mp:V9.02 Ontwerp medicatieproces
{{#customtitle:Functioneel ontwerp Medicatieproces [Versie 22-dec-2016, concept voor pilot]|Functioneel ontwerp Medicatieproces [Versie 22-dec-2016, concept voor pilot]}}
Inleiding
Dit document is het functioneel ontwerp van de informatiestandaard Medicatieproces. Het beschrijft de algemene werking en specifieke praktijksituaties. Daarbij is voor een concrete situatie het vastleggen en uitwisselen van informatie beschreven aan de hand van actoren (mensen, systemen) en transacties (welke informatie wordt wanneer uitgewisseld).
Doelgroep voor dit document zijn:
- zorgverleners;
- informatieanalisten en -architecten;
- softwareleveranciers.
Scope en visie
Dit document is tot stand gekomen binnen het programma Medicatieproces. Het programma Medicatieproces beoogt allereerst om bestaande knelpunten in het medicatieproces op te lossen, rekening houdend met de huidige wetgeving en de haalbaarheid van concrete resultaten binnen afzienbare termijn.
Een van de belangrijkste knelpunten betreft het onvoldoende zicht hebben op de medicatie die de patiënt gebruikt. Dit heeft onder andere te maken met het vermengen van therapeutische en logistieke informatie wat leidt tot een onoverzichtelijke medicatiehistorie. Het onderscheid tussen therapie en logistiek is als volgt gemaakt: • Therapie omvat de ‘medisch-inhoudelijke’ aspecten. Het omvat onder andere de medicamenteuze (behandelings-)afspraken, de begeleiding en de uitvoering ervan. Ook de therapeutische intentie, het (werkelijk) gebruik, zelfmedicatie en farmacotherapie zijn termen die passen onder de paraplu van ‘therapie’, zoals in dit document is bedoeld. • Logistiek omvat de aspecten rondom de fysieke goederenstroom van geneesmiddelen, inclusief aanvragen, planning en afleveringen. Ook de medicatievoorraad en het verbruik ervan vallen onder dit begrip.
Het programma heeft rekening gehouden met huidige wetgeving en haalbaarheid binnen een afzienbare termijn. De visie gaat wel verder dan de scope van het programma Medicatieproces en legt het fundament voor een situatie waarin het verstrekkingsverzoek verdwijnt. Het uiteindelijke doel is dat voorschrijvers zich uitsluitend bezig houden met therapeutische aspect (welk geneesmiddel, welke sterkte, welke dosering, wanneer starten, etc.). Daardoor is het maken van een verstrekkingsverzoek niet meer nodig. In plaats daarvan maakt de voorschrijver medicatieafspraken met de patiënt. Op basis van deze medicatieafspraken verzorgt de apotheker het logistieke proces en daarmee kan het verstrekkingsverzoek verdwijnen. Dit is echter anno 2016 (nog) niet mogelijk vanwege wetgeving. Het programma Medicatieproces zet wel de eerste noodzakelijke stap in die richting.
Leeswijzer
De volgende paragraaf bevat een introductie van de belangrijkste bouwstenen en termen die in dit document gebruikt worden. In hoofdstuk 2 zijn de verschillende processen (voorschrijven, ter hand stellen, toedienen, gebruiken) uitgewerkt. Het doel van de beschrijving is helder te maken hoe het zorgproces in de gewenste situatie loopt, welke processtappen nodig zijn, welke actoren daaraan deelnemen, welke informatie daarbij van toepassing is en welke uitwisselingsmomenten er zijn. De processen zijn volgens een vaste indeling beschreven: • Huidige situatie Deze paragraaf beschrijft de relevante verschillen van de huidige situatie ten opzichte van de gewenste situatie (“soll”) volgens deze informatiestandaard. Hier vindt u dus knelpunten terug. • Procesbeschrijving met de paragrafen: • Preconditie De voorwaarden waaraan voldaan moet zijn vóór het starten van dit proces. • Trigger Event De gebeurtenis die dit proces start. • Een of meerdere processtappen Beschrijving van een onderdeel van het proces. • Postconditie De voorwaarden waaraan voldaan is nadat de processtappen van het proces zijn uitgevoerd. • Use cases Opsomming van de use cases die horen bij dit deelproces. De uitwerking van de use cases is opgenomen in Hoofdstuk 4. • Systemen en transactiesgroepen Deze paragraaf beschrijft de betrokken systemen, systeemrollen, transacties en transactiegroepen in relatie tot de processtappen. Alle informatie rond systemen en transactiegroepen is ook opgenomen in Hoofdstuk 6.
In hoofdstuk 3 zijn enkele domeinspecifieke invullingen van het medicatieproces beschreven bijvoorbeeld die bij de trombosedienst en bij dienstwaarneming in de ambulante situatie. In Hoofdstuk 4 zijn verschillende use cases in meer detail beschreven. De praktijk situaties zijn in een groot aantal gevallen ontleent aan de huisartsenpraktijk maar zijn illustratief voor vergelijkbare situaties in een andere setting. De use cases zijn onderverdeeld naar deelproces. Hoofdstuk 5 beschrijft hoe een medicatieoverzicht kan worden opgebouwd uit de verschillende bouwstenen. In hoofdstuk 6 is een overzicht opgenomen van alle systemen, systeemrollen, transacties en transactiegroepen. Aanwijzingen voor de functionaliteit van verschillende systemen zijn opgenomen in Hoofdstuk 7.