Onco:V1.0Implementatiegids-Pathologie-voor-MDO-Oncologie: verschil tussen versies

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 135: Regel 135:
 
</contained>
 
</contained>
 
</syntaxhighlight>
 
</syntaxhighlight>
 +
 +
In code/coding staat een codering van het type observatie. Deze codes kunnen IKNL codes uit ART DECOR zijn (zoals hier), Snomed codes, of Palga protocolelementnamen. Er kunnen meerdere codings aan een veld hangen. De codes die gebruikt gaan worden zijn:
 +
* Voorlopig worden IKNL codes gebruikt voor de data-items, de Snomed CT codes worden in de toekomst uitgebreid & gebruikt. De lijst te gebruiken codes wordt door IKNL aangeleverd. (Opmerking: Er gaat naar verwachting op korte termijn een project starten waarin alle PALGA data-items en waardenlijsten voorzien worden van een SNOMED CT code. Deze kunnen dan gebruikt worden, zodra beschikbaar)
 +
* Daarnaast worden de PALGA protocolelementnamen opgenomen, zodat altijd herleidbaar is met welk PALGA protocol-dataitem een data-item overeenkomt.  (Noot: in het voorbeeldbericht staan deze meestal nog niet gevuld.)
 +
 +
De id value is weer een id binnen het FHIR document en wordt toegekend door de leverancier. Deze waarde moet uniek zijn binnen het FHIR document. Verder worden er geen eisen aan gesteld.
 +
Na de coding komt de waarde. Deze zit in een van deze velden:
 +
* valueQuantity
 +
* valueCodeableConcept
 +
* valueString
 +
* valueRange
 +
* valueRatio
 +
* valueSampledData
 +
* valueAttachment
 +
* valueTime
 +
* valueDateTime
 +
* valuePeriod
 +
Voor gecodeerde concepten (de meeste) wordt een codesysteem aangegeven, de code en de display.

Versie van 6 apr 2017 11:24

Inleiding

Dit de implementatiegids voor pathologieberichten, i.h.k.v. oncologie voor IKNL uit te wisselen tussen pathologiesystemen en EPD’s.

Status: Alles in dit document is voorlopig en kan nog wijzigen, met name de coderingen.

Transacties

De volgende transacties voor inzenden pathologieverslagen voor het MDO overleg oncologie worden onderscheiden

Pathologieuitslag mammabiopt Verzending van de pathologieuitslag mammabiopt van UDPS naar het EPD
Addendum op pathologieuitslag mammabiopt Verzending van een addendum op de pathologieuitslag mammabiopt van UDPS naar het EPD

Inhoud van het pathologieverslag (DiagnosticReport)

DiagnosticReport

XML voorbeeld:

<DiagnosticReport xmlns="http://hl7.org/fhir">
    <id value="2.16.840.1.113883.2.4.3.46.99.8.2.1001"/>
    <meta>
        <profile value="http://www.iknl.fhir/transaction_uitslag_biopt_mamma_naar_mdo_20161112"/>
    </meta>
    <language value="nl-NL"/>

Het rapport begint met identificaties en versies, en de gebruikte taal:

  • Een uniek id. Dit moet een wereldwijd uniek id zijn. Hier gebruiken we OID's voor. In dit voorbeeld worden OID's gebruikt van de tak '2.16.840.1.113883.2.4.3.46.99.8.2', en voor ieder ingezonden verslagen wordt er een uniek nummer aan toegevoegd. De tak ('2.16.840.1.113883.2.4.3.46.99.8.2') moet een OID zijn die onder controle staat van de inzender en die zo gebruikt wordt dat ieder verslag een uniek id krijgt.
  • Versie Pathologie standaard voor deze transactie
  • Taal (altijd Nederlands)

identifier

XML voorbeeld:

<identifier>
    <system value="http://www.palga.nl/tnummers"/>
    <value value="T123456"/>
</identifier>

Voor de identificatie van het verslag wordt het T-nummer meegestuurd.

TODO: De waarde voor 'system' is een voorlopige! Palga moet bepalen of deze of een andere URI voor system gebruikt wordt.

text

Iedere FHIR resource bevat een tekstuele weergave van de inhoud. Dat moet HTML zijn, bijvoorbeeld een table of list, maar mag ook een pre element met geformatteerde tekst zijn.

XML voorbeeld:

<text>
    <status value="generated"/>
    <div xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml">
        <table xmlns:xhtml="http://www.w3.org/1999/xhtml" xmlns:fhir="http://hl7.org/fhir">
            <tr>
                <td>Patient</td>
                <td>123456</td>
            </tr>
            <tr>
                <td>Aantal inzendingen</td>
                <td/>
            </tr>
            <tr>
                <td>Zijdigheid inzending</td>
                <td>Links</td>
            </tr>
...

contained

Na text komen een aantal contained resources. Dit zijn onafhankelijke elementen, waarnaar vanuit het Report gerefereerd wordt (zie verderop). FHIR is gebaseerd op ‘resources’: losse componenten, die naar elkaar verwijzen. In dit geval worden alle resources opgenomen in dit FHIR bestand zelf. Het voordeel van deze aanpak is dat dezelfde componenten in een andere context ook gebruikt kunnen worden.

Patient

Patiëntgegevens. Voor uitwisseling in de zorg wordt het BSN gebruikt. Het id veld is een FHIR id voor gebruik binnen het FHIR document, niet het patiënt id.

Voor patiënt volgen we de nl-core-patient uit de NL-BasicComponents

XML voorbeeld:

<Patient>
    <id value="nl-core-patient-example-1" />
    <identifier>
        <use value="official" />
        <system value="http://fhir.nl/fhir/NamingSystem/bsn" />
        <value value="123456782" />
    </identifier>
</Patient>

Organisatie

Gegevens van het aanleverende ziekenhuis.

Voor organisatie volgen we de nl-core-organization uit de NL-BasicComponents

XML voorbeeld:

<contained>
    <Organization>
        <id value="organization1"/>
        <identifier>
            <system value="http://ww.palga.nl/palga-nummer-lab"/>
            <value value="12341234"/>
        </identifier>
        <active value="true" />
        <name value="Test Laboratorium" />
    </Organization>
</contained>

Een identifier is verplicht, daarvoor het PALGA nummer van het laboratorium gebruikt.

TODO: De waarde van system is voorlopig, PALGA dient deze vast te stelllen.

Observation

Iedere pathologieobservatie wordt een aparte, contained Observation. XML voorbeeld:

<contained>
    <Observation>
        <id value="observation1-1"/>
        <status value="final"/>
        <code>
            <coding>
                <system value="http://decor.nictiz.nl/ns/oids/de"/>
                <code value="onco-dataelementv1-14670"/>
                <display value="Zijdigheid"/>
            </coding>
        </code>
        <subject>
            <reference value="#patient1"/>
        </subject>
        <valueCodeableConcept>
            <coding>
                <system value="http://snomed.info/sct"/>
                <code value="7771000"/>
                <display value="Links"/>
            </coding>
        </valueCodeableConcept>
        <specimen>
            <reference value="#inzending1"/>
        </specimen>
    </Observation>
</contained>

In code/coding staat een codering van het type observatie. Deze codes kunnen IKNL codes uit ART DECOR zijn (zoals hier), Snomed codes, of Palga protocolelementnamen. Er kunnen meerdere codings aan een veld hangen. De codes die gebruikt gaan worden zijn:

  • Voorlopig worden IKNL codes gebruikt voor de data-items, de Snomed CT codes worden in de toekomst uitgebreid & gebruikt. De lijst te gebruiken codes wordt door IKNL aangeleverd. (Opmerking: Er gaat naar verwachting op korte termijn een project starten waarin alle PALGA data-items en waardenlijsten voorzien worden van een SNOMED CT code. Deze kunnen dan gebruikt worden, zodra beschikbaar)
  • Daarnaast worden de PALGA protocolelementnamen opgenomen, zodat altijd herleidbaar is met welk PALGA protocol-dataitem een data-item overeenkomt. (Noot: in het voorbeeldbericht staan deze meestal nog niet gevuld.)

De id value is weer een id binnen het FHIR document en wordt toegekend door de leverancier. Deze waarde moet uniek zijn binnen het FHIR document. Verder worden er geen eisen aan gesteld. Na de coding komt de waarde. Deze zit in een van deze velden:

  • valueQuantity
  • valueCodeableConcept
  • valueString
  • valueRange
  • valueRatio
  • valueSampledData
  • valueAttachment
  • valueTime
  • valueDateTime
  • valuePeriod

Voor gecodeerde concepten (de meeste) wordt een codesysteem aangegeven, de code en de display.