en moet dus altijd opgeslagen worden in het systeem. Mocht het resultaat doorgestuurd worden en de LOINC-code is bekend, moet deze gedeeld worden.

Voor de verzendende partij geldt, dat de code welke aanwezig is, verzonden kan worden. In geval dat zowel de NHG- als de LOINC-code bekend is, moet minimaal de LOINC-code, maar mogen beide doorgestuurd worden, mits duidelijk is dat het om dezelfde test of hetzelfde onderzoek gaat.

2 Identificatie van resultaten

In de informatiestandaard is gedefinieerd dat alle laboratoriumresultaten zowel op onderzoeks- als laboratoriumtestniveau unieke identificatienummers moeten bevatten, zoals vastgesteld in de Richtlijn Uitwisseling laboratoriumgegevens 2021. Deze identificatienummers (OID's) dienen door de bron van de resultaten toegekend te worden. Op dit moment is het niet voor alle laboratoria mogelijk om zo'n identificatienummer toe te kennen, danwel middels EDIFACT/HL7v2 met de aanvrager te delen. Indien een aanvrager resultaten ontvangt zonder de unieke identificatienummers op onderzoek- en testniveau, dient een aanvrager bij het opslaan in zijn/haar systeem deze identificatienummers zelf toe te kennen alvorens de resultaten te delen met andere zorginformatiesystemen in de keten.

Hierbij geldt dat alleen de aanvrager op deze manier als bron van de gegevens mag fungeren. Mocht een resultaat naar meerdere zorgverleners gestuurd worden, is het alleen de aanvrager van het onderzoek die een identificatie mag toekennen.

3 Panels

In de Lab2zorg-berichten is plaats voor onderzoeken welke bestaan uit meerdere laboratoriumtests die bij elkaar horen en die samen nodig zijn voor een juiste interpretatie: panels. Hiervoor is in het bericht een gelaagdheid geplaatst die zorgt dat panels, of onderzoeken, bestaande uit meerdere laboratoriumtests gebundeld gedeeld kunnen worden. Deze panels zijn gedefinieerd in de Nederlandse Labcodeset. Panels zijn altijd gedefinieerd op een manier dat de som van de laboratoriumtests één antwoord op een vraag vormen. Dit betekent dat de tests altijd aan elkaar gerelateerd zijn en met elkaar een bepaalde context vormen. Wanneer laboratoriumtests op deze manier gebundeld ontvangen worden in het systeem, moeten deze ook als zodanig opgeslagen en getoond worden. Ook moeten deze als bundel doorgestuurd en beschikbaar gesteld worden. In de standaard wordt de mogelijkheid geboden om de losse laboratoriumresultaten op te sturen voor het kunnen doorgeven van historische laboratoriumresultaten die wel als panels zijn verstuurd, maar niet als zodanig zijn opgeslagen.