7phcy:V6.12.3 medicationDispenseEvent.product.dispensedMedication
{{#customtitle:medicationDispenseEvent.product.dispensedMedication|medicationDispenseEvent.product.dispensedMedication}}
Dit materiaal is onderdeel van HL7v3-domein Pharmacy V6.12.3_HL7v3-domeinspecificatie_Pharmacy.
|
medicationDispenseEvent.product.dispensedMedication
<product>
<dispensedMedication>
<MedicationKind … />
[ <directTargetOf … /> ]
{ <therapeuticAgentOf … /> }
</dispensedMedication>
</product>
Bij elke medicatieverstrekking moet exact één verstrekte medicatie worden aangeduid. Uit bovenstaande sectie van het informatiemodel vallen de volgende zaken af te lezen:
- Bij elke medicatieverstrekking hoort één enkele verstrekte medicatie(soort).
- Bij elke verstrekte medicatie horen één of meer toedieningsverzoeken.
- Bij elke verstrekte medicatie kan een medicatievoorschrift horen.
De medicatiesoort wordt weergegeven met de CMET E_MedicationKind NL (zie link). In een medicatieverstrekking geldt de volgende regel:
Bij een medicatieverstrekking moet altijd de meest specifieke aanduiding van de medicatie worden doorgegeven. Het heeft absoluut de voorkeur om daarbij gebruik te maken van het KNMP artikelnummer, maar het kan in sommige klinische apotheeksystemen voorkomen dat niet op dat niveau geregistreerd wordt. In dat geval mag ook op HPK niveau een code worden doorgegeven. Merk op dat deze regel betekent dat ontvangende systemen niet altijd kunnen rekenen op het gebruik van het artikelnummer in het verstrekkingenoverzicht. De enige overige uitzondering betreft magistrale receptuur, waarvoor sowieso geen KNMP artikelnummer beschikbaar is. Naast de meest specifieke code mogen (en soms moeten) ook ‘vertalingen’ naar codes uit minder specifieke codeersystemen worden doorgegeven. Zie verder bij E_MedicationKind NL. |