Labcodes microbiologie

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Eenheid van taal microbiologie

In de door Nictiz gepubliceerde white paper 'Hoe plukt u de vruchten van LOINC, SNOMED CT en UCUM? [1]' wordt beschreven waarom en wanneer LOINC, SNOMED-CT en UCUM gebruikt worden in de communicatie van laboratorium orders en resultaten. Naast de keuze voor deze terminologie stelsels heeft de Eenheid van taal groep ook afspraken moeten maken hoe deze codeerstelsels gebruikt dienen te worden om te komen tot zogenaamde codeerconventies. Dit heeft met name te maken met de relatief grote keuzevrijheid die LOINC nog biedt. Bij het maken van die keuze is altijd het uitgangspunt geweest dat met de codeset eenduidig en ondubbelzinnig de in Nederland gebruikte testen kan worden gecodeerd. De combinatie van LOINC en SNOMED-CT wordt voor internationale samenwerking de meest voor de hand liggende keuze geacht op dit moment. De combinatie is nog nergens echt uitgekristalliseerd maar ook internationaal wordt gezocht naar harmonisatie tussen de twee stelsels.

Een labcode bestaat uit uit een LOINC en SNOMED-CT code eventueel gespecificeerd met een methode en een uitslag verzameling. LOINC en SNOMED codes zijn numerieke codes. In laboratorium systemen wordt veelal gebruik gemaakt van lokale codes omdat deze codes vaak direct door gebruiker leesbaar dienen te zijn. Men dient zich te allen tijde te realiseren dat EvT, en daarbij het gebruik van labcodes, gaat over eenduidige communicatie tussen laboratoria onderling of tussen laboratoria en andere zorgverleners. EvT gaat nadrukkelijk niet over inrichting van processen en van systemen binnen de muren van het laboratorium. Er dient daarom een mapping plaast te vinden van lokale codes naar de correcte overeenkomende labcode. Vanzelfsprekend kan een mapping slecht plaats vinden wanneer de informatie daadwerkelijk in het Laboratorium Infromatie Systeem aanwezig is. Om het kiezen van de juiste labcode te ondersteunen heeft de Eenheid van taal werkgroep een set samengesteld met de labcodes van de in Nederland uitgevoerde laboratoriumbepalingen. Deze is beschikbaar via http://labterminologie.nl. Deze codes zijn geselecteerd obv een aantal afspraken (codeerconventies) die gemaakt zijn in overleg met inhoudsdeskundigen.

Om laboratoria te ondersteunen bij hun lokale mapping volgt hier een beschrijving van de codeerconventies. De totale set aan condeerconventies hebben betrekking op zowel de Kinische Chemische als Microbiologische labcodes. In dit document zal de focus liggen op de microbiologie.

Coderen van laboratorium onderzoek

LOINC codes

De LOINC codes worden gedefinieerd over verschillend assen. Een uitgebreide beschrijving van deze assen is te vinden in de 'LOINC user-guide' op http://www.loinc.org . Hier volgt een korte omschrijving van de belangrijkste assen waarbij er expliciet ingegaan wordt op de voor Nederland gemaakt keuzes.

de loinc code

De loinc code is een uniek vaste code die de volledige naam van het laboratorium onderzoek uniek identificeert. De loinc code heeft geen structuur. De loinc code wordt gebruikt in elektronische systemen en berichten.

De volledige naam ("long common name" in het Engels) van een test of observatie bevat vijf of zes elementen; De component of analiet (bv, amoxicilline, hepatitis A antistoffen.IgG), de eigenschap (property) (bv, gevoeligheid, analiet concentratie), Tijdsaspect van de meting (bv, is het een enkele meeting of over een periode), het systeem of monster (bv urine, bloed), de schaal (bv, kwalitatief, kwantitatief, nominaal), methode (indien relevant bv, EIA, immunoblot)

Component(Analiet)

De component beschrijft de daadwerkelijk gemeten grootheid. De component bestaat zelf weer uit verschillende onderdelen die de component verder specificeren (bv, een specifieke subklasse bij antilichamen, na vaccinatie). Een verdere beschrijving van de grammatica en de verschillende onderdelen van de component is terug te vinden in de LOINC gebruikers gids.

Soort Eigenschap (Property)

De eigenschap (property) beschrijft in wat voor een soort hoeveelheid de test gemeten wordt. Wanneer een bepaalde component op verschillende manieren gemeten kan worden dan wordt het onderscheid beschreven door de eigenschap van een LOINC-code. als voorbeeld; De concentratie van een bepaald analiet kan bijvoorbeeld gemeten worden als massa concentratie (ug/mL), stof concentratie (mol/L), of arbitraire concentratie (Units/L). Het onderscheid tussen deze LOINC's met dezelfde component wordt gemaakt met door de 'property' (MCnc, SCnc en ACnc respectievelijk). Veelal wordt de keuze van property lokaal (nationaal) bepaald. bv creatinine concentratie in bloed wordt in Nederland gemeten in umol/L (stof concentratie) terwijl dat in de VS mg/dL (massa concentratie) is. In Nederland en de VS worden dus verschillende LOINC codes gebruikt voor de test om creatinine te meten. De resultaten van de verschillende tests kunnen ook niet zomaar met elkaar vergeleken worden. Belangrijke 'properties' in de microbiologie zijn bv Prid, Susc en PrThr Prid (Presence or identifier) wordt gebruikt voor microbiologische kweken. Hiermee kan de aan-/afwezigheid van een organisme gerapporteerd worden en indien aanwezig ook welk oranisme het is (identifier) Susc (Susceptibility) wordt gebruikt om een gevoeligheid voor antibiotica te meten PrThr (Presence/threshold) wordt gebruikt om de aan- of afwezigheid aan te geven ook als die gebasseerd is op een interne cutt-off. (bv, moleculaire diagnostiek). Een uitgebreide beschrijving van de verschillende 'properties' is terug te vinden in de LOINC gebruikersgids.

tijd

Het tijdsaspect wordt gebruikt om aan te geven of een meting op een enkel tijdspunt plaastvindt (Pt, point in time) of dat er over een tijdsperiode gemeten wordt. In de microbiologie zal dit nagenoeg altijd een puntmeting zijn.

systeem

Materialen

Methode

Resultaat en Resultaatverzamelingen

Organismen