7phcy:V8.00 Patientoverzicht medicatie

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Voorbeelden Medicatiegebruik voor Patiëntparticipatie Medicatieveiligheid

Deze voorbeelden zijn gebaseerd op het medicatieverificatieproces, waar een patiënt het eigen medicatieoverzicht (al dan niet online) inziet en bijwerkt, en daarbij:

  • juiste gegevens bevestigt
  • onjuiste gegevens corrigeert.

Input bij medicatieverificatie is de op dat moment bij een zorginstelling bekende medicatie, bijvoorbeeld uit het eigen AIS of vanuit het LSP opgevraagd. Doel is dit samen met de patiënt compleet te maken. Vervolgens kan een zorgverlener dit, indien nodig na verdere bespreking met de patiënt, het overzicht bevestigen. Het bijgewerkte en geverifieerde actuele medicatieoverzicht kan vervolgens voor verdere zorg gebruikt worden, dus b.v. gedeeld bij opname of ontslag.

De voorbeelden voor voor Patiëntparticipatie Medicatieveiligheid zijn één specifieke toepassing van de standaard Medicatiegebruik, en dus niet geldig voor andere toepassingen. Zo is de bron van de informatie hier meestal de patiënt; in andere toepassingen zal dat veelal niet zo zijn. Voor de complete standaard, zie onder Medicatiegebruik.

Medicatiegebruik bij Patiëntparticipatie

Lijst met medicatie statements

XML voorbeeld:

Een lijst met medicatiestatements ziet er als volgt uit:

<MedicationStatementList>
    <code codeSystem="2.16.840.1.113883.5.4" code="MEDLIST"/>
    <subject>
        <patient>
            <id extension="555555719" root="2.16.840.1.113883.2.4.6.3"/>
            <addr use="HP">
                <streetName>Groentetuin</streetName>
                <houseNumber>4</houseNumber>
                <postalCode>1237 DC</postalCode>
                <city>Haarlem</city>
            </addr>
            <statusCode code="active"/>
            <Person>
                <name use="L">
                    <given>Merel</given>
                    <prefix qualifier="VV">van den </prefix>
                    <family qualifier="BR">Crommen</family>
                </name>
                <administrativeGenderCode code="F" codeSystem="2.16.840.1.113883.5.1"/>
                <birthTime value="19800420"/>
            </Person>
        </patient>
    </subject>
    <!-- Nul of meer components met medicatiestatements (in een substanceAdministration ) -->
    <component>
    <substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="EVN" negationInd="false">
    ... content...
    </substanceAdministration>
    </component>
</MedicationStatementList>

Medicatie statement

XML voorbeeld:

Binnen de lijst is dit een typisch medicatiestatement:

<component>
    <substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="EVN" negationInd="false">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.105"/>
        <id extension="0000007830" root="2.16.840.1.113883.2.4.6.1.10652.1.9"/>
        <text mediaType="text/plain">Tekst</text>
        <statusCode code="active"/>
        <effectiveTime xsi:type="IVL_TS">
        ... gebruiksperiode ...
        </effectiveTime>
        <consumable>
        ... de medicatie ...
        </consumable>
        ... auteur ...
        <participant typeCode="AUT">
            <time value="20150415"/>
            <participantRole classCode="PAT"/>
        </participant>
        ... informant ...
        <participant typeCode="INF">
            <time value="20150415"/>
            <participantRole classCode="PAT"/>
        </participant>
        <entryRelationship typeCode="COMP">
        ... gebruiksinstructie ...
        </entryRelationship>
        ... eventuele toedieningsinstructie ...
        ... eventuele precondities ...
        ... eventueel gerelateerd voorschrift ...
        ... eventuele reden van stoppen of niet nemen ...
    </substanceAdministration>
</component>

Hieronder worden de onderdelen van het medicatiestatement toegelicht voor gebruik binnen Patiëntparticipatie Medicatieveiligheid.

substanceAdministration

De normale vorm van substanceAdministration is deze:

<substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="EVN" negationInd="false">

Zie ook: ART DECOR Template 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.105

<substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="EVN">

negationInd is hier 'false', of wordt weggelaten.

Patiënt neemt medicatie niet

Met negationInd='true' wordt aangegeven dat een patiënt deze medicatie niet neemt (op dit moment). Alleen gebruiken wanneer de medicatie of nooit genomen is, of zo lang geleden dat het niet relevant is. Voor recent gestopte medicatie altijd de medicatie met een begindatum en duur opnemen (effectiveTime low en width). Wanneer negationInd='true', dan geen dosering, gebruiksperiode, precondities of toedieningsinstructies opnemen. Wel wordt auteur en informant doorgegeven, en eventueel een gerelateerd voorschrift bij medicatie die wel voorgeschreven is maar niet gebruikt wordt.

<substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="EVN" negationInd="true">
    <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.105"/>
    <id extension="0000007830" root="2.16.840.1.113883.2.4.6.1.10652.1.9"/>
    <text mediaType="text/plain">VERAPAMIL TABLET 40MG</text>
    <consumable>
        <manufacturedProduct classCode="MANU">
            <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.116"/>
            <manufacturedMaterial classCode="MMAT" determinerCode="KIND">
                <code code="00556386" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.7" codeSystemName="G-Standaard HPK" displayName="VERAPAMIL TABLET 40MG"/>
            </manufacturedMaterial>
        </manufacturedProduct>
    </consumable>
    ... auteur, informant, eventueel voorschrift ...
</substanceAdministration>

substanceAdministration.templateId

Dit element is verplicht in deze vorm.

<templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.105"/>

substanceAdministration.id

Een uniek id voor dit medicatiestatement. Wanneer de patiënt het via een website of app aanpast, of zelfs alleen maar bevestigt, wordt een nieuw id uitgegeven, want het gaat dan om een nieuwe bewering (door de patiënt zelf).

<id extension="0000007830" root="2.16.840.1.113883.2.4.6.1.10652.1.9"/>

substanceAdministration.text

Een leesbare tekstuele vorm van het medicatiestatement.

<text mediaType="text/plain">VERAPAMIL TABLET 40MG 4 maal per dag 1 tablet</text>


<text mediaType="text/plain">ORS POEDER SACHET 5,4G SAN 3 maal per dag 1 zakje</text>

substanceAdministration.statusCode

De status van het medicatiestatement. Voor patiëntparticipatie medicatieveiligheid wordt statusCode niet gebruikt.

Gebruiksperiode

substanceAdministration.effectiveTime

Deze effectiveTime is nooit aanwezig bij een ontkenning van medicijngebruik (negationInd='true'), en altijd aanwezig in andere gevallen. Er mag een nullFlavor gebruikt worden als gebruiksperiode, of een datum daarbinnen, onbekend is. Dit betreft de gehele periode van gebruik. Doseerschema wordt verderop vastgelegd.

Patiënt gebruikt medicatie nu

De patiënt gebruikt deze medicatie sinds 1 april 2015.

<effectiveTime xsi:type="IVL_TS">
    <low value="201504010000"/>
</effectiveTime>

Patiënt gebruikt medicatie sinds kort niet meer

Patiënt nam medicatie sinds 1 januari 2015, is gestopt op 10 april 2015. Het heeft de voorkeur de begindatum in te geven als datum en de periode als dagen waar mogelijk, anders als uren of andere tijdseenheden.

<effectiveTime xsi:type="IVL_TS">
    <low value="201501010000"/>
    <width value="99" unit="d"/>
</effectiveTime>

Patiënt nam medicatie sinds langer geleden (precieze datum niet bekend), is gestopt op 10 april 2015.

<effectiveTime xsi:type="IVL_TS">
    <low nullFlavor="UNK"/>
    <high value="201504102359"/>
</effectiveTime>

LET OP: Bij een effectiveTime.high moet altijd 23:59 opgegeven worden als de echte tijd niet bekend is. Zonder tijdstip (value="20150410") zou het betekenen dat om 00:00 uur gestopt is. Bij low wordt 00:00 opgegeven. Uiteraard mag een precies tijdstip opgegeven worden wanneer dat bekend is.

Medicatie

substanceAdministration.consumable

In consumable wordt de betreffende medicatie weergegeven. Het hier getoonde templateId is verplicht. Voor nadere eisen omtrent manufacturedMaterial, zie ook Medicatiesoort (manufacturedMaterial correspondeert met MedicationKind.

Zie ook: ART DECOR Template 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.116

<consumable>
    <manufacturedProduct classCode="MANU">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.116"/>
        <manufacturedMaterial classCode="MMAT" determinerCode="KIND">
            <code code="00556386" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.7" codeSystemName="G-Standaard HPK" displayName="VERAPAMIL TABLET 40MG"/>
        </manufacturedMaterial>
    </manufacturedProduct>
</consumable>

Hier kan de patiënt ook een zelfzorgmiddel aangeven dat aangeschaft is bij de drogist, medicatie die in het buitenland is verstrekt, of medicatie die in NEderland is verstrekt maar nog niet bekend was bij de zorginstelling. Uiteraard moet de website/app dan de mogelijkheid bieden de medicatie te kiezen uit een lijst, of een barcode te scannen, de patiënt zal zelf de G-Standaard codes niet kennen.

Voorbeeld: De patiënt gebruikt Ibuprofen, en kiest dit uit een lijst in een app/website.

<manufacturedMaterial classCode="MMAT" determinerCode="KIND">
    <code aantal="2" displayName="IBUPROFENUM TABLET 400MG" code="15619664" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.8"/>
</manufacturedMaterial>

Wanneer de patiënt medicatie niet op deze wijze kan vinden, kan uiteraard vrije tekst doorgegeven worden. Uiteraard is het dan wenselijk dat in het verdere proces bij de zorgverlener alsnog de codering toegevoegd wordt.

Voorbeeld: De patiënt gebruikt Aspirine, en geeft dit als tekst in.

<manufacturedMaterial classCode="MMAT" determinerCode="KIND">
    <code nullFlavor="OTH">
      <originalText>Aspirine tabletten 100 milligram</originalText>
    </code>
</manufacturedMaterial>

Auteur en bron gegevens

substanceAdministration.[author | participant]

Wanneer de auteur een zorgverlener is, wordt author gebruikt. Wanneer een patiënt de auteur is, wordt deze constructie gebruikt:

<participant typeCode="AUT">
    <time value="20150415"/>
    <participantRole classCode="PAT"/>
</participant>

LET OP: ook als de patiënt medicatie enkel bevestigt, is de patiënt de auteur, dit is immers een statement van de patiënt dat het weergegeven situatie correct is. Wanneer er na invoer door de patiënt nog overlegd wordt met een zorgverlener, kan deze uiteraard ook de auteur zijn van het medicatiegebruik statement.

substanceAdministration.[informant | participant]

Wanneer de bron van de informatie een zorgverlener is, wordt informant gebruikt. Wanneer een patiënt de bron is, wordt deze constructie gebruikt:

<participant typeCode="INF">
    <time value="20150415"/>
    <participantRole classCode="PAT"/>
</participant>

Uiteraard zal bij participatie van de patiënt de patiënt de bron zijn als deze gegevens wijzigt of nieuw invoert. Wanneer de gegevens van een zorgverlener (al dan niet via het LSP) komen, en de patiënt bevestigt de gegevens alleen, is het ook correct als bron de zorgverlener te noemen, en als auteur de patiënt. Wanneer de patiënt een enkel gegeven wijzigt in gegevens die oorspronkelijk van een zorgverlener komen (b.v. de stopdatum bij een complex medicatiestatement), is feitelijk de zorgverlener bron van een deel van de gegevens, en de patiënt van een ander deel. In dit geval wordt de patiënt als bron genoemd, omdat deze de laatste wijziging heeft aangebracht.

Dosering

substanceAdministration.entryRelationship.substanceAdministration

Hier wordt de dosering aangegeven. Omdat een periodiek doseerschema mogelijk is (zoveel weken dit, dan zoveel weken dat, of 's ochtends zoveel en 's avonds zoveel) is dit een herhalende constructie binnen het statement. Uiteraard zal de patiënt meestal geen complex doseerschema zelf in gestructureerde vorm invoeren, maar wanneer dit aangeleverd wordt, kan de patiënt wel bevestigen dat dit klopt.

Zie ook: ART DECOR Template 2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.120

En zie de doseerinstructie uit het voorschrift. Dezelfde opmerkingen gelden hier. prescribedMedication.therapeuticAgentOf daar correspondeert met entryRelationship.substanceAdministration hier.

Voorbeeld: doseerschema waarvan de patiënt bevestigt dat het werkelijke gebruik 4 maal per dag 1 tablet is

<entryRelationship typeCode="COMP">
    <substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="EVN">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.120"/>
        <text mediaType="text/plain">4 maal per dag 1 tablet</text>
        <effectiveTime xsi:type="PIVL_TS">
            <period value="0.25" unit="d"/>
        </effectiveTime>
        <doseQuantity>
            <center value="1">
                <translation value="1" code="245" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.1.900.2" displayName="Stuk"/>
                <translation value="1" code="100" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.1.361" displayName="Tablet"/>
            </center>
        </doseQuantity>
        <consumable>
            <manufacturedProduct>
                <manufacturedMaterial nullFlavor="NA"/>
            </manufacturedProduct>
        </consumable>
    </substanceAdministration>
</entryRelationship>

templateId

Het templateId is verplicht.

<templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.120"/>

text

In text wordt doorgegeven:

  • óf een leesbare vorm van de informatie zoals die verderop in dosering voorkomt;
  • óf een tekst die de dosering beschrijft, zonder verdere informatie.

Alleen een tekst zal vaker voorkomen wanneer een patiënt informatie zelf in moet voeren. Het is verder aan de website/app in hoeverre een patiënt gestructureerde doseerschema's in kan of moet voeren, deze specificatie legt daar geen restricties aan op.

Voorbeeld: patiënt voert zelf schema in

<text mediaType="text/plain">'s ochtends 1 tablet en nog 1 voor het slapen gaan</text>

effectiveTime

Hier wordt het vastgelegd wanneer de medicatie wordt ingenomen binnen de gebruiksperiode. De gebruiksperiode zelf wordt hier niet genoemd. Wanneer in het doseerschema datums voorkomen (dat kan bij complexere doseerschema's) moeten die datums corresponderen met die in de gebruiksperiode. Dit soort constructies zal bij patiëntparticipatie eigenlijk alleen voorkomen wanneer een complexer doseerschema uit een AIS (al dan niet het LSP) wordt ingeladen, en de patiënt dit bevestigt.

Zie ook de specificaties van het doseerschema.

Bij invoer door de patiënt zal de complexiteit die het doseerschema biedt, vaak niet ten volle gebruikt worden. Zie ook hierboven bij <text>.

<effectiveTime xsi:type="PIVL_TS">
    <period value="0.25" unit="d"/>
</effectiveTime>

doseQuantity

Hierin wordt de dosis per keer aangegeven.

Zie ook: de keerdosis.

Voorbeeld: Een patiënt geeft bij 'zo nodig' medicatie aan (ongeveer) 4 maal per week 1 tablet in te nemen.

<text mediaType="text/plain">4 keer per week</text>
<effectiveTime xsi:type="PIVL_TS">
    <period value="0.25" unit="wk"/>
</effectiveTime>
<doseQuantity>
    <center value="1">
        <translation value="1" code="245" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.1.900.2" displayName="Stuk"/>
    </center>
</doseQuantity>

Voorbeeld: Een patiënt geeft aan 3 maal per maand 1 tot 2 stuks in te nemen.

<text mediaType="text/plain">3 per maand 1 à 2 stuks</text>
<effectiveTime xsi:type="PIVL_TS">
    <period value="0.3333" unit="mo"/>
</effectiveTime>
<doseQuantity>
    <low value="1" unit="1">
        <translation value="1" code="245" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.1.900.2" displayName="stuk"/>
    </low>
    <high value="2" unit="1">
        <translation value="2" code="245" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.1.900.2" displayName="stuk"/>
    </high>
</doseQuantity>

consumable

In deze substanceAdministration krijgt <consumable> altijd een nullFlavor. De dosering heeft altijd betrekking op het medicament uit de bovenliggende constructie.

<consumable>
    <manufacturedProduct>
        <manufacturedMaterial nullFlavor="NA"/>
    </manufacturedProduct>
</consumable>

Gebruiksinstructie

Dit is niet verplicht voor patiëntparticipatie, en deze zal normaal niet door de patiënt ingevoerd of gewijzigd worden. Wanneer de informatie uit een AIS komt, is het wel wenselijk dit aan de patiënt te tonen, en door te geven.

Zie ook: de gebruiksinstructie.

<entryRelationship typeCode="SPRT" inversionInd="true">
    <act classCode="INFRM" moodCode="RQO">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.113"/>
        <code code="1071" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.5" displayName="met water innemen"/>
    </act>
</entryRelationship>

Randvoorwaarde

Dit is niet verplicht voor patiëntparticipatie, en deze zal normaal niet door de patiënt ingevoerd of gewijzigd worden. Wanneer de informatie uit een AIS komt, is het wel wenselijk dit aan de patiënt te tonen, en door te geven.

Zie ook: de randvoorwaarde.

Voorbeeld: 'zo nodig' medicatie.

<precondition typeCode="PRCN">
    <criterion classCode="OBS" moodCode="EVN.CRT">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.114"/>
        <code code="1137" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.5" displayName="zo nodig"/>
    </criterion>
</precondition>

Voorbeeld

<precondition typeCode="PRCN">
    <criterion classCode="OBS" moodCode="EVN.CRT">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.114"/>
        <code code="1023" codeSystem="2.16.840.1.113883.2.4.4.5" displayName="bij benauwdheid"/>
    </criterion>
</precondition>

Gerelateerd voorschrift

Dit is niet verplicht voor patiëntparticipatie, en deze zal normaal niet door de patiënt ingevoerd of gewijzigd worden. Wanneer de informatie uit een AIS komt, is het wel wenselijk dit aan de patiënt te tonen, en door te geven. Met gerelateerd voorschrift kan ook de voorschrijver doorgegeven worden.

Zie ook: de randvoorwaarde.

<entryRelationship typeCode="REFR">
    <substanceAdministration classCode="SBADM" moodCode="INT">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.115"/>
        <id extension="0000007830" root="2.16.840.1.113883.2.4.6.1.10652.1.9"/>
        <consumable>
            <manufacturedProduct>
                <manufacturedMaterial nullFlavor="NA"/>
            </manufacturedProduct>
        </consumable>
        <author>
            <time value="20151230"/>
            <assignedAuthor>
                <id nullFlavor="UNK"/>
                <assignedPerson>
                    <name><given qualifier="IN">J.</given><prefix qualifier="VV">van</prefix><family>Beek</family></name>
                </assignedPerson>
            </assignedAuthor>
        </author>
    </substanceAdministration>
</entryRelationship>

Reden niet nemen medicatie

Wanneer de medicatie gestopt is, of wel voorgeschreven maar niet genomen, kan de reden opgegeven worden.

Zie ook: de randvoorwaarde.

Voorbeeld: patiënt neemt medicatie niet omdat deze er geen baat bij heeft.

<entryRelationship typeCode="RSON">
    <observation classCode="OBS" moodCode="EVN">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.121"/>
        <code code="INEFFECT" codeSystem="2.16.840.1.113883.5.8"/>
    </observation>
</entryRelationship>

Voorbeeld: patiënt geeft in tekst een reden aan.

<entryRelationship typeCode="RSON">
    <observation classCode="OBS" moodCode="EVN">
        <templateId root="2.16.840.1.113883.2.4.3.11.60.20.77.10.121"/>
        <code  nullFlavor="OTH">
            <originalText>Werd er misselijk van.</originalText>
        </code>
    </observation>
</entryRelationship>