Co:V0.2 Contra-indicatie&Overgevoeligheid: verschil tussen versies
Regel 276: | Regel 276: | ||
==Use case 3 – Versturen van Contra-indicatie (PUSH)== | ==Use case 3 – Versturen van Contra-indicatie (PUSH)== | ||
===Procesbeschrijving=== | ===Procesbeschrijving=== | ||
− | ==== | + | ====Precondities==== |
− | De zorgverlener van de sturende zorgorganisatie is ingelogd in het systeem met juiste authenticatie en is geautoriseerd om contra-indicatie te versturen. | + | De zorgverlener van de sturende zorgorganisatie is ingelogd in het systeem met juiste authenticatie en is geautoriseerd om contra-indicatie te versturen. |
====Trigger==== | ====Trigger==== |
Versie van 23 jun 2020 11:23
This article or section is in the middle of an expansion or major restructuring and is not yet ready for use. |
Inleiding
Algemeen
Deze pagina beschrijft het functioneel ontwerp voor de informatiestandaard Contra-indicatie en Overgevoeligheden (CIO). Dit functioneel ontwerp is onderdeel van de standaardenset voor Medicatieveiligheid. De standaardenset voor Medicatieveiligheid bestaat uit de informatiestandaarden MP, CIO en Lab2Zorg. De informatiestandaard CIO is tot stand gekomen in samenwerking met een projectgroep met deelnemers uit verschillende domeinen in de zorg: huisartsen, specialisten, specialisten ouderenzorg, apothekers, CMIO’s, verpleegkundigen, etc.
Bij het voorschrijven, verstrekken of toedienen van medicatie is voor de patiëntveiligheid een actueel medicatieoverzicht verplicht. Geneesmiddelovergevoeligheden zijn in dit overzicht essentieel. Patiënten kunnen bijvoorbeeld een allergie of niet-allergische overgevoeligheid hebben voor bepaalde geneesmiddelen. Bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen schade toebrengen aan de gezondheid. Als zorgverleners met overgevoeligheden rekening houden kan (vervolg)schade bij de patiënt worden beperkt of worden voorkomen. Digitaal registreren en overdragen van geneesmiddelovergevoeligheden is van belang voor goede ondersteuning van zorgverleners bij medicatiebewaking op geneesmiddelovergevoeligheid.
Voor uitwisseling van contra-indicatie en overgevoeligheden worden de volgende zibs gebruikt:
Met daaraan gerelateerd de zibs:
Op deze wiki-pagina worden de doelgroep, kaders & uitgangspunten en kwalificatie van Contra-indicatie en Overgevoeligheden nader toegelicht. Ook worden verschillende use cases beschreven. Onderaan deze wiki-pagina zijn de referenties en de paginahistorie opgenomen.
Doelgroep
De doelgroep voor deze pagina bestaat uit:
- Productmanagers
- Architecten
- Ontwerpers
- Ontwikkelaars
- Testers van XIS-leveranciers
- Regio-organisaties
- Nictiz
Kaders & Uitgangspunten
Richtlijn
De geneesmiddelovergevoeligheden en contra-indicaties zijn een verplicht onderdeel van het medicatieoverzicht zoals aangegeven in de Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de Keten. De afspraken uit het project Informatie-uitwisseling geneesmiddelovergevoeligheden staan in het document Registratie en Overdracht geneesmiddelovergevoeligheden januari 2017, versie 1. Het doel van dit project was het opstellen van afspraken over de kenmerken van geneesmiddelovergevoeligheden die uitgewisseld worden tussen zorgverleners en bepalen wat het uitwisselen van de kenmerken betekent voor de informatiestandaarden en –systemen.
Binnen het Programma Medicatieoverdracht zijn 10 stappen onderkend waarmee de informatievoorziening ten behoeve van medicatieveiligheid moet worden verbeterd. Deze 10 stappen zijn nodig om te komen tot een adequaat medicatieoverzicht. Stap 8 betreft de verbeteringen ten behoeve van contra-indicaties en overgevoeligheid. Zowel contra-indicaties als overgevoeligheid zijn opgenomen in het medicatieoverzicht en worden gebruikt bij medicatiebewaking door voorschrijvers en verstrekkers in alle domeinen van de zorg.
De producten uit het Programma Medicatieoverdracht zijn in beheer genomen. Vanuit dit beheer vindt de doorontwikkeling van de informatiestandaard ICA plaats. Het beheer wordt ingericht conform NEN7522 (link naar beheer opnemen).
Infrastructuur
De berichten beschreven in deze informatiestandaard kunnen over elke willekeurige infrastructuur worden getransporteerd. De specificatie van de infrastructuur is buiten scope van deze informatiestandaard.
Wettelijke kaders
Contra-indicatie & overgevoeligheid is een informatiestandaard. Overeenkomstig de lagen van interoperabiliteit zijn aanvullende afspraken nodig om in de praktijk te komen tot implementatie van een informatieoverdracht. Daarbij gelden altijd de wettelijke kaders als uitgangspunt.
Kwalificatie
Op deze informatiestandaard is een Nictiz kwalificatie van toepassing. Kwalificatie vindt plaats per systeemrol. Voor meer informatie, stuur een mail naar 'kwalificatie@nictiz.nl'. Kwalificatiescripts zijn momenteel nog niet beschikbaar.
Use cases
De informatiestandaard bestaat uit drie use cases. Iedere use case is koppelt met een scenario in ART-DECOR. Use case 1 betreft het vastleggen van contra-indicatie. Use case 2 betreft het opvragen en opleveren van contra-indicatie t.b.v. medicatiebewaking (PULL). Use case 3 betreft het versturen van een contra-indicatie naar een andere zorgverlener (PUSH).
Use case 1 – Vastleggen Contra-indicatie
Procesbeschrijving
Precondities
De zorgverlener is ingelogd in het eigen informatiesysteem en is geautoriseerd om contra-indicaties vast te leggen met juiste authenticatie. Voordat een contra-indicatie wordt vastgelegd vindt er een risico-inschatting plaats van de medicamenteuze behandelingen en de huidige conditie van de cliënt conform geldende richtlijnen.
Trigger
Naar aanleiding van vaststelling van een contra-indicatie wordt deze vastgelegd door desbetreffende zorgverlener in het informatiesysteem van de instelling.
Basic flow
- De zorgverlener legt de contra-indicatie van de patiënt digitaal vast in het eigen informatiesysteem van desbetreffende instelling.
Postcondities
De contra-Indicatie is vastgelegd en wordt overzichtelijk getoond aan de zorgverlener in het eigen informatiesysteem.
Praktijksituaties
Een zorgverlener constateert/diagnosticeert Diabetes Mellitus en legt deze contra-indicatie (indicatie/kenmerk) digitaal gecodeerd vast in eigen informatiesysteem. Bij het vastleggen wordt in ieder geval de contra-indicatienaam vastgelegd volgens de G-standaard Contra Indicaties (Tabel 40). Met deze contra-indicatie moet in de medicatiebewaking mogelijk rekening worden gehouden.
Een patiënt vertelt de arts dat zij zwanger is. De zorgverlener legt deze contra-indicatie digitaal vast in eigen informatiesysteem. Hierbij wordt in ieder geval de contra-indicatienaam "zwangerschap" vastgelegd. Daarnaast legt de zorgverlener ook de begindatum van de contra-indicatie vast. Als bij het voorschrijven een geneesmiddel wordt gekozen, wat een patiënt met deze contra-indicatie beter niet kan gebruiken, zal de medicatiebewaking dit signaleren.
De patiënt geeft aan dat hij/zij in het verleden een aandoening heeft gehad. De zorgverlener legt deze contra-indicatie digitaal gecodeerd vast in eigen informatiesysteem. Hierbij wordt in ieder geval de contra-indicatienaam vastgelegd. Daarnaast legt de zorgverlener ook de begindatum, einddatum en eventueel een toelichting van de contra-indicatie en reden van afsluiting vast indien bekend en relevant.
Een situatie die vermeden moet worden, is een situatie waarin een afgeleide contra-indicatie wordt vastgelegd. Bijvoorbeeld, een zorgverlener concludeert dat een patiënt insuline gebruikt en legt op basis daarvan de contra-indicatie Diabetes Mellitus vast.
Bedrijfsrollen
Deze use case kent één bedrijfsrol, weergegeven in tabel 1.
Tabel 1. Bedrijfsrollen use case 1.
Bedrijfsrol | Activiteit |
---|---|
Zorgverlener | Legt de contra-indicatie van de patiënt vast in het eigen informatiesysteem van de instelling. |
Onderstaande afbeelding (figuur 1) toont de bedrijfsrol en de activiteit die uitgevoerd wordt.
.
Systemen & Systeemrollen
Alle bedrijfsrollen maken in ieder gebruik van een informatiesysteem (XIS). Deze systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen mogelijk maken. Echter gaat deze use case niet over het uitwisselen van gegevens tussen systemen, maar enkel het vastleggen van gegevens in één XIS (het eigen bronsysteem), zie figuur 2.
VERWIJZING Art Decor (Systeemrollen worden in ART-DECOR als actor opgenomen bij de transacties). --> VOLGT
Transacties & Transactiegroepen
Het uitwisselen van gegevens tussen de verschillende systeemrollen gebeurt op basis van transacties, een verzameling van transacties (bijvoorbeeld een vraag- en antwoordbericht) vormt een zogeheten transactiegroep.
In deze use case is geen sprake van uitwisseling van gegevens tussen de verschillende systeemrollen. De stransactie(groep) die plaats vindt is het vastleggen van contra-indicatie in het eigen systeem. De gegevenselementen die vastgelegd moeten worden zijn gespecificeerd in ART-DECOR.
Het overzicht in tabel 1b maakt het mogelijk direct de gewenste scenario’s, transactiegroepen en/of transacties te raadplegen in ART-DECOR.
Tabel 1b Referenties naar ART-DECOR transacties voor vastleggen contra-indicatie (PULL).
Scenario | Transactiegroep | Transactie |
---|---|---|
Contra-Indicatieverstrekker | Contra-Indicatie vastleggen | Vastleggen Contra-Indicatie in eigen informatiesysteem |
Use case 2 – Opvragen en aanleveren contra-indicatie (PULL)
Procesbeschrijving
Precondities
De medicatiebewaker is ingelogd in het systeem met juiste authenticatie en is geautoriseerd om contra-indicaties op te vragen.
Trigger
De voorschrijver wil (opnieuw) medicatie voorschrijven en/of verstrekken en wil de medicatie toetsen op veiligheid.
Basic flow
- De zorgverlener, voorschrijver of apotheker die medicatiebewaking wil doen vraagt de bekende contra-indicaties op bij andere zorgverleners.
- Zorgverleners die een contra-indicatie hebben vastgelegd leveren deze op.
- Het systeem van de medicatiebewaker ontvangt het bericht en toont de gegevens op het scherm. Het systeem toont daarbij de medicatiebewakingssignalen.
Postcondities
De Contra-indicaties zijn opgevraagd en worden overzichtelijk getoond in het systeem van de medicatiebewaker.
Praktijksituatie
Een medisch specialist uit het ziekenhuis wil medicatieverificatie uitvoeren voorafgaand aan het voorschrijven van medicatie. Hiervoor vraagt hij/zij alle contra-indicaties van de patiënt op als onderdeel van medicatieoverzicht. Voor het opvragen van contra-indicaties van een patiënt, is minimaal het identificatienummer van desbetreffende patiënt nodig. Daarnaast kan het verzoek tot het beschikbaarstellen van contra-indicatie(s) specifieker worden gemaakt door het toevoegen van een begindatum, einddatum, contra-indicatienaam of het identificatienummer van een contra-indicatie.
Bedrijfsrollen
Deze use case kent twee bedrijfsrollen, een overzicht is weergegeven in tabel 2.
Tabel 2. Bedrijfsrollen use case 2.
Bedrijfsrol | Activiteit |
---|---|
Medicatiebewaker | Wilt contra-indicatie opvragen |
Contra-indicatie verstrekker | Levert contra-indicatie op, dit kan bijvoorbeeld een voorschrijver of verstrekker zijn |
Onderstaande afbeelding toont de bedrijfsrollen en de activiteiten die zij uitvoeren.
.
Systemen & Systeemrollen
Alle bedrijfsrollen maken ieder gebruik van een informatiesysteem (XIS). Deze systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen mogelijk maken. Elke XIS per bedrijfsrol vervult 2 systeemrollen, namelijk:
- CIO-CIB [3]: beschikbaarstellend systeem
- CIO-CIR [4]: raadplegend systeem (zie figuur 4).
.
Transacties & Transactiegroepen
Het uitwisselen van gegevens tussen de verschillende systeemrollen gebeurt op basis van transacties, een verzameling van transacties (bijvoorbeeld een vraag- en antwoordbericht) vormt een zogeheten transactiegroep. Figuur 5 toont de samenhang tussen de bedrijfsrollen, bedrijfsprocessen, systeemrollen transacties en transactiegroepen die onderdeel uitmaken van Opvragen en aanleveren contra-indicatie (PULL).
Zoals zichtbaar is in bovenstaande afbeelding, hebben sommige bedrijfsactiviteiten een bepaalde transactie tot gevolg. Deze transactie wordt uitgevoerd door een systeemrol, en maakt onderdeel uit van een transactiegroep. De gegevenselementen die als onderdeel van de transacties tussen systeemrollen worden uitgewisseld, zijn gespecificeerd in ART-DECOR.
Het overzicht in tabel 3 maakt het mogelijk direct de gewenste scenario’s, transactiegroepen en/of transacties te raadplegen in ART-DECOR.
Tabel 3. Referenties naar ART-DECOR transacties voor Opvragen en aanleveren contra-indicatie (PULL).
Scenario: | Transactiegroep: | Transacties |
---|---|---|
Contra-Indicatie (2) | Contra-Indicatie (PULL) | Raadplegen contra-indicatie |
Use case 3 – Versturen van Contra-indicatie (PUSH)
Procesbeschrijving
Precondities
De zorgverlener van de sturende zorgorganisatie is ingelogd in het systeem met juiste authenticatie en is geautoriseerd om contra-indicatie te versturen.
Trigger
De reeds bekende of zojuist vastgelegde contra-indicatie wordt doorgestuurd naar een bekende ontvangende zorgorganisatie/zorgverlener om deze op de hoogte te stellen van contra-indicatie.
Basic flow
- De zorgverlener van de sturende organisatie stuurt een contra-indicatie bericht naar de ontvangende zorgorganisatie.
- Het systeem van de ontvangende zorgorganisatie ontvangt het bericht en toont de gegevens op het scherm van de zorgverlener.
Postcondities
De contra-indicatie is gestuurd naar de ontvangende organisatie. De contra-indicatie wordt overzichtelijk getoond aan de zorgverlener van de ontvangende organisatie.
Praktijksituaties
Een patiënt wordt na opname ontslagen uit het ziekenhuis. De door de specialist vastgestelde contra-indicatie wordt actief verstuurt naar de huisarts. Bij het vastleggen van de contra-indicatie wordt in ieder geval de contra-indicatienaam vastgelegd volgens de G-standaard Contra Indicaties (Tabel 40).
Een patiënt wordt na opname ontslagen uit het ziekenhuis. De door de specialist vastgestelde contra-indicatie wordt actief verstuurt naar de vaste apotheek van de patiënt. Bij het vastleggen van de contra-indicatie wordt in ieder geval de contra-indicatienaam vastgelegd volgens de G-standaard Contra Indicaties (Tabel 40).
Een zorgverlener in het ziekenhuis sluit de contra-indicatie zwangerschap van een patiënt af en stuurt dit actief naar de huisarts van de patiënt. Bij het vastleggen van de contra-indicatie wordt in ieder geval de contra-indicatienaam vastgelegd volgens de G-standaard Contra Indicaties (Tabel 40). Daarnaast wordt in deze situatie ook de reden van afsluiting en de einddatum van de contra-indicatie vastgelegd. Mogelijk kan de, door de zwangerschap onderbroken medicatie worden hervat.
De zorgverlener constateert (opnieuw) achteruitgang in de nierfunctie bij patiënt. Bij het vastleggen van de contra-indicatie wordt in ieder geval de contra-indicatienaam vastgelegd volgens de G-standaard Contra Indicaties (Tabel 40). De zorgverlener vermeldt de bijzonderheden over de achteruitgang van de nierfunctie in de toelichting van de (reeds bestaande) contra-indicatie van de patiënt. Vervolgens stuurt hij actief de contra-indicatie naar een andere zorgverlener zodat hij/zij hier rekening mee kan houden bij de medicatiebewaking.
Bedrijfsrollen
De use case kent twee bedrijfsrollen, zoals weergegeven in tabel 4.
Tabel 4. Bedrijfsrollen use case 3.
Bedrijfsrol | Activiteit |
---|---|
Zorgverlener (van de sturende organisatie) | Verstuurd de contra-indicatie van de patiënt naar een reeds bekende zorgorganisatie |
Zorgverlener (van de ontvangende organisatie) | Ontvangt de contra-indicatie van de sturende organisatie |
Figuur 6 toont de bedrijfsrollen en de activiteiten die zij uitvoeren.
.
Systemen & Systeemrollen
Alle bedrijfsrollen maken gebruik van een informatiesysteem (XIS). De systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen mogelijk maken.
Elke XIS per bedrijfsrol vervult 2 systeemrollen, namelijk:
- CIO-CIS [1]: sturend systeem.
- CIO -CIO [2]: ontvangend systeem.
Zie ook onderstaande afbeelding (figuur 7).
.
VERWIJZING Art Decor (Systeemrollen worden in ART-DECOR als actor opgenomen bij de transacties). --> VOLGT
Transacties & Transactiegroepen
Het uitwisselen van gegevens tussen de verschillende systeemrollen gebeurt op basis van transacties, een verzameling van transacties (bijvoorbeeld een vraag- en antwoordbericht) vormt een zogeheten transactiegroep.
Figuur 8 toont de samenhang tussen de bedrijfsrollen, bedrijfsprocessen, systeemrollen transacties en transactiegroepen die onderdeel uitmaken van Versturen contra-indicatie (PUSH).
Zoals zichtbaar is in bovenstaande afbeelding, hebben sommige bedrijfsactiviteiten een bepaalde transactie tot gevolg. Deze transactie wordt uitgevoerd door een systeemrol, en maakt onderdeel uit van een transactiegroep. De gegevenselementen die als onderdeel van de transacties tussen systeemrollen worden uitgewisseld, zijn gespecificeerd in ART-DECOR. Tabel 5 maakt het mogelijk direct de gewenste scenario’s, transactiegroepen en/of transacties te raadplegen in ART-DECOR.
Het overzicht in tabel 5 maakt het mogelijk direct de gewenste scenario’s, transactiegroepen en/of transacties te raadplegen in ART-DECOR.
Tabel 5. Referenties naar ART-DECOR transacties voor opvragen en aanleveren contra-indicatielijst (PULL).
Scenario | Transactiegroep | Transacties |
---|---|---|
Contra-indicatie (2) | Contra-indicatie (PUSH) | Sturen contra-indicatie |
Aanwijzingen / eisen voor functionaliteit van systemen
Tekst opnemen over HPK t/m SNK voor medicatiebewaking (in overleg met Leonora), dit hoort bij overgevoeligheid
Referenties
Eem overzicht van de referenties wordt weergegeven in tabel 6.
Tabel 6. Referenties.
Auteur | Titel | Versie | Datum | Bron | Organisatie |
---|---|---|---|---|---|
Nictiz | Informatiestandaarden Medicatieveiligheid | Website Nictiz | Nictiz | ||
Actiz, FNT, GGZ et al. | Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten | 1.0 | April 2008 | ||
Gert Koelewijn, Froukje Harkes, Idzinga | Registratie en overdracht geneesmiddelovergevoeligheden | 1.0 | Januari 2017 | Nictiz |
Paginahistorie
Een overzicht van de paginahistorie wordt weergegeven in tabel 7.
Tabel 7. Paginahistorie.
Versie | Datum | Omschrijving |
---|---|---|
1.0 | 27-05-2020 | Conceptversie 1.0 |