Kwalificatie instructie - Medicatieproces

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Naar nictiz.nl

KWALIFICATIE INSTRUCTIE - MEDICATIEPROCES

1 Inleiding

Dit document is een aanvulling op ['Addendum voor kwalificator - Medicatiegegevens Raadplegen']. Het bevat een kwalificatie instructie op het gebied van de volgende Medicatieproces-gerelateerde, complexe begrippen:

  1. Samenhang
  2. Actualiteit
  3. Wijzigingen

De doelgroep van dit document is de MedMij kwalificator, die de functionele beoordeling uitvoert op het kwalificatiemateriaal dat de leverancier, die wil kwalificeren voor het Medicatieproces, aanlevert. Het document biedt de MedMij kwalificator ondersteuning bij het juist beoordelen van de toepassing van deze begrippen door de leverancier.

2 Samenhang

2.1 Uitleg van het begrip

Het begrip ‘samenhang’ bestaat uit twee elementen:

  1. Er dient op een manier te worden weergegeven dat de bouwstenen van één medicamenteuze behandeling (MBH) bij elkaar horen.
  2. De bouwstenen die binnen één MBH aan elkaar gerelateerd zijn, dienen op een juiste wijze naar elkaar te verwijzen.

Het resultaat van samenhang binnen een MBH zorgt tegelijkertijd voor onderscheid tussen de verschillende MBH’s.

2.2 Toegestane weergave

Er zijn verschillende manieren om samenhang te bewerkstelligen, maar het is aan de leverancier om te bepalen hoe dit te doen. Voorbeelden zijn het gebruik van:

  • Kleuren
  • Lijnen of balken
  • Doorklik- of uitklapmogelijkheden

2.3 Onderscheid gegevensdiensten

De essentie van samenhang verschilt ietwat per gegevensdienst van het medicatieproces.

  • Medicatiegegevens
    • Deze gegevensdienst toont alle vijf de soorten bouwstenen:
      • Medicatieafspraak (MA)
      • Verstrekkingsverzoek (VV)
      • Toedieningsafspraak (TA)
      • Verstrekking (MVE)
      • Medicatiegebruik (MGB)
    • Binnen een MBH zijn deze bouwstenen aan elkaar gerelateerd. De vaste relaties zijn:
      • MA: kan een verwijzing naar MA, TA of MGB hebben, maar kan ook nergens naar verwijzen
      • VV: verwijzing naar MA
      • TA: verwijzing naar MA
      • MVE: verwijzing naar VV
      • MGB: verwijzing naar MA
    • De bouwstenen VV en MVE zouden wat verder in de applicatie ‘weggestopt’ mogen worden, door ze bijvoorbeeld niet direct zichtbaar te laten zijn.
  • Medicatieoverzicht
    • Deze gegevensdienst toont alleen deze drie bouwstenen: MA, TA en MGB.
  • Verstrekkingenvertaling
    • Deze gegevensdienst toont alleen deze twee bouwstenen: TA en MVE.

2.4 Aandachtspunt

In het oorspronkelijke addendum wordt samenhang alleen aangetoond middels MBH- en bouwsteencodes. Het is echter niet de bedoeling dat een leverancier samenhang alleen toont door bouwstenen via deze codes aan elkaar te koppelen. Er moet samenhang getoond kunnen worden zonder MBH- en bouwsteencodes. Het tonen van MBH- en bouwsteencodes is niet verplicht.

3 Actualiteit

3.1 Uitleg van het begrip

Bij een PGO is het van belang dat de actualiteit van een MBH duidelijk wordt aangegeven, zodat de patiënt in één oogopslag kan zien welke medicatie hij/zij dient te nemen, welke niet meer of nog niet.

Actualiteit kan op twee niveaus worden weergegeven binnen een PGO:

  1. Op MBH niveau
  2. Op bouwsteen niveau

Het is ook toegestaan om actualiteit op beide niveaus tegelijk te tonen.

Actualiteit zelf kent ook twee gradaties:

  • Overkoepelende actualiteit
    • Actueel: een MBH of bouwsteen is op dit moment van toepassing of moet in het vizier worden gehouden.
    • Niet actueel: een MBH of bouwsteen is op dit moment niet meer van toepassing en hoeft niet meer in het vizier te worden gehouden.
  • Specifieke statussen
    • Huidig: vandaag valt binnen de periode van T
    • Gestopt: de einddatum van T is verstreken of de medicatie is gestaakt (stoptype ‘gestaakt’)
    • Toekomstig: de periode van T valt na vandaag
    • Onderbroken: de medicatie heeft stoptype ‘onderbroken’

3.2 Toegestane weergave

Er zijn verschillende manieren om actualiteit te bewerkstelligen, maar het is aan de leverancier om te bepalen hoe dit te doen. Voorbeelden zijn het gebruik van:

  • Tekst
  • Kleuren
  • Doorklik- of uitklapmogelijkheden, waardoor niet actuele bouwstenen ‘op de achtergrond’ worden geplaatst

Het is aan een leverancier zelf om te bepalen hoe de actualiteit weergegeven wordt. Een leverancier kan ervoor kiezen om de volgende gradaties te gebruiken:

  • Het niveau van actueel/niet actueel
  • Het niveau van de specifieke statussen
  • Beide niveaus

Let op: de leverancier is niet verplicht zich te houden aan bovengenoemde terminologie van overkoepelende actualiteit en de specifieke statussen. Hier mag een eigen interpretatie aan gegeven worden, zowel qua terminologie als visuele weergave. Uiteraard dient de interpretatie wel de juiste lading te dekken.


Er zijn twee gevallen waarbij beide niveaus wél (op de een manier) verwerkt dienen te worden door de KD:

Onderbroken: onderbroken medicatie valt onder ‘actueel’. Immers: de medicatie kan na toevoegen van een nieuwe MA weer verder opgepakt worden en daardoor moet de hele MBH in het vizier worden gehouden. Echter, indien een KD alleen de status ‘actueel’ gebruikt, dan is dit onvoldoende informatie voor de patiënt. Het dient duidelijk te zijn dat de medicatie onderbroken is en momenteel niet ingenomen moet worden. Dit kan door als status ‘onderbroken’ aan te geven, o doormiddel van kleurcodes of iets dergelijks.

Toekomstig: toekomstige medicatie valt onder ‘actueel’. Hiervoor geldt dat de medicatie binnenkort genomen dient te worden en daarom in het vizier gehouden moet worden. Dit wordt gedaan door op een manier aan te geven dat de medicatie actueel is. Het is wel belangrijk dat het voor de patiënt duidelijk is dat hij/zij de medicatie op dit moment nog niet hoeft te nemen, wat weer via een status kan worden gedaan.


N.B. Niet alle gegevensdiensten van het medicatieproces bevatten allevier de statussen:

- Medicatiegegevens: huidig, gestopt, onderbroken

- Medicatieoverzicht: huidig, gestopt, toekomstig, onderbroken

- Verstrekkingenvertaling: huidig en gestopt






Uitgangspunten:

De actualiteit van een MA bepaalt de status van de gehele MBH, waardoor een MGB nooit de status van een MA kan overrulen. Indien er geen MA aanwezig is, bepaalt de TA de status van de MBH. Indien een MBH alleen een MGB bevat, dan bepaalt de MGB uiteraard wel de status.

Alleen de bouwstenen MA, TA en MGB kunnen een actualiteit hebben.

Alleen de bouwstenen MA en TA kunnen een status hebben.