mp:Besluiten kernteams: verschil tussen versies

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 
(46 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
__NUMBEREDHEADINGS__
 
__NUMBEREDHEADINGS__
  
{{DISPLAYTITLE: Besluiten kernteams, met bijbehorende gebruikerseisen/-wensen en werkproceseisen}}
+
{{DISPLAYTITLE: Besluiten kernteams, met bijbehorende werkproceseisen en gebruikerseisen/-wensen}}
{{NoteBox|1= Aan deze pagina wordt nog gewerkt.}}
+
{{NoteBox|1= Deze pagina is op 29-08-2022 voor het laatst bijgewerkt.}}
 
=Inleiding=
 
=Inleiding=
  
Op deze pagina worden de besluiten van de kernteams, met (indien van toepassing) de bijbehorende gebruikerseisen en -wensen en werkproceseisen weergegeven. Tevens zijn de werkproceseisen verder beschreven in het Implementatiehandboek Zorgaanbieders[https://www.samenvoormedicatieoverdracht.nl/startpagina_implementatiehandboek/].
+
Deze pagina bevat de besluiten van de kernteams, met (indien van toepassing) de bijbehorende werkproceseisen, gebruikerseisen en -wensen. Het Implementatiehandboek zorgaanbieders[https://www.samenvoormedicatieoverdracht.nl/startpagina_implementatiehandboek/] bevat nadere uitwerking en toelichting van de ''werkproceseisen'' voor zorgaanbieder en zorgverlener.
  
Deze pagina is ontworpen voor de Kickstart en bevat op dit moment de besluiten van stap 3, stap 4, enkele besluiten over de trombosezorg en de besluiten van het juridisch kader.  
+
Deze pagina is bedoeld voor de Kickstart en bevat op dit moment de besluiten van stap 3, stap 4, enkele besluiten over de trombosezorg en de besluiten van het juridisch kader.
  
De besluiten hebben allemaal een unieke identificatie (ID). De besluiten van stap 3 gaan over voorschrijven en hebben daardoor een ID dat start met ‘VO’. Een enkel besluit is pas later in het proces gemaakt (bij verstrekken) en heeft daarom een ID dat start met ‘VE’, echter hoort dit besluit toch bij de stap voorschrijven en staat daarom bij die stap benoemd. Voor stap 4 gaan de besluiten over verificatie en gebruiken en daarom start het ID met ‘VG’. De besluiten over de trombosedienst zijn tijdens het uitwerken van de stap toedienen opgesteld en het ID begint daarom met ‘TO’. Het ID van de besluiten omtrent het juridisch kader beginnen met ‘JU’.  
+
De besluiten hebben een unieke identificatie (ID) die overeenkomt met de uitwerking van de stap waarin het besluit genomen is. De besluiten van stap 3 gaan over voorschrijven en hebben daarom een ID die start met ‘VO’. Soms is een besluit pas later in het proces gemaakt (bij het uitwerken van de besluiten over verstrekken) en heeft het daarom een ID die start met ‘VE’, maar hoort dit besluit toch bij de stap met de besluiten over voorschrijven. Daarom staat zo'n besluit benoemd bij die stap. Stap 4 betreft verificatie en gebruiken en die ID start met ‘VG’. De besluiten over de trombosezorg hebben een ID die start met 'TO' omdat deze opgesteld zijn tijdens het uitwerken van de stap over toedienen. De ID van de besluiten over het juridisch kader begint met ‘JU’.
  
Ieder besluit heeft ook een onderwerp. Daarnaast wordt de inhoud van het besluit weergegeven en ook de ‘waarom’ (waarom het besluit relevant is). Per besluit wordt vervolgens aangegeven of het in het functioneel ontwerp (FO) opgenomen is en of er sprake is van een gebruikerseis of -wens. Daarnaast wordt aangegeven of het besluit (ook) een werkproceseis is. In dat laatste geval zal het besluit ook opgenomen zijn in het implementatiehandboek zorgaanbieders. Bij sommige besluiten is nog aanvullende informatie opgenomen.
+
{| class="wikitable"
 +
|-
 +
! Stap #!! Beschrijving!! Start ID
 +
|-
 +
| 3|| Voorschrijven || VO
 +
|-
 +
| 4|| Verificatie en gebruiken|| VG
 +
|-
 +
| 5|| Verstrekken || VE
 +
|-
 +
| 6|| Toedienen|| TO
 +
|-
 +
| -|| Juridisch kader|| JU
 +
|}
 +
 
 +
 
 +
Een deel van de besluiten kernteams vraagt technische ondersteuning van het informatiesysteem. Deze ondersteuning is niet altijd (voldoende) beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 (MP9), de NEN-normen of de Richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’. In dat geval vertalen leveranciers en zorgverleners dit in een gebruikerseis of -wens. Tijdens de Kickstart wordt op de bovensectorale gebruikerseisen getoetst. Een gebruikerswens is op dit moment niet eenduidig te toetsen in de Kickstart. Dat kan zijn omdat het technisch of qua tijd (nog) niet goed haalbaar is, dat er uitzonderingen zijn op de situatie of dat er nog een doorontwikkeling (eventueel per sector) moet volgen. Indien een doorontwikkeling (tijdens de Kickstart of daarna) leidt tot een eenduidige bovensectorale behoefte, dan kan een gebruikerswens een bovensectorale gebruikerseis worden, in overleg met zorgverleners en leveranciers. Ook kan een gebruikerswens door een sector met eigen leverancier(s) doorvertaald worden naar een sectorale gebruikerseis. Hier is het programmateam Medicatieoverdracht niet bij betrokken. Gebruikerswensen kunnen ook deze status behouden. Dan zullen leveranciers er rekening mee houden en zo goed mogelijk afstemmen op de wensen van de gebruikers, maar zullen ze er niet op getoetst worden. De gebruikerswensen worden geborgd door het beheer implementatie Medicatieoverdracht (MO).
 +
 
 +
 
 +
De hierna volgende paragrafen bevatten een overzicht van de volgende aspecten van de besluiten:
 +
* ID;
 +
* onderwerp;
 +
* inhoud van het besluit, bestaande uit 3 onderdelen (te lezen als één zin):
 +
** wie/de doelgroep (rol);
 +
** besluit/de inhoud;
 +
** waarom/de relevantie;
 +
* of het een werkproceseis voor de zorgaanbieder/zorgverlener is (NB dan is het besluit ook opgenomen in het Implementatiehandboek zorgaanbieders);
 +
* of het in de specificaties van MP9 beschreven staat;
 +
* of sprake is van een gebruikerseis of -wens;
 +
* eventueel aanvullende informatie.
  
De besluiten die over opname en ontslag gaan zijn nog in ontwikkeling en staan daarom niet op deze pagina. Ook zijn enkele besluiten van stap 3 en het juridisch kader ‘geparkeerd’ tijdens de Kickstart. Deze besluiten dienen nog verder uitgewerkt en/of onderzocht te worden en staan op de backlog van het beheer implementatie Medicatieoverdracht.  
+
De besluiten over opname en ontslag, onderdeel van stap 3, zijn in ontwikkeling en staan daarom niet op deze pagina. Ook zijn enkele besluiten van stap 3, stap 4 en het juridisch kader ‘geparkeerd’ tijdens de Kickstart. Deze besluiten worden verder uitgewerkt, onderzocht en/of de actie/transactie is nog niet mogelijk tijdens de Kickstart en staan op de backlog van het beheer implementatie Medicatieoverdracht.
  
De besluiten van stap 5 en 6 zijn nu nog in ontwikkeling en zullen naar verwachting eind november 2022 aan deze pagina worden toegevoegd.
+
De besluiten van stap 5 en 6 zijn in ontwikkeling en worden december 2022 aan deze pagina toegevoegd.
  
Voor wijzigingen van deze pagina zal een mutatielog opgesteld worden, deze volgt nog.
+
Voor wijzigingen van deze pagina wordt een mutatielog opgesteld.
  
=Overzicht besluiten kernteams, gebruikerseisen/-wensen en werkproceseisen=
+
=Overzicht besluiten kernteams, werkproceseisen en gebruikerseisen/-wensen=
  
 
== Stap 3 Voorschrijven ==
 
== Stap 3 Voorschrijven ==
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de gebruikerseisen en -wensen en werkproceseisen van stap 3 Voorschrijven weer.  
+
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 3 Voorschrijven weer.  
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
! ID !! Onderwerp !! Wie (rol) !! Besluit  !! Waarom !! Opgenomen in het FO? !! Gebruikerseis? !! Gebruikerswens? !! Werkproceseis? !! Aanvullende informatie
+
! ID !! Onderwerp !! Wie (rol) !! Besluit  !! Waarom !! Werkproceseis? !! Opgenomen in specificaties van MP9? !! Gebruikerseis? !! Gebruikerswens? !! Aanvullende informatie
 
|-
 
|-
| VO1 || Eenheid van taal || Sectoren, koepels, branch- en beroepsorganisaties || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures  || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding).
+
| VO1 || Eenheid van taal || Sectoren, koepels, branch- en beroepsorganisaties || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures  || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Nee || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| VO2 || Eenheid van taal || Leveranciers || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven in de systemen en documentatie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Niet volledig.  || Nee || Ja || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding).
+
| VO2 || Eenheid van taal || Leveranciers || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven in de systemen en documentatie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Nee || Niet volledig.  || Nee || Ja || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| VO3 || Eenheid van taal || Alle zorgverleners || gebruiken dezelfde terminologie  met betrekking tot het proces voorschrijven  || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding).
+
| VO3 || Eenheid van taal || Alle zorgverleners || gebruiken dezelfde terminologie  met betrekking tot het proces voorschrijven  || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| VO4 || Medicatiebewaking  || De voorschrijver || voert de medicatiebewaking uit, met tot dan toe/op dat moment bekende gegevens, voordat de medicatieafspraak (met of zonder verstrekkingsverzoek) verstuurd en/of benaderbaar gemaakt wordt || zodat andere zorgverleners er vanuit kunnen gaan dat op de voorgeschreven medicatie medicatiebewaking is uitgevoerd. || Niet volledig.  || Ja, de gebruikerseis is het besluit.  || Nee || Ja || Medicatiebewaking valt onder de professionele verantwoordelijkheid van voorschrijver en apotheker en is beschreven in diverse 'beroepsrichtlijnen'.  
+
| VO4 || Medicatiebewaking  || De voorschrijver || voert de medicatiebewaking uit, met tot dan toe/op dat moment bekende gegevens, voordat de medicatieafspraak (met of zonder verstrekkingsverzoek) verstuurd en/of benaderbaar gemaakt wordt || zodat andere zorgverleners er vanuit kunnen gaan dat op de voorgeschreven medicatie medicatiebewaking is uitgevoerd. || Ja || Niet volledig.  || Ja, de gebruikerseis is het besluit.  || Nee || Medicatiebewaking valt onder de professionele verantwoordelijkheid van voorschrijver en apotheker en is beschreven in diverse 'beroepsrichtlijnen'.  
 
|-
 
|-
| VO5 || Historie || De zorgverlener || vraagt indien nodig van een langere periode  de medicatieafspraken op (historie), om bijvoorbeeld de initiële voorschrijver te achterhalen of om (dosis)wijzigingen inzichtelijk te krijgen || omdat op het medicatieoverzicht alleen de auteur (voorschrijver) van de actuele medicatiefspraak staat en in een aantal gevallen (zoals medicatiereviews of intake bij instellingen) het relevant is om ook (dosis) wijzigingen van langere tijd geleden en de initiële voorschrijver te achterhalen.  || Nee || Nee || Ja, de wens om de keuze te hebben om 0,5/1/2 jaar (en eventueel langer, tot 20 jaar mogelijk) te kunnen begrenzen.  || Ja ||  
+
| VO5 || Historie || De zorgverlener || vraagt indien nodig van een langere periode  de medicatieafspraken op (historie), om bijvoorbeeld de initiële voorschrijver te achterhalen of om (dosis)wijzigingen inzichtelijk te krijgen || omdat op het medicatieoverzicht alleen de auteur (voorschrijver) van de actuele medicatiefspraak staat en in een aantal gevallen (zoals medicatiereviews of intake bij instellingen) het relevant is om ook (dosis) wijzigingen van langere tijd geleden en de initiële voorschrijver te achterhalen.  || Ja || Niet volledig.  || Nee || Ja, de wens om de keuze te hebben om 0,5/1/2 jaar (en eventueel langer, tot 20 jaar mogelijk) te kunnen begrenzen.  ||  
 
|-
 
|-
| VO6 || Medicatieafspraak met verstrekkingsverzoek || De voorschrijver || verstuurt de medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek naar de apotheker van voorkeur van de patiënt || zodat een apotheker de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen aan de patiënt. || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO6 || Medicatieafspraak met verstrekkingsverzoek || De voorschrijver || verstuurt de medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek naar de apotheker van voorkeur van de patiënt || zodat een apotheker de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen aan de patiënt. || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO8 || Overnemen behandelbeleid medicatieafspraak || De voorschrijver || neemt de medicatieafspraak van een andere voorschrijver over indien de verantwoordelijkheid van het behandelbeleid van de medicatieafspraak ook over wordt genomen  || zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en dat voor zorgverlener en patiënt het overzicht medicatie duidelijk is, zonder dat er verwarring is.  || Niet volledig.  || Nee || Ja, mogelijkheid tot efficiënt overnemen andermans medicatieafspraak, wat een wijziging inhoudt en dus dat zowel technische stop-medicatieafspraak als een nieuwe medicatieafspraak (met reden van wijzigen die gekozen kan worden door de voorschrijver: ‘overnemen behandelbeleid’) worden gestuurd naar de originele voorschrijver. || Ja ||  
+
| VO8 || Overnemen behandelbeleid medicatieafspraak || De voorschrijver || neemt de medicatieafspraak van een andere voorschrijver over indien de verantwoordelijkheid van het behandelbeleid van de medicatieafspraak ook over wordt genomen  || zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en dat voor zorgverlener en patiënt het overzicht medicatie duidelijk is, zonder dat er verwarring is.  || Ja || Niet volledig.  || Nee || Ja, mogelijkheid tot efficiënt overnemen andermans medicatieafspraak, wat een wijziging inhoudt en dus dat zowel technische stop-medicatieafspraak als een nieuwe medicatieafspraak (met reden van wijzigen die gekozen kan worden door de voorschrijver: ‘overnemen behandelbeleid’) worden gestuurd naar de originele voorschrijver. ||  
 
|-
 
|-
| VO9 || Medicatie evaluatie || De voorschrijver || gebruikt bij doorlopende medicatie niet de stopdatum van een medicatieafspraak als trigger voor een medicatie-evaluatiemoment of controlemoment || omdat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt (dus zonder stopdatum).  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO9 || Medicatie evaluatie || De voorschrijver || gebruikt bij doorlopende medicatie geen stopdatum van een medicatieafspraak als trigger voor een medicatie-evaluatiemoment of controlemoment || omdat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt (dus zonder stopdatum).  || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO10 || Stopdatum medicatieafspraak || De voorschrijver || is voor geen enkel geneesmiddel verplicht om bij de start van de medicatieafspraak een stopdatum in te vullen || omdat dit afhankelijk is van de reden van voorschrijven, de situatie en de behandeling of een geneesmiddel een stopdatum heeft en is daarom optioneel. De beoogde gebruiksduur dient wel geregistreerd te worden. Enkel bij medicatie voor onbepaalde duur wordt alleen een ingangsdatum aangegeven. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja || In principe is het altijd mogelijk om de stopdatum open te laten, tenzij andere afspraken worden gemaakt tussen gebruikers en leveranciers (bijv. voor bepaalde medicijnen). 
+
| VO10 || Stopdatum medicatieafspraak || De voorschrijver || is voor geen enkel geneesmiddel verplicht om bij de start van de medicatieafspraak een stopdatum in te vullen || omdat dit afhankelijk is van de reden van voorschrijven, de situatie en de behandeling of een geneesmiddel een stopdatum heeft en is daarom optioneel. Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt daarom alleen een startdatum ingevuld. Bij overige medicatie dient een stopdatum of een beoogde gebruiksduur geregistreerd te worden. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO11 || Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak || || Wanneer de voorschrijver andermans medicatieafspraak stopt of wijzigt, stuurt het XIS automatisch de (technische) stop-medicatieafspraak naar het XIS van de voorschrijver van de originele medicatieafspraak || zodat de zorgverlener geen handmatige handelingen hoeft uit te voeren en er geen afhankelijkheid is als een voorschrijver op dat moment niet (meer) werkzaam is op die afdeling/praktijk.  || Niet volledig.  || Ja, de gebruikerseis is het besluit.  || Nee || Nee ||  
+
| VO11 || Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak || || Wanneer de voorschrijver andermans medicatieafspraak stopt of wijzigt, stuurt het XIS automatisch de (technische) stop-medicatieafspraak naar het XIS van de voorschrijver van de originele medicatieafspraak || zodat de zorgverlener geen handmatige handelingen hoeft uit te voeren en er geen afhankelijkheid is als een voorschrijver op dat moment niet (meer) werkzaam is op die afdeling/praktijk.  || Nee || Niet volledig.  || Ja, de gebruikerseis is het besluit.  || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO13 || Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak || De voorschrijver || kan/mag andermans medicatieafspraken stoppen of wijzigen indien deze zichzelf daartoe bekwaam acht (professionele autonomie van de voorschrijver)  || omdat dit afhankelijk is van de situatie en van de voorschrijver of deze zichzelf hier toe bekwaam acht. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO13 || Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak || De voorschrijver || kan/mag andermans medicatieafspraken stoppen of wijzigen indien deze zichzelf daartoe bekwaam acht (professionele autonomie van de voorschrijver)  || omdat dit afhankelijk is van de situatie en van de voorschrijver of deze zichzelf hier toe bekwaam acht. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO14 || Stoppen of wijzigen  medicatieafspraak || De voorschrijver || die zijn eigen of andermans medicatieafspraak (tijdelijk) stopt of wijzigt vult de reden van stop/wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de zorgverlener om in te schatten || zodat zorgverleners en de patiënt de reden van het stoppen en wijzigen van de medicatie kennen. || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO14 || Stoppen of wijzigen  medicatieafspraak || De voorschrijver || die zijn eigen of andermans medicatieafspraak (tijdelijk) stopt of wijzigt vult de reden van stop/wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de zorgverlener om in te schatten || zodat zorgverleners en de patiënt de reden van het stoppen en wijzigen van de medicatie kennen. || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO16 || Toedientijden || De voorschrijver || die (al dan niet door verplichting in het EVS) toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, beschouwt deze toedientijden standaard als flexibel || zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17).  || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO16 || Toedientijden || De voorschrijver || die (al dan niet door verplichting in het EVS) toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, beschouwt deze toedientijden standaard als flexibel || zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17).  || Ja || Niet volledig.  || Ja, de gebruikerseis is dat toedientijd 'flexibel' de default optie is in het XIS. || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO17 || Toedientijden || De voorschrijver || die toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt legt actief vast (bij voorkeur middels een vinkje) als exacte toedientijden nodig zijn || zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17).  || Niet volledig.  || Nee || Ja, het XIS biedt de mogelijkheid om de toedientijden in de medicatieafspraak makkelijk (bijv. met één klik) te wijzigen naar exact.  || Ja ||  
+
| VO17 || Toedientijden || De voorschrijver || die toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, legt actief vast (bij voorkeur middels een vinkje) als exacte toedientijden nodig zijn || zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17).  || Ja || Niet volledig.  || Nee || Ja, het XIS biedt de mogelijkheid om de toedientijden in de medicatieafspraak makkelijk (bijv. met één klik) te wijzigen naar exact.  ||  
 
|-
 
|-
| VO18 || Geldigheid verstrekkingsverzoek ||  || Het verstrekkingsverzoek blijft geldig zolang de medicatieafspraak (of een gewijzigde medicatieafspraak, maar binnen dezelfde medicamenteuze behandeling) loopt || zodat iedere zorgverlener dezelfde geldigheid hanteert voor een verstrekkingsverzoek. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja || NB. Het is aan de apotheker (en diens professionaliteit) om zich aan de juiste medicatieafspraak en bijbehorend verstrekkingsverzoek te houden.
+
| VO18 || Geldigheid verstrekkingsverzoek ||  || Het verstrekkingsverzoek blijft geldig zolang de medicatieafspraak (of een gewijzigde medicatieafspraak, maar binnen dezelfde medicamenteuze behandeling) loopt || zodat iedere zorgverlener dezelfde geldigheid hanteert voor een verstrekkingsverzoek. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || NB. Het is aan de apotheker (en diens professionaliteit) om zich aan de juiste MA en bijbehorende VV te houden.
 
|-
 
|-
| VO19 || Verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak || De voorschrijver || maakt bij een herhaling (op basis van de professionele inschatting) een verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak indien het behandelbeleid van de medicatieafspraak niet overgenomen wordt || zodat het inzichtelijk blijft onder wiens behandelbeleid de actuele medicatieafspraak blijft vallen en duidelijk is met wie contact gelegd kan worden bij vragen.  || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO19 || Verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak || De voorschrijver || maakt bij een herhaling (op basis van de professionele inschatting) een verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak indien het behandelbeleid van de medicatieafspraak niet overgenomen wordt || zodat het inzichtelijk blijft onder wiens behandelbeleid de actuele medicatieafspraak blijft vallen en duidelijk is met wie contact gelegd kan worden bij vragen.  || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO21 || Nierfunctiewaarde meesturen met het voorschrift || De voorschrijver || stuurt de nierfunctie, indien beschikbaar en aan de eisen voldoet, met de medicatieafspraak en/of verstrekkingsverzoek naar de apotheker zoals beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 || zodat de voorschrijver kan voldoen aan de wettelijke verplichting (nierfunctie) en de apotheker goede medicatiebewaking kan uitvoeren.  || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO21 || Nierfunctiewaarde meesturen met het voorschrift || De voorschrijver || stuurt de nierfunctie, indien beschikbaar en aan de eisen voldoet, met de medicatieafspraak en/of verstrekkingsverzoek naar de apotheker zoals beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 || zodat de voorschrijver kan voldoen aan de wettelijke verplichting (nierfunctie) en de apotheker goede medicatiebewaking kan uitvoeren.  || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO35 || Verstrekkingsverzoek met kenmerk spoed || De voorschrijver  || bepaalt op basis van professionele inschatting en lokale/regionale afspraken om ‘spoed’ aan te geven in het verstrekkingsverzoek || omdat het niet mogelijk is om hier landelijke afspraken over te maken, want dit is per situatie verschillend en afhankelijk van lokale/regionale afspraken. || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO35 || Verstrekkingsverzoek met kenmerk spoed || De voorschrijver  || bepaalt op basis van professionele inschatting en lokale/regionale afspraken om ‘spoed’ aan te geven in het verstrekkingsverzoek || omdat het niet mogelijk is om hier landelijke afspraken over te maken, want dit is per situatie verschillend en afhankelijk van lokale/regionale afspraken. || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VO36 || Doseerschema’s – op- en afbouwschema’s || De voorschrijver || legt doseerschema's met op- en afbouwschema’s worden zoveel mogelijk gestructureerd/gecodeerd vast, bij voorkeur bij één medicatieafspraak. De voorschrijver zal hierin zo goed mogelijk ondersteund worden door het XIS || zodat deze eenduidig uitgewisseld en geïnterpreteerd kunnen worden door zorgverleners en patiënt. || Nee || Nee || Ja, de wens dat de voorschrijver zo goed mogelijk door het XIS wordt ondersteund. || Ja ||  
+
| VO36 || Doseerschema’s – op- en afbouwschema’s || De voorschrijver || legt doseerschema's met op- en afbouwschema’s worden zoveel mogelijk gestructureerd/gecodeerd vast, bij voorkeur bij één medicatieafspraak. De voorschrijver zal hierin zo goed mogelijk ondersteund worden door het XIS || zodat deze eenduidig uitgewisseld en geïnterpreteerd kunnen worden door zorgverleners en patiënt. || Ja || Niet volledig.  || Nee || Ja, de wens dat de voorschrijver zo goed mogelijk door het XIS wordt ondersteund. ||  
 
|-
 
|-
| VO37 || Infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline ||  || De huidige werkwijzen bij infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline (zoals aparte protocollen/noteren in zorgplan) blijven gehandhaafd totdat er andere oplossingen zijn. In de toelichting van de medicatieafspraak kan verwezen worden naar schema’s of protocollen voor infusen en (kortwerkende) insuline. Het geneesmiddel zelf staat wel vermeld in de medicatieafspraak, maar de verdere samenstelling (zoals oplosmiddelen) niet || omdat het op dit moment nog niet mogelijk is dit uit te wisselen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 en met deze afspraak de huidige werkwijzen kunnen blijven bestaan.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja || Indien een infuus (een) werkzame stof(fen) op PRK niveau heeft, dan kan dit ook zo worden vastgelegd in de MA. Andere gegevens dan bij de toelichting. Je kan ook voor een magistraal kiezen.
+
| VO37 || Infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline ||  || De huidige werkwijzen bij infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline (zoals aparte protocollen/noteren in zorgplan) blijven gehandhaafd totdat er andere oplossingen zijn. In de toelichting van de medicatieafspraak kan verwezen worden naar schema’s of protocollen voor infusen en (kortwerkende) insuline. Het geneesmiddel zelf staat wel vermeld in de medicatieafspraak, maar de verdere samenstelling (zoals oplosmiddelen) niet || omdat het op dit moment nog niet mogelijk is dit uit te wisselen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 en met deze afspraak de huidige werkwijzen kunnen blijven bestaan.  || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Indien een infuus (een) werkzame stof(fen) op PRK niveau heeft, dan kan dit ook zo worden vastgelegd in de MA. Andere gegevens dan bij de toelichting. Je kan ook voor een magistraal kiezen.
 
|-
 
|-
| VO38 || Medicatie met (lang) interval  ||  || Bij continue medicatie met een (lang) interval, zoals cytostatica of medicatie die maar één keer per jaar gebruikt wordt, wordt in de medicatieafspraak alleen de stopdatum ingevoerd op het moment dat de medicatie daadwerkelijk stopt. Tijdens het interval blijft de medicatieafspraak dus actueel || zodat medicatiebewaking door kan lopen indien nodig en een volledig en actueel medicatieoverzicht kan worden behouden. De definitieve stopdatum wordt wel ingevuld om te voorkomen dat er onterecht doorgebruikt wordt na definitieve stopdatum.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VO38 || Medicatie met (lang) interval  ||  || Bij continue medicatie met een (lang) interval, zoals cytostatica of medicatie die maar één keer per jaar gebruikt wordt, wordt in de medicatieafspraak alleen de stopdatum ingevoerd op het moment dat de medicatie daadwerkelijk stopt. Tijdens het interval blijft de medicatieafspraak dus actueel || zodat medicatiebewaking door kan lopen indien nodig en een volledig en actueel medicatieoverzicht kan worden behouden. De definitieve stopdatum wordt wel ingevuld om te voorkomen dat er onterecht doorgebruikt wordt na definitieve stopdatum.  || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VE7 || Medicatieafspraak met startdatum bekend || De voorschrijver || registreert de beoogde startdatum van de medicatieafspraak op de dag dat het gebruik zou moeten starten || zodat dit bekend is voor zorgverleners en de patiënt en de medicatieafspraak actueel blijft zolang de medicatieverstrekking loopt. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || Ja || Besluit met ID van Verstrekken, maar hoort onder stap Voorschrijven.
+
| VE7 || Medicatieafspraak met startdatum bekend || De voorschrijver || registreert de beoogde startdatum van de medicatieafspraak op de dag dat het gebruik zou moeten starten || zodat dit bekend is voor zorgverleners en de patiënt en de medicatieafspraak actueel blijft zolang de medicatieverstrekking loopt. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || Besluit met ID van Verstrekken, maar hoort onder stap Voorschrijven.
 
|}
 
|}
  
== Stap 4 Verificatie en Gebruiken ==
+
== Stap 4 Verificatie en gebruiken ==
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de gebruikerseisen en -wensen en werkproceseisen van stap 4 Verificatie en Gebruiken weer.
+
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 4 Verificatie en gebruiken weer.
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
! ID !! Onderwerp !! Wie (rol) !! Besluit  !! Waarom !! Opgenomen in het FO? !! Gebruikerseis? !! Gebruikerswens? !! Werkproceseis? !! Aanvullende informatie
+
! ID !! Onderwerp !! Wie (rol) !! Besluit  !! Waarom !! Werkproceseis? !! Opgenomen in specificaties van MP9? !! Gebruikerseis? !! Gebruikerswens? !! Aanvullende informatie
|-
 
| VG1 || Eenheid van taal || Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
| VG2 || Eenheid van taal || Leveranciers || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken in de systemen en documentatie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Nee || Ja || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
| VG3 || Eenheid van taal || Alle zorgverleners || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
 
|-
 
|-
| VG4 || Risico-inschatting || De voorschrijver / apotheker || heeft de professionele verantwoordelijkheid voor de risico-inschatting en de daaruit volgende bepaling van de mate van verificatie – dit valt onder professionele autonomie || zodat kan worden ingeschat welke gegevens nodig zijn voor een zorgvuldige en veilige behandeling van de patiënt. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||
+
| VG1 || Eenheid van taal || Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| VG5 || Uitbesteden van verificatie || De voorschrijver  || kan de verificatie die hij moet uitvoeren voor de behandeling van zijn patiënt (het raadplegen van de medicatiegegevens, actualiteit controleren en de verificatie uitvoeren en medicatiegebruik vastleggen in het systeem) uitbesteden aan een deskundig en bekwaam persoon. De zorgaanbieder, waar de patiënt op dat moment zorg krijgt, heeft hier beleidsafspraken over vastgelegd. Hier valt ook onder het maken van afspraken over hoe en wanneer de beoordeling op discrepantie wordt uitgevoerd. De voorschrijver blijft eindverantwoordelijk || zodat het proces efficiënt gehouden wordt, maar de eindverantwoordelijkheid bij de voorschrijver blijft belegd. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG2 || Eenheid van taal || Leveranciers || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken in de systemen en documentatie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Niet volledig. || Nee || Ja || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| VG6 || Verantwoordelijkheid bij discrepanties || De voorschrijver / apotheker  || die de verificatie uitvoert/uitbesteedt, is verantwoordelijk voor het afhandelen van geconstateerde discrepanties. Betreft het discrepanties op voorschriften, dan worden deze afgehandeld door een bevoegd voorschrijver || zodat de medicatieveiligheid gewaarborgd wordt en handelingen die alleen voorbehouden zijn aan de voorschrijver juist belegd worden. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||
+
| VG3 || Eenheid van taal || Alle zorgverleners || gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| VG7 || Zelfzorgmedicatie || || Het uitvragen van zelfzorgmedicatie is onderdeel van medicatieverificatie || zodat rekening wordt gehouden met de zelfzorgmedicatie naast de andere geneesmiddelen om zo medicatieveiligheid te borgen. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG4 || Risico-inschatting || De voorschrijver / apotheker || heeft de professionele verantwoordelijkheid voor de risico-inschatting en de daaruit volgende bepaling van de mate van verificatie – dit valt onder professionele autonomie || zodat kan worden ingeschat welke gegevens nodig zijn voor een zorgvuldige en veilige behandeling van de patiënt. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG8 || Medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt || De voorschrijver / apotheker || kan medicatiegebruik, vastgelegd door de patiënt, tonen in het systeem, zodat deze gegevens meegenomen kunnen worden in de verificatie door een zorgverlener || zodat de registratielast beperkt wordt en de kans verkleind wordt dat het medicatiegebruik verkeerd wordt overgenomen.  || Niet volledig.  || Nee || Ja, indien door een patient medicatiegebruik vastgelegd is in het patiëntportaal wordt dit tijdens de Kickstart niet direct uitgewisseld in de keten. Wel kan een zorgverlener deze informatie overnemen in zijn XIS waaraan het patiëntportaal gekoppeld is en wordt de zorgverlener auteur van het medicatiegebruik. || Ja ||  
+
| VG5 || Uitbesteden van verificatie || De voorschrijver || kan de verificatie die hij moet uitvoeren voor de behandeling van zijn patiënt (het raadplegen van de medicatiegegevens, actualiteit controleren en de verificatie uitvoeren en medicatiegebruik vastleggen in het systeem) uitbesteden aan een deskundig en bekwaam persoon. De zorgaanbieder, waar de patiënt op dat moment zorg krijgt, heeft hier beleidsafspraken over vastgelegd. Hier valt ook onder het maken van afspraken over hoe en wanneer de beoordeling op discrepantie wordt uitgevoerd. De voorschrijver blijft eindverantwoordelijk || zodat het proces efficiënt gehouden wordt, maar de eindverantwoordelijkheid bij de voorschrijver blijft belegd|| Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG9 || Vastleggen van verificatie || De voorschrijver / apotheker || moet per medicamenteuze behandeling verificatie kunnen vastleggen in het systeem en uitwisselen middels de bouwsteen medicatiegebruik, ook wanneer er geen sprake is van discrepantie, ofwel afwijkend gebruik || zodat het voor de volgende zorgverlener inzichtelijk is of alle medicamenteuze behandelingen inclusief zelfzorg wel of niet zijn geverifieerd. || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG6 || Verantwoordelijkheid bij discrepanties || De voorschrijver / apotheker || die de verificatie uitvoert/uitbesteedt, is verantwoordelijk voor het afhandelen van geconstateerde discrepanties. Betreft het discrepanties op voorschriften, dan worden deze afgehandeld door een bevoegd voorschrijver || zodat de medicatieveiligheid gewaarborgd wordt en handelingen die alleen voorbehouden zijn aan de voorschrijver juist belegd worden. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG10 || Mate van verificatie afleiden || De voorschrijver / apotheker || kan de mate van verificatie (volledig, gedeeltelijk of niet) afleiden aan de hand van medicatiegebruik die wel of niet zijn toegevoegd door een zorgverlener || zodat per medicamenteuze behandeling te zien is of wel of niet geverifieerd is; als alle medicatie geverifieerd is, is voor elke medicamenteuze behandeling ook de bouwsteen medicatiegebruik vastgelegd. Bij een gedeeltelijke verificatie is dat slechts bij een deel van de medicamenteuze behandeling het geval. Bij geen verificatie is dit bij geen enkele medicatieregel het geval.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG7 || Zelfzorgmedicatie || || Het uitvragen van zelfzorgmedicatie is onderdeel van medicatieverificatie || zodat rekening wordt gehouden met de zelfzorgmedicatie naast de andere geneesmiddelen om zo medicatieveiligheid te borgen. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG11 || Vastleggen van de reden van mate verificatie || De voorschrijver / apotheker || kan optioneel de reden van de gekozen mate van verificatie (volledig, deels of geen) vastleggen in het systeem. Deze wordt niet uitgewisseld || zodat de registratielast beperkt wordt, maar de zorgverlener binnen dezelfde instelling mogelijk kan inzien waarom een bepaalde mate van verificatie is uitgevoerd, indien relevant. || Niet van toepassing.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG9 || Vastleggen van verificatie || De voorschrijver / apotheker || moet per medicamenteuze behandeling verificatie kunnen vastleggen in het systeem en uitwisselen middels de bouwsteen medicatiegebruik, ook wanneer er geen sprake is van discrepantie, ofwel afwijkend gebruik || zodat het voor de volgende zorgverlener inzichtelijk is of alle medicamenteuze behandelingen inclusief zelfzorg wel of niet zijn geverifieerd. || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG12 || Vastleggen van zelfzorgmedicatie || || Als bij medicatieverificatie blijkt dat de patiënt zelfzorgmedicatie gebruikt, dan streeft de voorschrijver / apotheker naar registratie van een (referentie)product uit de G-standaard, zodat medicatiebewaking kan plaatsvinden. Dit geldt in ieder geval voor zelfzorgmedicatie die een interactie kan hebben met andere (genees)middelen. Indien geen gestructureerde vastlegging mogelijk is, kan bij uitzondering zelfzorgmedicatie als vrije tekst worden vastgelegd || zodat zelfzorgmedicatie kan worden vastgelegd voor een volledig overzicht van medicatiegegevens en zoveel mogelijk gestructureerd geregistreerd wordt voor uitwisseling om de patiëntveiligheid te waarborgen.  || Nee, maar wel in Medical Device Regulation (MDR). || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG10 || Mate van verificatie afleiden || De voorschrijver / apotheker || kan de mate van verificatie (volledig, gedeeltelijk of niet) afleiden aan de hand van medicatiegebruik die wel of niet zijn toegevoegd door een zorgverlener || zodat per medicamenteuze behandeling te zien is of wel of niet geverifieerd is; als alle medicatie geverifieerd is, is voor elke medicamenteuze behandeling ook de bouwsteen medicatiegebruik vastgelegd. Bij een gedeeltelijke verificatie is dat slechts bij een deel van de medicamenteuze behandeling het geval. Bij geen verificatie is dit bij geen enkele medicatieregel het geval.  || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG13 || Vastleggen van medicatie uit buitenland || De voorschrijver / apotheker of patient || kan medicatie verkregen uit het buitenland vastleggen in de bouwsteen medicatiegebruik || zodat medicatie uit het buitenland kan worden vastgelegd voor een zo volledig overzicht van medicatiegegevens. NB. De voorschrijver kan medicatie uit het buitenland ook vastleggen als medicatieafspraak (werkproceseis).  || Ja || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG11 || Vastleggen van de reden van mate verificatie || De voorschrijver / apotheker || kan optioneel de reden van de gekozen mate van verificatie (volledig, deels of geen) vastleggen in het systeem. Deze wordt niet uitgewisseld || zodat de registratielast beperkt wordt, maar de zorgverlener binnen dezelfde instelling mogelijk kan inzien waarom een bepaalde mate van verificatie is uitgevoerd, indien relevant. || Ja || Niet van toepassing.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG14 || Geldigheidsduur medicatieverificatie ||  || Er is geen landelijke afspraak mogelijk en ook niet gewenst over de geldigheidsduur van een geverifieerde medicatieregel || zodat de professionele autonomie rondom de risico-inschatting bewaard blijft. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG12 || Vastleggen van zelfzorgmedicatie ||  || Als bij medicatieverificatie blijkt dat de patiënt zelfzorgmedicatie gebruikt, dan streeft de voorschrijver / apotheker naar registratie van een (referentie)product uit de G-standaard, zodat medicatiebewaking kan plaatsvinden. Dit geldt in ieder geval voor zelfzorgmedicatie die een interactie kan hebben met andere (genees)middelen. Indien geen gestructureerde vastlegging mogelijk is, kan bij uitzondering zelfzorgmedicatie als vrije tekst worden vastgelegd || zodat zelfzorgmedicatie kan worden vastgelegd voor een volledig overzicht van medicatiegegevens en zoveel mogelijk gestructureerd geregistreerd wordt voor uitwisseling om de patiëntveiligheid te waarborgen|| Ja || Nee, maar wel in Medical Device Regulation (MDR). || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG15 || Medicatiebegeleiding bij ontslag || De voorschrijver / apotheker || van de instelling waar de patiënt opgenomen is, voert bij ontslag geen verificatie uit met vastlegging van medicatiegebruik en deze informatie kan dus ook niet worden uitgewisseld. In de eerste lijn vindt wel op basis van risico inschatting verificatie plaats bij ontslag (zoals bij heropname in de eerste lijn) || zodat geen onnodig dubbel werk wordt uitgevoerd en de registratielast verminderd wordt. Dit wordt namelijk al bij opname uitgevoerd. Bij ontslag wordt de patient begeleid bij het gebruik van zijn nieuwe set aan medicatie (medicatiebegeleiding bij ontslag). || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG13 || Vastleggen van medicatie uit buitenland || De voorschrijver / apotheker || kan medicatie verkregen uit het buitenland vastleggen in de bouwsteen medicatiegebruik || zodat medicatie uit het buitenland kan worden vastgelegd voor een zo volledig overzicht van medicatiegegevens. NB. De voorschrijver kan medicatie uit het buitenland ook vastleggen als medicatieafspraak (werkproceseis). || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG16 || Afhandelen van discrepanties - aanpassing medicatieafspraak || De voorschrijver || mag bij het afhandelen van discrepanties direct de medicatieafspraak aanpassen en hoeft geen medicatiegebruik vast te leggen in het systeem. Dit geldt zowel n.a.v. verificatie in gesprek met de patiënt en/of medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt of een deskundig en bekwaam persoon aan wie de voorschrijver de medicatieverificatie heeft uitbesteed || zodat de registratielast beperkt wordt en zorgverlener en de patiënt zien wat de aangepaste medicatieafspraak is inclusief reden van stoppen/wijzigen. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG14 || Geldigheidsduur medicatieverificatie || || Er is geen landelijke afspraak mogelijk en ook niet gewenst over de geldigheidsduur van een geverifieerde medicatieregel || zodat de professionele autonomie rondom de risico-inschatting bewaard blijft. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG17a || Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak || || Indien het werkelijk gebruik afwijkt van het gewenste gebruik, maar de voorschrijver de huidige afspraak wil continueren, loopt de medicatieafspraak door (volgens afspraak van stap 3 voorschrijven). In medicatiegebruik wordt het werkelijke gebruik vastgelegd met optioneel een toelichting (bijvoorbeeld dat patiënt gewezen is om de medicatie te blijven gebruiken volgens de medicatieafspraak) || zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG15 || Medicatiebegeleiding bij ontslag || De voorschrijver / apotheker || van de instelling waar de patiënt opgenomen is, voert bij ontslag geen verificatie uit met vastlegging van medicatiegebruik en deze informatie kan dus ook niet worden uitgewisseld. In de eerste lijn vindt wel op basis van risico inschatting verificatie plaats bij ontslag (zoals bij heropname in de eerste lijn) || zodat geen onnodig dubbel werk wordt uitgevoerd en de registratielast verminderd wordt. Dit wordt namelijk al bij opname uitgevoerd. Bij ontslag wordt de patient begeleid bij het gebruik van zijn nieuwe set aan medicatie (medicatiebegeleiding bij ontslag). || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG17b || Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak || || Indien de verificatie door een uitbesteed persoon wordt gedaan, registreert deze het werkelijke gebruik (wijkt dus af van de medicatieafspraak) in medicatiegebruik. De voorschrijver kan dit vervolgens afhandelen door in medicatiegebruik het werkelijke gebruik vast te leggen met optioneel een toelichting. Dit is niet verplicht, dus ook als de voorschrijver geen medicatiegebruik vastlegt, kan uit het verschil tussen medicatiegebruik en de ongewijzigde medicatieafspraak geconcludeerd worden dat de voorschrijver de medicatieafspraak wil laten doorlopen || zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG16 || Afhandelen van discrepanties - aanpassing medicatieafspraak || De voorschrijver || mag bij het afhandelen van discrepanties direct de medicatieafspraak aanpassen en hoeft geen medicatiegebruik vast te leggen in het systeem. Dit geldt zowel n.a.v. verificatie in gesprek met de patiënt en/of medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt of een deskundig en bekwaam persoon aan wie de voorschrijver de medicatieverificatie heeft uitbesteed || zodat de registratielast beperkt wordt en zorgverlener en de patiënt zien wat de aangepaste medicatieafspraak is inclusief reden van stoppen/wijzigen. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG18 || Afhandelen van discrepanties - voorschrijver niet bevoegd/bekwaam tot afhandeling || Indien de voorschrijver || niet bevoegd is en/of zich niet bekwaam acht tot afhandeling van de discrepantie, dan overlegt deze voorschrijver met de voorschrijver van de medicatieafspraak en past eventueel de medicatieafspraak aan || zodat de discrepantie wel afgehandeld wordt. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG17a || Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak || || Indien het werkelijk gebruik afwijkt van het gewenste gebruik conform de medicatieafspraak, maar de voorschrijver de huidige afspraak wil continueren, loopt de medicatieafspraak door (volgens afspraak van stap 3 voorschrijven). In medicatiegebruik wordt het werkelijke gebruik vastgelegd met optioneel een toelichting (bijvoorbeeld dat patiënt gewezen is om de medicatie te blijven gebruiken volgens de medicatieafspraak) || zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG19 || Afhandelen van discrepanties door apotheker || De apotheker || registreert discrepanties door medicatiegebruik vast te leggen en beoordeelt en bespreekt de discrepanties met de patiënt. Afhandeling vindt waar nodig plaats in afstemming met de voorschrijver (telefonisch of op andere wijze) of digitaal met een voorstel medicatieafspraak || zodat de voorschrijver wordt ingelicht en deze het voorstel kan autoriseren.  || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja ||  
+
| VG17b || Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak || || Indien de verificatie door een uitbesteed persoon wordt gedaan, registreert deze het werkelijke gebruik (wijkt dus af van de medicatieafspraak) in medicatiegebruik. De voorschrijver kan dit vervolgens afhandelen door in medicatiegebruik het werkelijke gebruik vast te leggen met optioneel een toelichting. Dit is niet verplicht, dus ook als de voorschrijver geen medicatiegebruik vastlegt, kan uit het verschil tussen medicatiegebruik en de ongewijzigde medicatieafspraak geconcludeerd worden dat de voorschrijver de medicatieafspraak wil laten doorlopen || zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik|| Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG20 || Afhandelen van discrepanties - zelfzorgmedicatie || De voorschrijver / apotheker || handelt het gebruik van zelfzorgmedicatie, dat naar voren komt tijdens medicatieverificatie, met de patiënt af door het te registreren als medicatiegebruik en eventuele medicatiebewakingssignalen af te handelen || zodat de medicatieveiligheid van de patiënt gewaarborgd wordt. || Ja || Nee || Nee || Ja || Consensus dat bij medicatie met vrije tekst regel alleen de eerste keer bij invullen een waarschuwing wordt gegeven dat er geen medicatiebewaking plaats kan vinden op vrije tekst.
+
| VG18 || Afhandelen van discrepanties - voorschrijver niet bevoegd/bekwaam tot afhandeling || Indien de voorschrijver || niet bevoegd is en/of zich niet bekwaam acht tot afhandeling van de discrepantie, dan overlegt deze voorschrijver met de voorschrijver van de medicatieafspraak en past eventueel de medicatieafspraak aan || zodat de discrepantie wel afgehandeld wordt. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG21 || Afhandeling medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt || Als de patiënt || medicatiegebruik vastlegt buiten een gepland zorgmoment en er ontstaan discrepanties tussen het medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt en de medicatieafspraak, communiceert de patiënt dit actief naar de voorschrijver van de medicatieafspraak en worden deze discrepanties altijd afgehandeld door de voorschrijver van de medicatieafspraak || zodat inzichtelijk is wat de patiënt daadwerkelijk gebruikt en wat de voorschrijver op basis van dit gebruik afspreekt met de patiënt. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja, met name eis aan de patiënt. || Tijdens de Kickstart kan de patiënt enkel medicatiegebruik in het patiëntportaal vastleggen.
+
| VG19 || Afhandelen van discrepanties door apotheker || De apotheker || registreert discrepanties door medicatiegebruik vast te leggen en beoordeelt en bespreekt de discrepanties met de patiënt. Afhandeling vindt waar nodig plaats in afstemming met de voorschrijver (telefonisch of op andere wijze) of digitaal met een voorstel medicatieafspraak || zodat de voorschrijver wordt ingelicht en deze het voorstel kan autoriseren. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| VG22 || Vastleggen van zelfzorgmedicatie door de patiënt || De patiënt || kan zelfzorgmedicatie vastleggen in medicatiegebruik, indien mogelijk als een product uit de G-standaard en anders als vrije tekst || zodat zelfzorgmedicatie kan worden vastgelegd voor een zo volledig medicatieoverzicht. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee || Ja, met name eis aan de patiënt. || Tijdens de Kickstart kan de patiënt enkel medicatiegebruik in het patiëntportaal vastleggen.
+
| VG20 || Afhandelen van discrepanties - zelfzorgmedicatie || De voorschrijver / apotheker || handelt het gebruik van zelfzorgmedicatie, dat naar voren komt tijdens medicatieverificatie, met de patiënt af door het te registreren als medicatiegebruik en eventuele medicatiebewakingssignalen af te handelen || zodat de medicatieveiligheid van de patiënt gewaarborgd wordt. || Ja || Ja || Nee || Ja, wens dat bij medicatie die wordt ingevuld in de vrije tekst regel er alleen de eerste keer bij het invullen een waarschuwing wordt gegeven dat er geen medicatiebewaking plaats kan vinden op vrije tekst. ||
 
|}
 
|}
  
 
+
== Besluiten trombosezorg ==
== Besluiten Trombosezorg ==
+
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van de trombosezorg weer. Enkele andere trombosezorg besluiten zullen worden opgenomen bij stap 5 en 6.
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van de Trombosezorg weer. Enkele andere Trombosezorg besluiten zullen worden opgenomen bij stap 5 en 6.
 
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
! TO22 !! Medicatieverificatie door trombosedienst !! De trombosedienst !! voert medicatieverificatie uit met de patiënt (of diens vertegenwoordiger). Wanneer de patiënt (of diens vertegenwoordiger) hiertoe niet in staat is en er een toediener betrokken is, worden door de trombosedienst de medicatietoedieningen opgevraagd en waar nodig nog contact gezocht met de toediener !! zodat bij de trombosedienst bekend is welke medicatie een patiënt gebruikt. !! Ja !! Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. !! Nee !! Nee !! !! !! !!  !!  !!  
+
! ID !! Onderwerp !! Wie (rol) !! Besluit !! Waarom !! Werkproceseis? !! Opgenomen in specificaties MP9? !! Gebruikerseis? !! Gebruikerswens? !! Aanvullende informatie
 
|-
 
|-
| TO23 || Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten  || || In geval van interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten blijven de huidige afspraken gelden tussen apotheker en trombosedienst (de apotheker informeert de trombosedienst over interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten via de huidige wegen (telefoon, fax of (beveiligde) e-mail) tot en met in ieder geval de hybride situatie. Op termijn wordt dit vervangen door de medisch farmaceutische beslisregels (G-standaard) in het TrIS van de trombosedienst || zodat de trombosedienst in de toekomst deze meldingen ook zal ontvangen via het TrIS. Dit is ook het moment dat deze afspraak mogelijk kan worden herzien. || Ja || Nee || Nee || Ja, wens voor TrIS: medicatiebewaking indien mogelijk ook in het TrIS uitvoeren m.b.v. MFD (G-standaard).  || || ||  ||  ||  ||  
+
| TO22 || Medicatieverificatie door trombosedienst || De trombosedienst || voert medicatieverificatie uit met de patiënt (of diens vertegenwoordiger). Wanneer de patiënt (of diens vertegenwoordiger) hiertoe niet in staat is en er een toediener betrokken is, worden door de trombosedienst de medicatietoedieningen opgevraagd en waar nodig nog contact gezocht met de toediener || zodat bij de trombosedienst bekend is welke medicatie een patiënt gebruikt. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| TO24 || Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten  ||  || Afhankelijk van de risico-inschatting door de apotheker op basis van geldende afspraken, informeert de apotheker de trombosedienst of overlegt deze met de trombosedienst wanneer gecontra-indiceerde, met vitamine K-antagonisten interacterende medicatie toch aan de patiënt verstrekt moet worden || zodat de trombosedienst direct op de hoogte is van de interactie en van de afhandeling van de interactie en hierop kan acteren. ​ || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  ||  ||  ||  ||  ||  
+
| TO23 || Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten  ||  || In geval van interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten blijven de huidige afspraken gelden tussen apotheker en trombosedienst (de apotheker informeert de trombosedienst over interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten via de huidige wegen (telefoon, fax of (beveiligde) e-mail) tot en met in ieder geval de hybride situatie. Op termijn wordt dit vervangen door de medisch farmaceutische beslisregels (G-standaard) in het TrIS van de trombosedienst || zodat de trombosedienst in de toekomst deze meldingen ook zal ontvangen via het TrIS. Dit is ook het moment dat deze afspraak mogelijk kan worden herzien.  || Ja || Nee || Nee || Ja, wens voor TrIS: medicatiebewaking indien mogelijk ook in het TrIS uitvoeren m.b.v. MFB (G-standaard).  ||
 +
|-
 +
| TO24 || Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten  ||  || Afhankelijk van de risico-inschatting door de apotheker op basis van geldende afspraken, informeert de apotheker de trombosedienst of overlegt deze met de trombosedienst wanneer gecontra-indiceerde, met vitamine K-antagonisten interacterende medicatie toch aan de patiënt verstrekt moet worden || zodat de trombosedienst direct op de hoogte is van de interactie en van de afhandeling van de interactie en hierop kan acteren. ​ || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig.  || Nee || Nee ||  
 
|}
 
|}
  
 
== Besluiten juridisch kader ==
 
== Besluiten juridisch kader ==
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams en werkproceseisen vanuit het juridisch kader weer. Deze besluiten hebben geen bijbehorende gebruikerseisen of -wensen.
+
Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams en werkproceseisen vanuit het juridisch kader weer. Deze besluiten hebben geen bijbehorende gebruikerseisen of -wensen, behoudens JU2, welke dezelfde inhoud heeft als VO2 en VG2.
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
Regel 145: Regel 169:
 
| JU1 || Eenheid van taal || Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties || gebruiken dezelfde terminologie, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
| JU1 || Eenheid van taal || Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties || gebruiken dezelfde terminologie, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| JU2 || Eenheid van taal || Leveranciers || gebruiken dezelfde terminologie in de systemen en documentatie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Ja || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
+
| JU2 || Eenheid van taal || Leveranciers || gebruiken dezelfde terminologie in de systemen en documentatie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Nee || Niet volledig. || Nee || Ja || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
| JU3 || Eenheid van taal || Alle zorgverleners || gebruiken dezelfde terminologie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Ja || Ja || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
+
| JU3 || Eenheid van taal || Alle zorgverleners || gebruiken dezelfde terminologie || zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
 
|-
 
|-
 
| JU4 || Beschikbaar stellen medicatiegegevens || De aanleverende zorgverlener || stelt altijd nieuwe en gewijzigde medicatiegegevens beschikbaar​ || zodat een opvolgende zorgverlener deze kan opvragen zodra hij zorg gaat verlenen en een zo compleet mogelijk beeld heeft van de basisset medicatiegegevens. Hierdoor kan veilige zorg verleend worden.​ || Ja || Ja || Nee || Nee || Voorwaarde voor het beschikbaar stellen is, dat de patiënt in de gelegenheid moet worden gesteld om te kiezen of de gegevens wel of niet beschikbaar mogen worden gesteld aan (en dus raadpleegbaar worden gemaakt voor) bepaalde zorgaanbieders. Beschikbaar stellen van medicatiegegevens voor latere raadpleging is dus alleen toegestaan als de patiënt daarvoor expliciete toestemming heeft gegeven.  
 
| JU4 || Beschikbaar stellen medicatiegegevens || De aanleverende zorgverlener || stelt altijd nieuwe en gewijzigde medicatiegegevens beschikbaar​ || zodat een opvolgende zorgverlener deze kan opvragen zodra hij zorg gaat verlenen en een zo compleet mogelijk beeld heeft van de basisset medicatiegegevens. Hierdoor kan veilige zorg verleend worden.​ || Ja || Ja || Nee || Nee || Voorwaarde voor het beschikbaar stellen is, dat de patiënt in de gelegenheid moet worden gesteld om te kiezen of de gegevens wel of niet beschikbaar mogen worden gesteld aan (en dus raadpleegbaar worden gemaakt voor) bepaalde zorgaanbieders. Beschikbaar stellen van medicatiegegevens voor latere raadpleging is dus alleen toegestaan als de patiënt daarvoor expliciete toestemming heeft gegeven.  
 
|-
 
|-
| JU5 || Medicatieafspraak versturen || De voorschrijver || kan op basis van professionele inschatting de medicatieafspraak versturen naar relevante zorgverleners || zodat de voorschrijver de medicatieafspraak kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. ​ || Ja || Ja || Nee || Nee ||
+
| JU5 || Medicatieafspraak versturen || De voorschrijver || kan op basis van professionele inschatting de medicatieafspraak versturen naar relevante zorgverleners || zodat de voorschrijver de medicatieafspraak kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. ​ || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| JU6 || Medicatiegebruik versturen || De zorgverlener || kan op basis van professionele inschatting het medicatiegebruik versturen naar relevante zorgverleners || zodat de zorgverlener het medicatiegebruik kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. ​ || Ja || Ja || Nee || Nee ||
+
| JU6 || Medicatiegebruik versturen || De zorgverlener || kan op basis van professionele inschatting het medicatiegebruik versturen naar relevante zorgverleners || zodat de zorgverlener het medicatiegebruik kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. ​ || Ja || Ja || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| JU7 || Signaalfunctie || Zorgverleners || die zich actief willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van een signaalfunctie || zodat alle gegevens die beschikbaar zijn gesteld kunnen worden opgehaald, zodra het signaal ontvangen is. Dit is geschikt voor zorgverleners die een (continue) actieve behandelrelatie hebben​. || Ja || Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. || Nee || Nee ||
+
| JU7 || Signaalfunctie || Zorgverleners || die zich actief willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van een signaalfunctie || zodat alle gegevens die beschikbaar zijn gesteld kunnen worden opgehaald, zodra het signaal ontvangen is. Dit is geschikt voor zorgverleners die een (continue) actieve behandelrelatie hebben​. || Ja || Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| JU8 || Actualiteitscontrole || Zorgverleners || die zich willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van de actualiteitscontrole || zodat als de zorgverlener het dossier van de patiënt opent, zichtbaar wordt dat er nieuwe informatie beschikbaar is.​ || Ja || Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. || Nee || Nee ||
+
| JU8 || Actualiteitscontrole || Zorgverleners || die zich willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van de actualiteitscontrole || zodat als de zorgverlener het dossier van de patiënt opent, zichtbaar wordt dat er nieuwe informatie beschikbaar is.​ || Ja || Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. || Nee || Nee ||  
 
|-
 
|-
| JU9 || Overdracht naar volgende zorgverlener ||   || In geval van ongeplande zorg die op korte termijn geleverd moet worden door een volgende zorgverlener, organiseert de aanleverende zorgverlener een actieve trigger bij de volgende zorgverlener, zoals het versturen van gegevens met duidelijke toelichting of telefonisch contact || zodat de volgende zorgverlener weet dat er zorg geleverd moet worden.​ || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee ||   
+
| JU9 || Overdracht naar volgende zorgverlener || || In geval van ongeplande zorg die op korte termijn geleverd moet worden door een volgende zorgverlener, organiseert de aanleverende zorgverlener een actieve trigger bij de volgende zorgverlener, zoals het versturen van gegevens met duidelijke toelichting of telefonisch contact || zodat de volgende zorgverlener weet dat er zorg geleverd moet worden.​ || Ja || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee ||
 +
|-
 +
| JU12 || Verantwoordelijkheid patiënt ||  || Voor de gevallen waar geen (veronderstelde of expliciete) toestemming is gegeven om medicatiegegevens te delen met andere zorgverleners, is de patiënt zelf verantwoordelijk voor het informeren van volgende zorgverlener(s). Indien er relevante wijzigingen zijn in de medicatiegegevens dan wordt het medicatieoverzicht meegeven na bezoek/consult aan de patiënt || zodat de verantwoordelijkheden van de patiënt rondom toestemming duidelijk zijn. || Ja, met name eis aan de patiënt. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee ||
 +
|}
 +
 
 +
=Mutatielog=
 +
 
 +
{| class="wikitable"
 +
! Datum !! Hoofdstuk !! Onderwerp !! Type wijziging !! Oud !! Nieuw !! Toelichting
 
|-
 
|-
| JU12 || Verantwoordelijkheid patiënt ||   || Voor de gevallen waar geen (veronderstelde of expliciete) toestemming is gegeven om medicatiegegevens te delen met andere zorgverleners, is de patiënt zelf verantwoordelijk voor het informeren van volgende zorgverlener(s). Indien er relevante wijzigingen zijn in de medicatiegegevens dan wordt het medicatieoverzicht meegeven na bezoek/consult aan de patiënt || zodat de verantwoordelijkheden van de patiënt rondom toestemming duidelijk zijn. || Ja, met name eis aan de patiënt. || Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. || Nee || Nee || 
+
| 20-10-2022 || Inleiding || Definitie gebruikerswens || Tekstueel en inhoud || Tijdens de Kickstart wordt op de gebruikerseisen getoetst. Sommige gebruikersbehoeften zijn technisch, financieel of qua tijd (nog) niet haalbaar/wenselijk voor de Kickstart. Deze zijn gecategoriseerd als gebruikers''wensen''. Er is geen toetsing op gebruikerswensen in de Kickstart. De gebruikerseisen en -wensen waar wij hier op doelen zijn bovensectoraal. Gebruikers bespreken eventuele sectorale gebruikerseisen/-wensen met hun eigen leveranciers (zonder tussenkomst programmateam).    || Tijdens de Kickstart wordt op de bovensectorale gebruikerseisen getoetst. Een gebruikerswens is op dit moment niet eenduidig te toetsen in de Kickstart. Dat kan zijn omdat het technisch of qua tijd (nog) niet goed haalbaar is, dat er uitzonderingen zijn op de situatie of dat er nog een doorontwikkeling (eventueel per sector) moet volgen. Indien een doorontwikkeling (tijdens de Kickstart of daarna) leidt tot een eenduidige bovensectorale behoefte, dan kan een gebruikerswens een bovensectorale gebruikerseis worden, in overleg met zorgverleners en leveranciers. Ook kan een gebruikerswens door een sector met eigen leverancier(s) doorvertaald worden naar een sectorale gebruikerseis. Hier is het programmateam Medicatieoverdracht niet bij betrokken. Gebruikerswensen kunnen ook deze status behouden. Dan zullen leveranciers er rekening mee houden en zo goed mogelijk afstemmen op de wensen van de gebruikers, maar zullen ze er niet op getoetst worden. De gebruikerswensen worden geborgd door het beheer implementatie Medicatieoverdracht (MO). ||  
 
|}
 
|}

Huidige versie van 3 nov 2022 om 11:52


1 Inleiding

Deze pagina bevat de besluiten van de kernteams, met (indien van toepassing) de bijbehorende werkproceseisen, gebruikerseisen en -wensen. Het Implementatiehandboek zorgaanbieders[1] bevat nadere uitwerking en toelichting van de werkproceseisen voor zorgaanbieder en zorgverlener.

Deze pagina is bedoeld voor de Kickstart en bevat op dit moment de besluiten van stap 3, stap 4, enkele besluiten over de trombosezorg en de besluiten van het juridisch kader.

De besluiten hebben een unieke identificatie (ID) die overeenkomt met de uitwerking van de stap waarin het besluit genomen is. De besluiten van stap 3 gaan over voorschrijven en hebben daarom een ID die start met ‘VO’. Soms is een besluit pas later in het proces gemaakt (bij het uitwerken van de besluiten over verstrekken) en heeft het daarom een ID die start met ‘VE’, maar hoort dit besluit toch bij de stap met de besluiten over voorschrijven. Daarom staat zo'n besluit benoemd bij die stap. Stap 4 betreft verificatie en gebruiken en die ID start met ‘VG’. De besluiten over de trombosezorg hebben een ID die start met 'TO' omdat deze opgesteld zijn tijdens het uitwerken van de stap over toedienen. De ID van de besluiten over het juridisch kader begint met ‘JU’.

Stap # Beschrijving Start ID
3 Voorschrijven VO
4 Verificatie en gebruiken VG
5 Verstrekken VE
6 Toedienen TO
- Juridisch kader JU


Een deel van de besluiten kernteams vraagt technische ondersteuning van het informatiesysteem. Deze ondersteuning is niet altijd (voldoende) beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 (MP9), de NEN-normen of de Richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’. In dat geval vertalen leveranciers en zorgverleners dit in een gebruikerseis of -wens. Tijdens de Kickstart wordt op de bovensectorale gebruikerseisen getoetst. Een gebruikerswens is op dit moment niet eenduidig te toetsen in de Kickstart. Dat kan zijn omdat het technisch of qua tijd (nog) niet goed haalbaar is, dat er uitzonderingen zijn op de situatie of dat er nog een doorontwikkeling (eventueel per sector) moet volgen. Indien een doorontwikkeling (tijdens de Kickstart of daarna) leidt tot een eenduidige bovensectorale behoefte, dan kan een gebruikerswens een bovensectorale gebruikerseis worden, in overleg met zorgverleners en leveranciers. Ook kan een gebruikerswens door een sector met eigen leverancier(s) doorvertaald worden naar een sectorale gebruikerseis. Hier is het programmateam Medicatieoverdracht niet bij betrokken. Gebruikerswensen kunnen ook deze status behouden. Dan zullen leveranciers er rekening mee houden en zo goed mogelijk afstemmen op de wensen van de gebruikers, maar zullen ze er niet op getoetst worden. De gebruikerswensen worden geborgd door het beheer implementatie Medicatieoverdracht (MO).


De hierna volgende paragrafen bevatten een overzicht van de volgende aspecten van de besluiten:

  • ID;
  • onderwerp;
  • inhoud van het besluit, bestaande uit 3 onderdelen (te lezen als één zin):
    • wie/de doelgroep (rol);
    • besluit/de inhoud;
    • waarom/de relevantie;
  • of het een werkproceseis voor de zorgaanbieder/zorgverlener is (NB dan is het besluit ook opgenomen in het Implementatiehandboek zorgaanbieders);
  • of het in de specificaties van MP9 beschreven staat;
  • of sprake is van een gebruikerseis of -wens;
  • eventueel aanvullende informatie.

De besluiten over opname en ontslag, onderdeel van stap 3, zijn in ontwikkeling en staan daarom niet op deze pagina. Ook zijn enkele besluiten van stap 3, stap 4 en het juridisch kader ‘geparkeerd’ tijdens de Kickstart. Deze besluiten worden verder uitgewerkt, onderzocht en/of de actie/transactie is nog niet mogelijk tijdens de Kickstart en staan op de backlog van het beheer implementatie Medicatieoverdracht.

De besluiten van stap 5 en 6 zijn in ontwikkeling en worden december 2022 aan deze pagina toegevoegd.

Voor wijzigingen van deze pagina wordt een mutatielog opgesteld.

2 Overzicht besluiten kernteams, werkproceseisen en gebruikerseisen/-wensen

2.1 Stap 3 Voorschrijven

Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 3 Voorschrijven weer.

ID Onderwerp Wie (rol) Besluit Waarom Werkproceseis? Opgenomen in specificaties van MP9? Gebruikerseis? Gebruikerswens? Aanvullende informatie
VO1 Eenheid van taal Sectoren, koepels, branch- en beroepsorganisaties gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Nee Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
VO2 Eenheid van taal Leveranciers gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven in de systemen en documentatie zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Nee Niet volledig. Nee Ja Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
VO3 Eenheid van taal Alle zorgverleners gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces voorschrijven zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
VO4 Medicatiebewaking De voorschrijver voert de medicatiebewaking uit, met tot dan toe/op dat moment bekende gegevens, voordat de medicatieafspraak (met of zonder verstrekkingsverzoek) verstuurd en/of benaderbaar gemaakt wordt zodat andere zorgverleners er vanuit kunnen gaan dat op de voorgeschreven medicatie medicatiebewaking is uitgevoerd. Ja Niet volledig. Ja, de gebruikerseis is het besluit. Nee Medicatiebewaking valt onder de professionele verantwoordelijkheid van voorschrijver en apotheker en is beschreven in diverse 'beroepsrichtlijnen'.
VO5 Historie De zorgverlener vraagt indien nodig van een langere periode de medicatieafspraken op (historie), om bijvoorbeeld de initiële voorschrijver te achterhalen of om (dosis)wijzigingen inzichtelijk te krijgen omdat op het medicatieoverzicht alleen de auteur (voorschrijver) van de actuele medicatiefspraak staat en in een aantal gevallen (zoals medicatiereviews of intake bij instellingen) het relevant is om ook (dosis) wijzigingen van langere tijd geleden en de initiële voorschrijver te achterhalen. Ja Niet volledig. Nee Ja, de wens om de keuze te hebben om 0,5/1/2 jaar (en eventueel langer, tot 20 jaar mogelijk) te kunnen begrenzen.
VO6 Medicatieafspraak met verstrekkingsverzoek De voorschrijver verstuurt de medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek naar de apotheker van voorkeur van de patiënt zodat een apotheker de voorgeschreven medicatie ter hand kan stellen aan de patiënt. Ja Ja Nee Nee
VO8 Overnemen behandelbeleid medicatieafspraak De voorschrijver neemt de medicatieafspraak van een andere voorschrijver over indien de verantwoordelijkheid van het behandelbeleid van de medicatieafspraak ook over wordt genomen zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is, wie het aanspreekpunt is en dat voor zorgverlener en patiënt het overzicht medicatie duidelijk is, zonder dat er verwarring is. Ja Niet volledig. Nee Ja, mogelijkheid tot efficiënt overnemen andermans medicatieafspraak, wat een wijziging inhoudt en dus dat zowel technische stop-medicatieafspraak als een nieuwe medicatieafspraak (met reden van wijzigen die gekozen kan worden door de voorschrijver: ‘overnemen behandelbeleid’) worden gestuurd naar de originele voorschrijver.
VO9 Medicatie evaluatie De voorschrijver gebruikt bij doorlopende medicatie geen stopdatum van een medicatieafspraak als trigger voor een medicatie-evaluatiemoment of controlemoment omdat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt (dus zonder stopdatum). Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VO10 Stopdatum medicatieafspraak De voorschrijver is voor geen enkel geneesmiddel verplicht om bij de start van de medicatieafspraak een stopdatum in te vullen omdat dit afhankelijk is van de reden van voorschrijven, de situatie en de behandeling of een geneesmiddel een stopdatum heeft en is daarom optioneel. Bij medicatie voor onbepaalde duur wordt daarom alleen een startdatum ingevuld. Bij overige medicatie dient een stopdatum of een beoogde gebruiksduur geregistreerd te worden. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VO11 Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak Wanneer de voorschrijver andermans medicatieafspraak stopt of wijzigt, stuurt het XIS automatisch de (technische) stop-medicatieafspraak naar het XIS van de voorschrijver van de originele medicatieafspraak zodat de zorgverlener geen handmatige handelingen hoeft uit te voeren en er geen afhankelijkheid is als een voorschrijver op dat moment niet (meer) werkzaam is op die afdeling/praktijk. Nee Niet volledig. Ja, de gebruikerseis is het besluit. Nee
VO13 Stoppen of wijzigen andermans medicatieafspraak De voorschrijver kan/mag andermans medicatieafspraken stoppen of wijzigen indien deze zichzelf daartoe bekwaam acht (professionele autonomie van de voorschrijver) omdat dit afhankelijk is van de situatie en van de voorschrijver of deze zichzelf hier toe bekwaam acht. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VO14 Stoppen of wijzigen medicatieafspraak De voorschrijver die zijn eigen of andermans medicatieafspraak (tijdelijk) stopt of wijzigt vult de reden van stop/wijzigen in, indien deze reden relevant is om uit te wisselen in de keten. Dit is aan de zorgverlener om in te schatten zodat zorgverleners en de patiënt de reden van het stoppen en wijzigen van de medicatie kennen. Ja Ja Nee Nee
VO16 Toedientijden De voorschrijver die (al dan niet door verplichting in het EVS) toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, beschouwt deze toedientijden standaard als flexibel zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17). Ja Niet volledig. Ja, de gebruikerseis is dat toedientijd 'flexibel' de default optie is in het XIS. Nee
VO17 Toedientijden De voorschrijver die toedientijden in de medicatieafspraak meestuurt, legt actief vast (bij voorkeur middels een vinkje) als exacte toedientijden nodig zijn zodat er van afgeweken kan worden door de apotheker en patiënt (VO16) tenzij er exacte toedientijden nodig zijn en hier niet van afgeweken kan worden (VO17). Ja Niet volledig. Nee Ja, het XIS biedt de mogelijkheid om de toedientijden in de medicatieafspraak makkelijk (bijv. met één klik) te wijzigen naar exact.
VO18 Geldigheid verstrekkingsverzoek Het verstrekkingsverzoek blijft geldig zolang de medicatieafspraak (of een gewijzigde medicatieafspraak, maar binnen dezelfde medicamenteuze behandeling) loopt zodat iedere zorgverlener dezelfde geldigheid hanteert voor een verstrekkingsverzoek. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee NB. Het is aan de apotheker (en diens professionaliteit) om zich aan de juiste MA en bijbehorende VV te houden.
VO19 Verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak De voorschrijver maakt bij een herhaling (op basis van de professionele inschatting) een verstrekkingsverzoek onder andermans medicatieafspraak indien het behandelbeleid van de medicatieafspraak niet overgenomen wordt zodat het inzichtelijk blijft onder wiens behandelbeleid de actuele medicatieafspraak blijft vallen en duidelijk is met wie contact gelegd kan worden bij vragen. Ja Ja Nee Nee
VO21 Nierfunctiewaarde meesturen met het voorschrift De voorschrijver stuurt de nierfunctie, indien beschikbaar en aan de eisen voldoet, met de medicatieafspraak en/of verstrekkingsverzoek naar de apotheker zoals beschreven in de informatiestandaard Medicatieproces 9 zodat de voorschrijver kan voldoen aan de wettelijke verplichting (nierfunctie) en de apotheker goede medicatiebewaking kan uitvoeren. Ja Ja Nee Nee
VO35 Verstrekkingsverzoek met kenmerk spoed De voorschrijver bepaalt op basis van professionele inschatting en lokale/regionale afspraken om ‘spoed’ aan te geven in het verstrekkingsverzoek omdat het niet mogelijk is om hier landelijke afspraken over te maken, want dit is per situatie verschillend en afhankelijk van lokale/regionale afspraken. Ja Ja Nee Nee
VO36 Doseerschema’s – op- en afbouwschema’s De voorschrijver legt doseerschema's met op- en afbouwschema’s worden zoveel mogelijk gestructureerd/gecodeerd vast, bij voorkeur bij één medicatieafspraak. De voorschrijver zal hierin zo goed mogelijk ondersteund worden door het XIS zodat deze eenduidig uitgewisseld en geïnterpreteerd kunnen worden door zorgverleners en patiënt. Ja Niet volledig. Nee Ja, de wens dat de voorschrijver zo goed mogelijk door het XIS wordt ondersteund.
VO37 Infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline De huidige werkwijzen bij infusen en beleid bij (kortwerkende) insuline (zoals aparte protocollen/noteren in zorgplan) blijven gehandhaafd totdat er andere oplossingen zijn. In de toelichting van de medicatieafspraak kan verwezen worden naar schema’s of protocollen voor infusen en (kortwerkende) insuline. Het geneesmiddel zelf staat wel vermeld in de medicatieafspraak, maar de verdere samenstelling (zoals oplosmiddelen) niet omdat het op dit moment nog niet mogelijk is dit uit te wisselen via de informatiestandaard Medicatieproces 9 en met deze afspraak de huidige werkwijzen kunnen blijven bestaan. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Indien een infuus (een) werkzame stof(fen) op PRK niveau heeft, dan kan dit ook zo worden vastgelegd in de MA. Andere gegevens dan bij de toelichting. Je kan ook voor een magistraal kiezen.
VO38 Medicatie met (lang) interval Bij continue medicatie met een (lang) interval, zoals cytostatica of medicatie die maar één keer per jaar gebruikt wordt, wordt in de medicatieafspraak alleen de stopdatum ingevoerd op het moment dat de medicatie daadwerkelijk stopt. Tijdens het interval blijft de medicatieafspraak dus actueel zodat medicatiebewaking door kan lopen indien nodig en een volledig en actueel medicatieoverzicht kan worden behouden. De definitieve stopdatum wordt wel ingevuld om te voorkomen dat er onterecht doorgebruikt wordt na definitieve stopdatum. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VE7 Medicatieafspraak met startdatum bekend De voorschrijver registreert de beoogde startdatum van de medicatieafspraak op de dag dat het gebruik zou moeten starten zodat dit bekend is voor zorgverleners en de patiënt en de medicatieafspraak actueel blijft zolang de medicatieverstrekking loopt. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Besluit met ID van Verstrekken, maar hoort onder stap Voorschrijven.

2.2 Stap 4 Verificatie en gebruiken

Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van stap 4 Verificatie en gebruiken weer.

ID Onderwerp Wie (rol) Besluit Waarom Werkproceseis? Opgenomen in specificaties van MP9? Gebruikerseis? Gebruikerswens? Aanvullende informatie
VG1 Eenheid van taal Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Nee Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
VG2 Eenheid van taal Leveranciers gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken in de systemen en documentatie zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Nee Niet volledig. Nee Ja Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
VG3 Eenheid van taal Alle zorgverleners gebruiken dezelfde terminologie met betrekking tot het proces verificatie en gebruiken zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen. Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
VG4 Risico-inschatting De voorschrijver / apotheker heeft de professionele verantwoordelijkheid voor de risico-inschatting en de daaruit volgende bepaling van de mate van verificatie – dit valt onder professionele autonomie zodat kan worden ingeschat welke gegevens nodig zijn voor een zorgvuldige en veilige behandeling van de patiënt. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG5 Uitbesteden van verificatie De voorschrijver kan de verificatie die hij moet uitvoeren voor de behandeling van zijn patiënt (het raadplegen van de medicatiegegevens, actualiteit controleren en de verificatie uitvoeren en medicatiegebruik vastleggen in het systeem) uitbesteden aan een deskundig en bekwaam persoon. De zorgaanbieder, waar de patiënt op dat moment zorg krijgt, heeft hier beleidsafspraken over vastgelegd. Hier valt ook onder het maken van afspraken over hoe en wanneer de beoordeling op discrepantie wordt uitgevoerd. De voorschrijver blijft eindverantwoordelijk zodat het proces efficiënt gehouden wordt, maar de eindverantwoordelijkheid bij de voorschrijver blijft belegd. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG6 Verantwoordelijkheid bij discrepanties De voorschrijver / apotheker die de verificatie uitvoert/uitbesteedt, is verantwoordelijk voor het afhandelen van geconstateerde discrepanties. Betreft het discrepanties op voorschriften, dan worden deze afgehandeld door een bevoegd voorschrijver zodat de medicatieveiligheid gewaarborgd wordt en handelingen die alleen voorbehouden zijn aan de voorschrijver juist belegd worden. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG7 Zelfzorgmedicatie Het uitvragen van zelfzorgmedicatie is onderdeel van medicatieverificatie zodat rekening wordt gehouden met de zelfzorgmedicatie naast de andere geneesmiddelen om zo medicatieveiligheid te borgen. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG9 Vastleggen van verificatie De voorschrijver / apotheker moet per medicamenteuze behandeling verificatie kunnen vastleggen in het systeem en uitwisselen middels de bouwsteen medicatiegebruik, ook wanneer er geen sprake is van discrepantie, ofwel afwijkend gebruik zodat het voor de volgende zorgverlener inzichtelijk is of alle medicamenteuze behandelingen inclusief zelfzorg wel of niet zijn geverifieerd. Ja Ja Nee Nee
VG10 Mate van verificatie afleiden De voorschrijver / apotheker kan de mate van verificatie (volledig, gedeeltelijk of niet) afleiden aan de hand van medicatiegebruik die wel of niet zijn toegevoegd door een zorgverlener zodat per medicamenteuze behandeling te zien is of wel of niet geverifieerd is; als alle medicatie geverifieerd is, is voor elke medicamenteuze behandeling ook de bouwsteen medicatiegebruik vastgelegd. Bij een gedeeltelijke verificatie is dat slechts bij een deel van de medicamenteuze behandeling het geval. Bij geen verificatie is dit bij geen enkele medicatieregel het geval. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG11 Vastleggen van de reden van mate verificatie De voorschrijver / apotheker kan optioneel de reden van de gekozen mate van verificatie (volledig, deels of geen) vastleggen in het systeem. Deze wordt niet uitgewisseld zodat de registratielast beperkt wordt, maar de zorgverlener binnen dezelfde instelling mogelijk kan inzien waarom een bepaalde mate van verificatie is uitgevoerd, indien relevant. Ja Niet van toepassing. Nee Nee
VG12 Vastleggen van zelfzorgmedicatie Als bij medicatieverificatie blijkt dat de patiënt zelfzorgmedicatie gebruikt, dan streeft de voorschrijver / apotheker naar registratie van een (referentie)product uit de G-standaard, zodat medicatiebewaking kan plaatsvinden. Dit geldt in ieder geval voor zelfzorgmedicatie die een interactie kan hebben met andere (genees)middelen. Indien geen gestructureerde vastlegging mogelijk is, kan bij uitzondering zelfzorgmedicatie als vrije tekst worden vastgelegd zodat zelfzorgmedicatie kan worden vastgelegd voor een volledig overzicht van medicatiegegevens en zoveel mogelijk gestructureerd geregistreerd wordt voor uitwisseling om de patiëntveiligheid te waarborgen. Ja Nee, maar wel in Medical Device Regulation (MDR). Nee Nee
VG13 Vastleggen van medicatie uit buitenland De voorschrijver / apotheker kan medicatie verkregen uit het buitenland vastleggen in de bouwsteen medicatiegebruik zodat medicatie uit het buitenland kan worden vastgelegd voor een zo volledig overzicht van medicatiegegevens. NB. De voorschrijver kan medicatie uit het buitenland ook vastleggen als medicatieafspraak (werkproceseis). Ja Ja Nee Nee
VG14 Geldigheidsduur medicatieverificatie Er is geen landelijke afspraak mogelijk en ook niet gewenst over de geldigheidsduur van een geverifieerde medicatieregel zodat de professionele autonomie rondom de risico-inschatting bewaard blijft. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG15 Medicatiebegeleiding bij ontslag De voorschrijver / apotheker van de instelling waar de patiënt opgenomen is, voert bij ontslag geen verificatie uit met vastlegging van medicatiegebruik en deze informatie kan dus ook niet worden uitgewisseld. In de eerste lijn vindt wel op basis van risico inschatting verificatie plaats bij ontslag (zoals bij heropname in de eerste lijn) zodat geen onnodig dubbel werk wordt uitgevoerd en de registratielast verminderd wordt. Dit wordt namelijk al bij opname uitgevoerd. Bij ontslag wordt de patient begeleid bij het gebruik van zijn nieuwe set aan medicatie (medicatiebegeleiding bij ontslag). Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG16 Afhandelen van discrepanties - aanpassing medicatieafspraak De voorschrijver mag bij het afhandelen van discrepanties direct de medicatieafspraak aanpassen en hoeft geen medicatiegebruik vast te leggen in het systeem. Dit geldt zowel n.a.v. verificatie in gesprek met de patiënt en/of medicatiegebruik vastgelegd door de patiënt of een deskundig en bekwaam persoon aan wie de voorschrijver de medicatieverificatie heeft uitbesteed zodat de registratielast beperkt wordt en zorgverlener en de patiënt zien wat de aangepaste medicatieafspraak is inclusief reden van stoppen/wijzigen. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG17a Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak Indien het werkelijk gebruik afwijkt van het gewenste gebruik conform de medicatieafspraak, maar de voorschrijver de huidige afspraak wil continueren, loopt de medicatieafspraak door (volgens afspraak van stap 3 voorschrijven). In medicatiegebruik wordt het werkelijke gebruik vastgelegd met optioneel een toelichting (bijvoorbeeld dat patiënt gewezen is om de medicatie te blijven gebruiken volgens de medicatieafspraak) zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG17b Afhandelen van discrepanties - geen aanpassing medicatieafspraak Indien de verificatie door een uitbesteed persoon wordt gedaan, registreert deze het werkelijke gebruik (wijkt dus af van de medicatieafspraak) in medicatiegebruik. De voorschrijver kan dit vervolgens afhandelen door in medicatiegebruik het werkelijke gebruik vast te leggen met optioneel een toelichting. Dit is niet verplicht, dus ook als de voorschrijver geen medicatiegebruik vastlegt, kan uit het verschil tussen medicatiegebruik en de ongewijzigde medicatieafspraak geconcludeerd worden dat de voorschrijver de medicatieafspraak wil laten doorlopen zodat bekend is voor andere zorgverleners en de patiënt dat het beoogde gebruik van de medicatieafspraak ook als zodanig gewenst is, ondanks een nu afwijkend geobserveerd gebruik vastgelegd met medicatiegebruik. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG18 Afhandelen van discrepanties - voorschrijver niet bevoegd/bekwaam tot afhandeling Indien de voorschrijver niet bevoegd is en/of zich niet bekwaam acht tot afhandeling van de discrepantie, dan overlegt deze voorschrijver met de voorschrijver van de medicatieafspraak en past eventueel de medicatieafspraak aan zodat de discrepantie wel afgehandeld wordt. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG19 Afhandelen van discrepanties door apotheker De apotheker registreert discrepanties door medicatiegebruik vast te leggen en beoordeelt en bespreekt de discrepanties met de patiënt. Afhandeling vindt waar nodig plaats in afstemming met de voorschrijver (telefonisch of op andere wijze) of digitaal met een voorstel medicatieafspraak zodat de voorschrijver wordt ingelicht en deze het voorstel kan autoriseren. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
VG20 Afhandelen van discrepanties - zelfzorgmedicatie De voorschrijver / apotheker handelt het gebruik van zelfzorgmedicatie, dat naar voren komt tijdens medicatieverificatie, met de patiënt af door het te registreren als medicatiegebruik en eventuele medicatiebewakingssignalen af te handelen zodat de medicatieveiligheid van de patiënt gewaarborgd wordt. Ja Ja Nee Ja, wens dat bij medicatie die wordt ingevuld in de vrije tekst regel er alleen de eerste keer bij het invullen een waarschuwing wordt gegeven dat er geen medicatiebewaking plaats kan vinden op vrije tekst.

2.3 Besluiten trombosezorg

Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams, de werkproceseisen en de gebruikerseisen en -wensen van de trombosezorg weer. Enkele andere trombosezorg besluiten zullen worden opgenomen bij stap 5 en 6.

ID Onderwerp Wie (rol) Besluit Waarom Werkproceseis? Opgenomen in specificaties MP9? Gebruikerseis? Gebruikerswens? Aanvullende informatie
TO22 Medicatieverificatie door trombosedienst De trombosedienst voert medicatieverificatie uit met de patiënt (of diens vertegenwoordiger). Wanneer de patiënt (of diens vertegenwoordiger) hiertoe niet in staat is en er een toediener betrokken is, worden door de trombosedienst de medicatietoedieningen opgevraagd en waar nodig nog contact gezocht met de toediener zodat bij de trombosedienst bekend is welke medicatie een patiënt gebruikt. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
TO23 Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten In geval van interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten blijven de huidige afspraken gelden tussen apotheker en trombosedienst (de apotheker informeert de trombosedienst over interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten via de huidige wegen (telefoon, fax of (beveiligde) e-mail) tot en met in ieder geval de hybride situatie. Op termijn wordt dit vervangen door de medisch farmaceutische beslisregels (G-standaard) in het TrIS van de trombosedienst zodat de trombosedienst in de toekomst deze meldingen ook zal ontvangen via het TrIS. Dit is ook het moment dat deze afspraak mogelijk kan worden herzien. Ja Nee Nee Ja, wens voor TrIS: medicatiebewaking indien mogelijk ook in het TrIS uitvoeren m.b.v. MFB (G-standaard).
TO24 Interacterende medicatie met vitamine K-antagonisten Afhankelijk van de risico-inschatting door de apotheker op basis van geldende afspraken, informeert de apotheker de trombosedienst of overlegt deze met de trombosedienst wanneer gecontra-indiceerde, met vitamine K-antagonisten interacterende medicatie toch aan de patiënt verstrekt moet worden zodat de trombosedienst direct op de hoogte is van de interactie en van de afhandeling van de interactie en hierop kan acteren. ​ Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee

2.4 Besluiten juridisch kader

Onderstaande tabel geeft de besluiten vanuit de kernteams en werkproceseisen vanuit het juridisch kader weer. Deze besluiten hebben geen bijbehorende gebruikerseisen of -wensen, behoudens JU2, welke dezelfde inhoud heeft als VO2 en VG2.

ID Onderwerp Wie (rol) Besluit Waarom Werkproceseis? Opgenomen in FO? Gebruikerseis? Gebruikerswens? Aanvullende informatie
JU1 Eenheid van taal Sectoren, koepels, branche- en beroepsorganisaties gebruiken dezelfde terminologie, onder andere in communicatie naar de achterban, richtlijnen en procedures zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Nee Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
JU2 Eenheid van taal Leveranciers gebruiken dezelfde terminologie in de systemen en documentatie zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Nee Niet volledig. Nee Ja Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
JU3 Eenheid van taal Alle zorgverleners gebruiken dezelfde terminologie zodat iedereen dezelfde taal spreekt en er geen verwarring ontstaat. Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee Het zal een geleidelijk proces zijn om tot een nieuwe taal te komen.Dit aspect meenemen in de impactanalyse (stap 0 - Voorbereiding)
JU4 Beschikbaar stellen medicatiegegevens De aanleverende zorgverlener stelt altijd nieuwe en gewijzigde medicatiegegevens beschikbaar​ zodat een opvolgende zorgverlener deze kan opvragen zodra hij zorg gaat verlenen en een zo compleet mogelijk beeld heeft van de basisset medicatiegegevens. Hierdoor kan veilige zorg verleend worden.​ Ja Ja Nee Nee Voorwaarde voor het beschikbaar stellen is, dat de patiënt in de gelegenheid moet worden gesteld om te kiezen of de gegevens wel of niet beschikbaar mogen worden gesteld aan (en dus raadpleegbaar worden gemaakt voor) bepaalde zorgaanbieders. Beschikbaar stellen van medicatiegegevens voor latere raadpleging is dus alleen toegestaan als de patiënt daarvoor expliciete toestemming heeft gegeven.
JU5 Medicatieafspraak versturen De voorschrijver kan op basis van professionele inschatting de medicatieafspraak versturen naar relevante zorgverleners zodat de voorschrijver de medicatieafspraak kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. ​ Ja Ja Nee Nee
JU6 Medicatiegebruik versturen De zorgverlener kan op basis van professionele inschatting het medicatiegebruik versturen naar relevante zorgverleners zodat de zorgverlener het medicatiegebruik kan versturen indien dit als nodig wordt geacht. ​ Ja Ja Nee Nee
JU7 Signaalfunctie Zorgverleners die zich actief willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van een signaalfunctie zodat alle gegevens die beschikbaar zijn gesteld kunnen worden opgehaald, zodra het signaal ontvangen is. Dit is geschikt voor zorgverleners die een (continue) actieve behandelrelatie hebben​. Ja Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. Nee Nee
JU8 Actualiteitscontrole Zorgverleners die zich willen laten informeren over nieuwe of gewijzigde medicatiegegevens kunnen gebruik maken van de actualiteitscontrole zodat als de zorgverlener het dossier van de patiënt opent, zichtbaar wordt dat er nieuwe informatie beschikbaar is.​ Ja Nee, wordt mogelijk gemaakt door technische infrastructuur. Nee Nee
JU9 Overdracht naar volgende zorgverlener In geval van ongeplande zorg die op korte termijn geleverd moet worden door een volgende zorgverlener, organiseert de aanleverende zorgverlener een actieve trigger bij de volgende zorgverlener, zoals het versturen van gegevens met duidelijke toelichting of telefonisch contact zodat de volgende zorgverlener weet dat er zorg geleverd moet worden.​ Ja Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee
JU12 Verantwoordelijkheid patiënt Voor de gevallen waar geen (veronderstelde of expliciete) toestemming is gegeven om medicatiegegevens te delen met andere zorgverleners, is de patiënt zelf verantwoordelijk voor het informeren van volgende zorgverlener(s). Indien er relevante wijzigingen zijn in de medicatiegegevens dan wordt het medicatieoverzicht meegeven na bezoek/consult aan de patiënt zodat de verantwoordelijkheden van de patiënt rondom toestemming duidelijk zijn. Ja, met name eis aan de patiënt. Niet van toepassing, geen technische ondersteuning nodig. Nee Nee

3 Mutatielog

Datum Hoofdstuk Onderwerp Type wijziging Oud Nieuw Toelichting
20-10-2022 Inleiding Definitie gebruikerswens Tekstueel en inhoud Tijdens de Kickstart wordt op de gebruikerseisen getoetst. Sommige gebruikersbehoeften zijn technisch, financieel of qua tijd (nog) niet haalbaar/wenselijk voor de Kickstart. Deze zijn gecategoriseerd als gebruikerswensen. Er is geen toetsing op gebruikerswensen in de Kickstart. De gebruikerseisen en -wensen waar wij hier op doelen zijn bovensectoraal. Gebruikers bespreken eventuele sectorale gebruikerseisen/-wensen met hun eigen leveranciers (zonder tussenkomst programmateam).   Tijdens de Kickstart wordt op de bovensectorale gebruikerseisen getoetst. Een gebruikerswens is op dit moment niet eenduidig te toetsen in de Kickstart. Dat kan zijn omdat het technisch of qua tijd (nog) niet goed haalbaar is, dat er uitzonderingen zijn op de situatie of dat er nog een doorontwikkeling (eventueel per sector) moet volgen. Indien een doorontwikkeling (tijdens de Kickstart of daarna) leidt tot een eenduidige bovensectorale behoefte, dan kan een gebruikerswens een bovensectorale gebruikerseis worden, in overleg met zorgverleners en leveranciers. Ook kan een gebruikerswens door een sector met eigen leverancier(s) doorvertaald worden naar een sectorale gebruikerseis. Hier is het programmateam Medicatieoverdracht niet bij betrokken. Gebruikerswensen kunnen ook deze status behouden. Dan zullen leveranciers er rekening mee houden en zo goed mogelijk afstemmen op de wensen van de gebruikers, maar zullen ze er niet op getoetst worden. De gebruikerswensen worden geborgd door het beheer implementatie Medicatieoverdracht (MO).