mp:V9.0 Ontwerp medicatieproces: verschil tussen versies
(Eerste versie compleet) |
|||
Regel 3: | Regel 3: | ||
=== Datamodel MP === | === Datamodel MP === | ||
− | [[Image: | + | [[Image: Datamodel MP.PNG|Datamodel Medicatieproces]] |
Additioneel op het model in het FO zijn toegevoegd: | Additioneel op het model in het FO zijn toegevoegd: |
Versie van 15 mei 2017 11:52
Ontwerpbeslissingen
Deze pagina bevat additionele informatie bij het Functioneel ontwerp van het Medicatieproces. Deze ontwerpbeslissingen worden na de POC teruggebracht in het Functioneel ontwerp.
Datamodel MP
Additioneel op het model in het FO zijn toegevoegd: • Relatie van ma naar voorgaande ma • Relatie van ma naar ta (zie besluit 1) • Relatie van ma naar gb (zie besluit 1)
Besluit 1 Relatie VV en MA
Een Verstrekkingsverzoek verwijst naar één of meerdere MA’s. Wanneer er geen (digitale) MA is wordt deze gemaakt. Een MA kan verwijzen naar de vorige MA of een TA of GB waarop deze gebaseerd is.
Onderbouwing • Bij bijvoorbeeld een tussentijdse doseringsverhoging kan er een Verstrekkingsverzoek gedaan worden die zowel de voorraad voor de bestaande MA aanvult als de voorraad voor de toekomstige MA start. • Verstrekkingsverzoek verwijst naar 1 of meerdere MA. • Bij een papieren recept of herhaal-Verstrekkingsverzoek op basis van alleen een TA of gebruik kan het zijn dat er geen digitale MA beschikbaar is. Deze MA moet dan worden aangemaakt. Die MA mag verwijzen naar de TA of GB. • Apotheker is nooit de bron van een MA; hij kan wel een kopie hebben.
Besluit 2 Scenario Versturen Voorschrift
Bij het versturen van een Voorschrift (push) kunnen bij de MA(‘s) meerdere VV’s worden opgenomen. In het VV wordt verwezen naar de MA(‘s) waarop deze betrekking heeft. Wanneer een MA gewijzigd is moet ook de bijbehorende stop-ma worden opgenomen. Voor één patiënt kunnen MA’s en VV’s uit verschillende Medicamenteuze behandelingen worden opgenomen.
Onderbouwing In sommige gevallen (bijvoorbeeld bij psychiatrische patiënten) krijgt een patiënt op basis van dezelfde Medicatieafspraak meerdere receptbriefjes mee. Daarmee wordt de uitgifte van geneesmiddelen gereguleerd over bijvoorbeeld een aantal weken.
Besluit 3 Aanmelden op LSP bij nieuwe informatie
Alleen wanneer nieuwe informatie ontstaat, moet een aanmelding gedaan worden bij het LSP.
Onderbouwing Bij het opvragen van medicatiegegevens/bouwstenen op het LSP wordt door systemen vaak een kopie gemaakt (met behoud oorspronkelijke OID). En wanneer een Medicatieoverzicht wordt opgevraagd en geverifieerd, ontstaat vaak lokaal een nieuw Medicatieoverzicht. De kopie/ont¬vangen informatie mag niet worden aangemeld omdat het anders lijkt alsof bij dat systeem de meest recente informatie te vinden is. Er mag pas worden aangemeld als in het eigen systeem een wijziging in een bestaande of nieuwe bouwsteen is vastgelegd.
Besluit 4 Een stop-MA is een gestopte MA
Een stop-MA is een MA met een unieke identificatie die een kopie van de originele MA is met een nieuwe einddatum. Deze einddatum kan ook in de toekomst liggen. De gestopte MA verwijst naar de originele MA (indien bekend). Bij een stop-MA ten behoeve van een wijziging verwijst de gewijzigde MA naar de stop-MA.
Onderbouwing Informatiesystemen houden een audittrail bij. Bij een wijziging wordt de bestaande MA gestopt (nieuw record) en vervolgens wordt een nieuwe MA met daarin de wijziging aangemaakt (nieuw record). Door gebruik te maken van de records in de audittrail zijn er voor het staken van een MA in de meeste systemen geen grote aanpassingen nodig. • Een stop-MA wordt alleen gemaakt wanneer er een wijziging is in de eerder gemaakte afspraken. Een MA waarin al direct een einddatum is afgesproken, bijvoorbeeld in geval van een kuur, is geen stop-MA. • Wanneer een MA met einddatum wordt verlengd is dat een normale wijziging: eerst stop-MA, daarna nieuwe MA met de wijziging.
Hoe is de stop-MA als gevolg van een wijziging te herkennen? • Een stop-MA heeft altijd stoptype = staken. Er is geen behoefte aan een ander stoptype of reden van wijziging. Op het Medicatieoverzicht toon je altijd de meest recente. In geval van een wijziging is dat de gewijzigde MA.
User-interface Voor de eindgebruikers is de stop-ma die gemaakt is bij een wijziging niet altijd relevant. De user-interface dient hierbij adequaat te ondersteunen. Een voorschrijver zal hier minder behoefte aan hebben dan een apotheker die zijn logistieke proces mogelijk moet aanpassen vanwege de wijziging.
Besluit 5 Verwijzing in stop-ma en onderbreek-ma
Wanneer een stop-ma verwijst naar een voorgaande ma wordt alleen die voorgaande ma gestaakt. Wanneer een stop-ma niet verwijst naar een voorgaande ma wordt de gehele medicamenteuze behandeling gestaakt. Voor onderbreek-ma’s geldt hetzelfde als voor stop-ma.
Besluit 6 Medicamenteuze behandeling
Alle bouwstenen verwijzen altijd naar de bovenliggende MBH. Een MBH blijft altijd bestaan, het kan alleen zijn dat hij niet meer effectief is, omdat er geen actuele bouwstenen meer onder hangen.
Aanvulling Een MBH kan ook alleen een stop-MA hebben naast bijvoorbeeld een gebruiksbouwsteen. Bijvoorbeeld in het geval dat de zorgverlener de patiënt verzoekt om het gebruik van een vrij verkrijgbaar geneesmiddel (OTC) te staken. Dan legt de zorgverlener het gebruik van de OTC vast in een gebruiksbouwsteen en staakt het gebruik door het maken van een stop-afspraak (stop-MA die onder dezelfde MBH hangt).
Besluit 7 Geen parallelle MA in één MBH
Er mogen geen parallelle MA voorkomen in één medicamenteuze behandeling.
Onderbouwing Er zijn een aantal situatie waarin parallelle MA’s mogelijk zijn: 1. Zelfde geneesmiddel, andere sterkte waarbij eigenlijk in één afspraak de totale sterkte voorgeschreven wordt. 2. Aan elkaar gerelateerde (andere) geneesmiddelen die samen gegeven worden en je ook als één geheel wilt beschouwen bij evaluatie van de therapie. 3. Opeenvolgende verschillende geneesmiddelen waarbij de volgende een vervanging van de voorgaande is, bijvoorbeeld seroxat gevolgd door efexor. Situatie 3 is geen parallelle MA maar een volgtijdelijke. Aan de gebruiker (of de mogelijkheden van het systeem) wordt overgelaten of het opvolgende geneesmiddel onder dezelfde of onder een nieuwe medicamenteuze behandeling wordt geplaatst. Situatie 2 wordt in systemen op verschillende wijze opgelost, met eigen groeperingsmechanismen. Hiervoor wordt geen universeel groeperingsmechanisme in de standaard toegevoegd. Deze groepering wordt vooralsnog dus ook niet uitgewisseld. Situatie 1 kan worden opgelost door op een hoger niveau (SNK) voor te schrijven. Hier wordt aan gewerkt vanuit de G-standaard/Z-index. Vooralsnog is dit niet mogelijk. Tot die tijd wordt gekozen voor het combineren van 1 of meer producten in dezelfde ma door de producten als ingrediënt op te nemen, vergelijkbaar met magistrale producten.
Omdat de stop-ma een ‘kopie’ is van het origineel, zie besluit 4, heeft deze wel een overlap in ingangsdatum en einddatum met het origineel.
Besluit 8 Achteraf vastleggen MA
Het achteraf vastleggen van een MA kan leiden tot conflicterende MA’s. Op basis hiervan MOETEN één of meerdere MA’s gestopt worden zodat er geen parallelle MA’s voorkomen.
Wijziginghistorie
Datum | Wijziging |
---|---|
15-3-2017 | Beschrijving wijzigingen in datamodel t.o.v. FO |
Besluit 2: “Wanneer een MA gewijzigd is moet ook de bijbehorende stop-ma worden opgenomen.” toegevoegd. | |
Besluit 4: user-interface toegevoegd. | |
Besluit 5: uitgebreid met onderbreek-ma | |
Besluit 6, 7, 8 toegevoegd op basis van bespreking 26/10 en 23/11 |