hwg:V6.10.1 Ontwerp Huisartswaarneemgegevens Procesflow: verschil tussen versies
k (Tekst vervangen - "{{#customtitle:" door "{{DISPLAYTITLE:") |
|||
(6 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | {{ | + | {{DISPLAYTITLE:Procesflow|Procesflow}} |
<noinclude>{{DocumentPart|ns=hwg|title=V6.10.1 Ontwerp Huisartswaarneemgegevens}}</noinclude> | <noinclude>{{DocumentPart|ns=hwg|title=V6.10.1 Ontwerp Huisartswaarneemgegevens}}</noinclude> | ||
=Procesflow= | =Procesflow= | ||
− | + | Het waarneemproces start wanneer een patiënt contact opneemt met de waarneemlocatie. Hij belt met de waarneemlocatie en vraagt om hulp. Een daartoe bevoegd zorgverlener of medewerker zorgaanbieder voert de triage uit. De triagist stelt aan de hand van controlevragen de identiteit van de patiënt vast, en vraagt de patiënt om zijn gegevens, waarmee de triagist zo nodig de Professionele Samenvatting (PS) van de patiënt in kan kijken. Vervolgens bepaalt de triagist of de patiënt gezien moet worden door een waarnemend huisarts en/of adviseert de patiënt. Ook kan de triagist al een eerste subjectieve waarneming (S-regel) in het waarneemverslag (WV) noteren. | |
− | Het waarneemproces start wanneer een patiënt contact opneemt met de waarneemlocatie | ||
− | Een daartoe bevoegd zorgverlener of medewerker zorgaanbieder voert de triage uit. De triagist stelt aan de hand van controlevragen de identiteit van de patiënt vast | ||
De patiënt wordt gezien door een daartoe bevoegd zorgverlener die het waarneemconsult uitvoert. De patiënt wordt gevraagd naar relevante medische informatie. Ook wordt nader onderzoek uitgevoerd. Er wordt zo mogelijk een diagnose gesteld, advies gegeven en eventueel een behandelplan opgesteld. Ook kan het zijn dat de patiënt doorverwezen wordt naar de spoedeisende hulp, specialist of naar de vaste huisarts. Als de waarnemend huisarts zelf gaat behandelen start hij de behandeling door indien mogelijk de patiënt ter plekke te behandelen, of hij start het behandeltraject middels instructies aan de patiënt en/of vaste huisarts. Indien nodig wordt ook medicatie voorgeschreven. | De patiënt wordt gezien door een daartoe bevoegd zorgverlener die het waarneemconsult uitvoert. De patiënt wordt gevraagd naar relevante medische informatie. Ook wordt nader onderzoek uitgevoerd. Er wordt zo mogelijk een diagnose gesteld, advies gegeven en eventueel een behandelplan opgesteld. Ook kan het zijn dat de patiënt doorverwezen wordt naar de spoedeisende hulp, specialist of naar de vaste huisarts. Als de waarnemend huisarts zelf gaat behandelen start hij de behandeling door indien mogelijk de patiënt ter plekke te behandelen, of hij start het behandeltraject middels instructies aan de patiënt en/of vaste huisarts. Indien nodig wordt ook medicatie voorgeschreven. | ||
− | De eindverantwoordelijkheid van het uitvoeren van het waarneemconsult ligt bij de waarnemend huisarts. Bij het uitvoeren van deze activiteit kan gebruik gemaakt worden van de PS en wordt het | + | De eindverantwoordelijkheid van het uitvoeren van het waarneemconsult ligt bij de waarnemend huisarts. Bij het uitvoeren van deze activiteit kan gebruik gemaakt worden van de Professionele Samenvatting (PS) en wordt het waarneemverslag (eventueel ten dele) gemaakt. |
− | Vervolgens wordt het waarneemconsult afgerond door een zorgverlener in de rol van waarnemend huisarts. Het waarneemverslag wordt gecompleteerd en eventueel benodigde, specifiek voor de vaste huisarts bestemde instructies, worden toegevoegd (overdrachtsinformatie). Ook hierbij kan gebruik gemaakt worden van de PS en het | + | Vervolgens wordt het waarneemconsult afgerond door een zorgverlener in de rol van waarnemend huisarts. Het waarneemverslag wordt gecompleteerd en eventueel benodigde, specifiek voor de vaste huisarts bestemde instructies, worden toegevoegd (overdrachtsinformatie). Ook hierbij kan gebruik gemaakt worden van de PS en het waarneemverslag. Een huisarts, verpleegkundige en een triagist worden gezien als waarnemer en mogen een waarneemverslag opstellen. Alleen een waarnemend huisarts mag een waarneemverslag fiatteren. Een waarnemend huisarts en gemandateerden mogen een waarneemverslag versturen. |
− | Nadat het waarneemconsult afgerond is en dus het | + | Nadat het waarneemconsult afgerond is en dus het Waarneembericht (WB) met daarin het waarneemverslag verstuurd is, wordt het Waarneembericht in het systeem van de vaste huisarts verwerkt. |
− | De bedrijfsrollen waarnemend huisarts en vaste huisarts kunnen door verschillende zorgverleners aangenomen worden. | + | De bedrijfsrollen waarnemer, waarnemend huisarts, gegevensverstrekker en vaste huisarts kunnen door verschillende (gemandateerde) zorgverleners aangenomen worden. |
+ | |||
+ | |||
+ | [[Image: Procesflow_HWG.jpg|Sequence diagram van het huisartswaarneemgegevens proces]] |
Huidige versie van 20 jul 2020 om 01:11
Dit materiaal is onderdeel van Huisartswaarneming V6.10.1 Ontwerp Huisartswaarneemgegevens.
|
Procesflow
Het waarneemproces start wanneer een patiënt contact opneemt met de waarneemlocatie. Hij belt met de waarneemlocatie en vraagt om hulp. Een daartoe bevoegd zorgverlener of medewerker zorgaanbieder voert de triage uit. De triagist stelt aan de hand van controlevragen de identiteit van de patiënt vast, en vraagt de patiënt om zijn gegevens, waarmee de triagist zo nodig de Professionele Samenvatting (PS) van de patiënt in kan kijken. Vervolgens bepaalt de triagist of de patiënt gezien moet worden door een waarnemend huisarts en/of adviseert de patiënt. Ook kan de triagist al een eerste subjectieve waarneming (S-regel) in het waarneemverslag (WV) noteren.
De patiënt wordt gezien door een daartoe bevoegd zorgverlener die het waarneemconsult uitvoert. De patiënt wordt gevraagd naar relevante medische informatie. Ook wordt nader onderzoek uitgevoerd. Er wordt zo mogelijk een diagnose gesteld, advies gegeven en eventueel een behandelplan opgesteld. Ook kan het zijn dat de patiënt doorverwezen wordt naar de spoedeisende hulp, specialist of naar de vaste huisarts. Als de waarnemend huisarts zelf gaat behandelen start hij de behandeling door indien mogelijk de patiënt ter plekke te behandelen, of hij start het behandeltraject middels instructies aan de patiënt en/of vaste huisarts. Indien nodig wordt ook medicatie voorgeschreven.
De eindverantwoordelijkheid van het uitvoeren van het waarneemconsult ligt bij de waarnemend huisarts. Bij het uitvoeren van deze activiteit kan gebruik gemaakt worden van de Professionele Samenvatting (PS) en wordt het waarneemverslag (eventueel ten dele) gemaakt.
Vervolgens wordt het waarneemconsult afgerond door een zorgverlener in de rol van waarnemend huisarts. Het waarneemverslag wordt gecompleteerd en eventueel benodigde, specifiek voor de vaste huisarts bestemde instructies, worden toegevoegd (overdrachtsinformatie). Ook hierbij kan gebruik gemaakt worden van de PS en het waarneemverslag. Een huisarts, verpleegkundige en een triagist worden gezien als waarnemer en mogen een waarneemverslag opstellen. Alleen een waarnemend huisarts mag een waarneemverslag fiatteren. Een waarnemend huisarts en gemandateerden mogen een waarneemverslag versturen.
Nadat het waarneemconsult afgerond is en dus het Waarneembericht (WB) met daarin het waarneemverslag verstuurd is, wordt het Waarneembericht in het systeem van de vaste huisarts verwerkt.
De bedrijfsrollen waarnemer, waarnemend huisarts, gegevensverstrekker en vaste huisarts kunnen door verschillende (gemandateerde) zorgverleners aangenomen worden.