mp:LeeswijzerVoorschriftmetnierfunctiewaarde: verschil tussen versies

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 8: Regel 8:
  
 
[[Bestand:Labwaardemetvoorschrift.png|700px|]]<br>
 
[[Bestand:Labwaardemetvoorschrift.png|700px|]]<br>
Figuur 1 Meesturen van de nierfunctie met het voorschrift
+
Figuur 1 Meesturen van de nierfunctiewaarde met het voorschrift
  
  

Versie van 26 sep 2022 21:34


Als de voorschrijver over de nierfunctiewaarde beschikt en deze is relevant voor de medicatie dan moet de voorschrijver in de Kickstart de nierfunctiewaarde met het voorschrift meesturen naar de apotheker. Dit staat beschreven in het functioneel ontwerp van Medicatieproces 9. Het meesturen van de nierfunctiewaarde gebeurt als gestructureerde data via de zorginformatiebouwsteen laboratoriumuitslag, die onderdeel uitmaakt van lab2zorg uit de informatiestandaard uitwisseling laboratoriumgegevens.

De voorschrijver stuurt de LSP transactie Verzenden Medicatievoorschrift (PVMV_IN932000NL03) naar de apotheker. Deze transactie omvat zowel de Medicatieproces 9 transactie Sturen Medicatievoorschrift als de Lab2zorg transactie Sturen Laboratoriumresultaten (zie figuur 1).

In het functioneel ontwerp lab2zorg staat in paragraaf 2.3 de usecase zorgverlener stuurt laboratoriumresultaten (zoals nierfunctie) naar andere zorgverleners beschreven.

Labwaardemetvoorschrift.png
Figuur 1 Meesturen van de nierfunctiewaarde met het voorschrift


Voor het meesturen van de nierfunctiewaarde met het voorschrift gelden de volgende regels:

Gebruik van LOINC- en NHG-codes

In het gebruik van de informatiestandaard Uitwisseling Laboratoriumgegevens volgen we de Richtlijn Uitwisseling laboratoriumgegevens 2021. In de richtlijn is besloten dat de labcodeset gebruikt wordt voor alle terminologie. In de labcodeset is gedefinieerd dat de Testcode en de Onderzoekscode middels LOINC gecodeerd worden. De LOINC-code is, zolang resultaten met EDIFACT of HL7v2 gedeeld worden, niet altijd bekend bij de aanvrager. In deze gevallen mag ook de NHG-code gedeeld worden. Dit betekent voor de ontvangende partij, dat deze om moet kunnen gaan met zowel ontvangst van de NHG-code, als ontvangst van de LOINC-code. De LOINC-code heeft sterk de voorkeur en moet dus altijd opgeslagen worden in het systeem. Mocht het resultaat doorgestuurd worden en de LOINC-code is bekend, moet deze gedeeld worden. Voor de verzendende partij geldt, dat de code welke aanwezig is, verzonden kan worden. In geval dat zowel de NHG- als de LOINC-code bekend is, moet minimaal de LOINC-code, maar mogen beide doorgestuurd worden, mits duidelijk is dat het om dezelfde test of hetzelfde onderzoek gaat.

Identificatie van resultaten

In de informatiestandaard is gedefinieerd dat alle laboratoriumresultaten zowel op onderzoeks- als laboratoriumtestniveau unieke identificatienummers moeten bevatten, zoals vastgesteld in de Richtlijn Uitwisseling laboratoriumgegevens 2021. Deze identificatienummers (OID's) dienen door de bron van de resultaten toegekend te worden. Op dit moment is het niet voor alle laboratoria mogelijk om zo'n identificatienummer toe te kennen, danwel middels EDIFACT/HL7v2 met de aanvrager te delen. Indien een aanvrager resultaten ontvangt zonder de unieke identificatienummers op onderzoek- en testniveau, dient een aanvrager bij het opslaan in zijn/haar systeem deze identificatienummers zelf toe te kennen alvorens de resultaten te delen met andere zorginformatiesystemen in de keten. Hierbij geldt dat alleen de aanvrager op deze manier als bron van de gegevens mag fungeren. Mocht een resultaat naar meerdere zorgverleners gestuurd worden, is het alleen de aanvrager van het onderzoek die een identificatie mag toekennen.

Panels

In de Lab2zorg-berichten is plaats voor onderzoeken welke bestaan uit meerdere laboratoriumtests die bij elkaar horen en die samen nodig zijn voor een juiste interpretatie: panels. Hiervoor is in het bericht een gelaagdheid geplaatst die zorgt dat panels, of onderzoeken, bestaande uit meerdere laboratoriumtests gebundeld gedeeld kunnen worden. Deze panels zijn gedefinieerd in de Nederlandse Labcodeset. Panels zijn altijd gedefinieerd op een manier dat de som van de laboratoriumtests één antwoord op een vraag vormen. Dit betekent dat de tests altijd aan elkaar gerelateerd zijn en met elkaar een bepaalde context vormen. Wanneer laboratoriumtests op deze manier gebundeld ontvangen worden in het systeem, moeten deze ook als zodanig opgeslagen en getoond worden. Ook moeten deze als bundel doorgestuurd en beschikbaar gesteld worden (zie template). In de standaard wordt de mogelijkheid geboden om de losse laboratoriumresultaten op te sturen voor het kunnen doorgeven van historische laboratoriumresultaten die wel als panels zijn verstuurd, maar niet als zodanig zijn opgeslagen (zie template).