7kezo:V2.0 Use Cases en Storyboards

Uit informatiestandaarden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

{{#customtitle:Use Cases en Storyboards|Use Cases en Storyboards}}

Use cases ten bate van Bouwstenen

Michael Kuntzel, Erica Bastiaanssen, NHG

Inleiding

De huidige opzet van de bouwstenen geeft aanleiding tot twijfel over de bruikbaarheid ervan in de uitwisseling van informatie binnen de 1e lijn en in de ketenzorg in het bijzonder. Door het opstellen van relevante use cases die alle onderdelen van de uit te wisselen informatie afdekken, moet het mogelijk zijn om na te gaan of de bouwsteenmodellen in hun huidige opzet toereikend zijn.

Doel van deze use cases

Met deze use cases moeten alle onderdelen van de uit te wisselen informatie afgedekt worden. Daarbij gaat het in het algemeen om informatie uitwisseling tussen verschillende disciplines in de 1e en 2e lijn en in het bijzonder om de uitwisseling in het kader van de ketenzorg (huisarts/POH; paramedici als diëtist, podotherapeut, fysiotherapeut; medisch specialist als internist, oogarts, longarts).

Aandachtspunten, die bij het testen van deze use case naar voren moeten komen zijn:

  • Episode die in de loop van de tijd van titel verandert (bijvoorbeeld van hoesten naar longontsteking)
  • Episode waarbij binnen de episode een extra diagnose is vastgelegd zonder dat dit een nieuwe episode vraagt (bijvoorbeeld diabetes met retinopathie)
  • Aandoening met zodanige complicaties, dat deze leiden tot een nieuwe episode naast de episode over de aandoening (bijvoorbeeld diabetes met ernstige oogproblemen)
  • Overdracht in de keten: aan- en afmelden voor ketenzorg, chronische patiënt (up-to-date houden van de ketendossiers). Het moment dat een reguliere patient een ketenzorgpatient wordt
  • De belangrijkste bouwstenen, te weten: Overdracht concern, Algemene bepaling, Labbepaling, Medicatievoorschrift, Contactverslag, Alert
  • De verbanden tussen de bouwstenen
  • Opnemen van niet-medicatie overgevoeligheid (bijvoorbeeld bijensteek)
  • Opnemen van algemeen patiëntkenmerk (bijvoorbeeld agressieve patiënt)

Casus

De volgende casus zijn beschreven met de gedachte dat ze in iedere huisartsenpraktijk kunnen voorkomen. De insteek was om een zo algemeen mogelijke casusbeschrijving te doen, waar de complexiteit in registratie toeneemt en dus meer eisen zal stellen aan de uitwisseling.

Hierbij is ook de verslaglegging van huisarts in het medisch dossier van de patiënt beschreven. Dit is de bron van de informatie, die mbv de bouwstenen gecommuniceerd gaat worden. In tabellen is weergegeven wat de verslaglegging is na het consult.

Use Case 1: COPD Patiënt

Kenmerken:

  • Weinig complex, enkele episode

Aandachtspunten:

  • Episode die in de loop van de tijd van titel verandert

Bouwstenen:

  • Bouwsteen.png Overdracht concern
  • Bouwsteen.png Algemene bepaling
  • Bouwsteen.png Medicatievoorschrift
  • Bouwsteen.png Contactverslag


Casus 1

De heer Sigurd Tabarook, 62 jaar, bezoekt zijn huisarts nu hij merkt dat hij na twee trappen lopen wel erg kortademig is. Hij weet al langer zijn conditiegebrek aan het roken en stelde dus doktersbezoek uit. Hij komt nu naar de dokter om zijn longen te laten onderzoek, ook aangezien zijn vader emfyseem had en op latere leeftijd aan de zuurstof moest. Hij is bang dat hem hetzelfde overkomt.

Episode (nieuw) R02 Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen [ex. K02]
S langer dyspnoe, geen duidelijke oorzaak. Niet ziek geweest, geen koorts. Met name bij inspannen, maar ook wat bij warm weer. Emfyseem? Al langer hoesten met sputum (wit). Geen piepen. Valt niet af, geen bloed bij sputum. Geen pijn op de borst
VG: 1967 appendectomie, pneumonie 1989, Med: geen, All: geen
O niet acuut dyspnoische man, tonvormige thorax. Pulm: beiderzijds normaal ademgeruis, zachte geruizen. Percutoir weinig verschuivende longgrenzen. Geen piepen. Cor: normale harttonen, geen souffles
E dyspnoe, wsl beginnende COPD
ICPC-E: R02 Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen [ex. K02]
P eerst longfunctie, dringend advies staken roken, uitleg tav rol roken op COPD/longfunctie, co na longfunctie

Patiënt komt diezelfde week nog bij de POH voor de longfunctie. Deze neemt bij de patiënt ook de CCQ af.

Episode R02 Dyspnoe/benauwdheid toegeschreven aan luchtwegen [ex. K02]
Uitslag Spirometrie: bij herhaling irreversibele luchtwegobstructie. De flow-volume curve wordt als pdf toegevoegd aan het dossier
Uitslag Gem. score alle klacht/bep (CCQ): 1,7
Uitslag Gem. score symptomen (CCQ): 2,5
Uitslag Gem. score mentale kl/bep (CCQ): 1
Uitslag Gem. score functionele bep (CCQ): 1,25
Uitslag Quetelet-index (BMI): 27

De week erna komt patiënt met zijn echtgenote op het spreekuur om de uitslagen te bespreken

Episode R95 Emfyseem/COPD
S nagedacht over het roken, patiënt is gelijk gestopt. Zijn vrouw zal ook stoppen met roken. Hoe nu verder?
E COPD, licht
ICPC-E: R95 Emfyseem/COPD
P stoppen met roken volhouden! Uitleg over COPD, info thuisarts mee. Proef salbutamol 100ug/dosis 1-4d1I, evalueer effect op hoesten/dyspnoe. Co twee weken HA. Aanmelden voor ketenzorg. Start controles POH tav voorlichting, behandeling en controles.
Voorschrift SALBUTAMOL AEROSOL 100UG/DO 200DO ADEMH 4 x per dag 1 inhalatie, 1 STUKS

De patiënt wordt aangemeld in het KIS. Patiënt wordt ingevoerd in KIS met BSN nummer. POH voert intake in het KIS uit. Dit wordt gedaan volgens het protocol dat in het KIS wordt aangeboden. Voor de registratie worden alle velden gevuld die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de plicht om indicatoren op te leveren en om de financiële declaraties te versturen.

De informatie staat in de Samenvattingskaart kernset COPD.

De gegevens kunnen door de POH of de doktersassistent ingevoerd worden. Dit is afhankelijk van de afspraak die de huisarts met de POH/doktersassistent maakt. Na afronden van het consult wordt de geregistreerde informatie uit de kernset naar het HIS gestuurd. Per praktijk kunnen er aanvullende gegevens worden geregistreerd. Alleen de geregistreerde items (die eveneens voldoen aan de OZIS standaard) in het KIS worden geselecteerd en verstuurd.

Casus 1 vervolg

Vanwege tevens voedingsproblemen volgt verwijzing naar Diëtist voor intake en voedingsadvies

  • Afhankelijk van de afspraken (inkoop/contractvoorwaarden) in de zorggroep kan een cliënt in het KIS verwezen worden naar een diëtist (of elke andere ketenpartner) .
  • De POH verwijst de cliënt naar de diëtist. Dit is een interne functie in het KIS om gegevens klaar te zetten voor de diëtist en er wordt een gewone mail uit het KIS verstuurd naar de diëtist. De diëtist ontvangt een email. De autorisatiematrix in het KIS bepaalt welke gegevens de diëtist mag zien, dit verschilt per zorggroep. De diëtist (net als alle ketenpartners) werkt met een vergelijkbare methode als de SOEP regels. De Dietist registreert (volgens de SOEP regels) in vrije tekstvelden. Het is aan de zorggroep of (wel,niet) en hoe de informatie (mail, edifact, OZIS-Ketenzorg) en hoe vaak (bij elk consult, op basis van noodzaak, eind van de behandeling de naar de huisarts wordt verstuurd.

Let op: Indien de gegevens die de diëtist registreert niet via OZIS naar het HIS worden verstuurd maar via edifact is als volgt. Dit edifact bericht komt in de postvak in bij de huisarts. Reden om (ongestructureerde) edifact te blijven hanteren ligt in het feit dat informatie van ketenpartners op een andere manier wordt behandeld. Ketenzorgpartners zoals diëtisten en fysiotherapeuten versturen evt. edifactberichten. Als er namelijk een OZIS bericht (gestructureerde en direct door HIS te verwerken edifact) wordt verstuurd, dan wordt door het HIS dit OZIS bericht ‘geïnterpreteerd’ NIET aangegeven dat de informatie NIET van de POH of doktersassistent is. Of: niet aangegeven van wie de informatie is, zodat interpretatie lastiger is, en de verantwoordelijkheid de facto altijd bij de arts ligt (verlengde arm eigen personeel). Deze situatie verschilt per KIS.

De bovengenoemde werkwijze is gelijk aan alle ketenpartners zoals de fysiotherapeut, podoloog etc.. Ketenpartners hebben eigen verantwoordelijkheden van meetapparatuur. Informatie van ketenzorgpartners wordt door het ontbreken van identificatie van de afzender dus niet automatisch toegevoegd in de koppeling tussen KIS en HIS, waar dat in gevallen wel zou kunnen. Deze situatie verschilt per KIS.