7kezo:V1.0 Beschrijving push mechanisme
Beschrijving push mechanisme
Bij push interacties is de interactie die wordt verzonden van het verzendende XIS naar het LSP dezelfde als degene die wordt verzonden van het LSP naar het ontvangende XIS. Dit komt omdat het LSP hier fungeert als ‘router’ en de complete interactie (m.u.v. de adressering) doorzet van een inkomende web service naar een uitgaande web service.
De interactie wordt geïmplementeerd op basis van het aanroepen van een web service, waarbij een HL7 versie 3 bericht als SOAP body wordt meegestuurd. Dat HL7v3 bericht op zijn beurt heeft als payload een CDA document, waarin een verzameling gestructureerde bouwsteeninstantiaties (in de vorm van ‘clinical statements’ als ‘entries’ in het document) zijn opgenomen, naast een tekstuele weergave van de gegevensset.
De keuze voor een CDA document als gegevensdrager is ingegeven door het feit dat een push interactie zich leent voor toepassing van CDA. Er is immers sprake van een verzameling gegevens waarvoor de verzender integraal verantwoordelijkheid neemt en die op één moment verzonden wordt. Daarbij is het wenselijk om aan te sluiten bij de heersende trend om CDA in te zetten in dit soort situaties (bijv. CCD, dat breed wordt toegepast in de VS). Dit leidt er namelijk toe dat veel, vooral internationaal gebruikte systemen standaardinterfaces hebben om gegevens als CDA document op te leveren. Deze trend heeft zijn zwaartepunt in de 2e lijn, maar is daartoe niet beperkt. |
Het lijkt ‘overkill’ om het CDA document ook nog te verpakken in bericht-wrappers, maar op de korte termijn is dat de enige manier om gegevens te verzenden via het LSP. Er kan worden bekeken of het mogelijk is om de relevante informatie uit de berichtwrappers (UZI-gegevens verzender, applicatie-ID ontvanger) in plaats daarvan op te nemen in de SOAP-laag, waar nu ook het authenticatietoken al in staat (zij het in gecodeerde vorm). |