mp:V9.02 Ontwerp medicatieproces
{{#customtitle:Functioneel ontwerp Medicatieproces [Versie 22-dec-2016, concept voor pilot]|Functioneel ontwerp Medicatieproces [Versie 22-dec-2016, concept voor pilot]}}
Inleiding
Dit document is het functioneel ontwerp van de informatiestandaard Medicatieproces. Het beschrijft de algemene werking en specifieke praktijksituaties. Daarbij is voor een concrete situatie het vastleggen en uitwisselen van informatie beschreven aan de hand van actoren (mensen, systemen) en transacties (welke informatie wordt wanneer uitgewisseld).
Doelgroep voor dit document zijn:
- zorgverleners;
- informatieanalisten en -architecten;
- softwareleveranciers.
Scope en visie
Dit document is tot stand gekomen binnen het programma Medicatieproces. Het programma Medicatieproces beoogt allereerst om bestaande knelpunten in het medicatieproces op te lossen, rekening houdend met de huidige wetgeving en de haalbaarheid van concrete resultaten binnen afzienbare termijn.
Een van de belangrijkste knelpunten betreft het onvoldoende zicht hebben op de medicatie die de patiënt gebruikt. Dit heeft onder andere te maken met het vermengen van therapeutische en logistieke informatie wat leidt tot een onoverzichtelijke medicatiehistorie. Het onderscheid tussen therapie en logistiek is als volgt gemaakt:
- Therapie omvat de ‘medisch-inhoudelijke’ aspecten. Het omvat onder andere de medicamenteuze (behandelings-)afspraken, de begeleiding en de uitvoering ervan. Ook de therapeutische intentie, het (werkelijk) gebruik, zelfmedicatie en farmacotherapie zijn termen die passen onder de paraplu van ‘therapie’, zoals in dit document is bedoeld.
- Logistiek omvat de aspecten rondom de fysieke goederenstroom van geneesmiddelen, inclusief aanvragen, planning en afleveringen. Ook de medicatievoorraad en het verbruik ervan vallen onder dit begrip.
Het programma heeft rekening gehouden met huidige wetgeving en haalbaarheid binnen een afzienbare termijn. De visie gaat wel verder dan de scope van het programma Medicatieproces en legt het fundament voor een situatie waarin het verstrekkingsverzoek verdwijnt. Het uiteindelijke doel is dat voorschrijvers zich uitsluitend bezig houden met therapeutische aspect (welk geneesmiddel, welke sterkte, welke dosering, wanneer starten, etc.). Daardoor is het maken van een verstrekkingsverzoek niet meer nodig. In plaats daarvan maakt de voorschrijver medicatieafspraken met de patiënt. Op basis van deze medicatieafspraken verzorgt de apotheker het logistieke proces en daarmee kan het verstrekkingsverzoek verdwijnen. Dit is echter anno 2016 (nog) niet mogelijk vanwege wetgeving. Het programma Medicatieproces zet wel de eerste noodzakelijke stap in die richting.
Leeswijzer
De volgende paragraaf bevat een introductie van de belangrijkste bouwstenen en termen die in dit document gebruikt worden. In hoofdstuk 2 zijn de verschillende processen (voorschrijven, ter hand stellen, toedienen, gebruiken) uitgewerkt. Het doel van de beschrijving is helder te maken hoe het zorgproces in de gewenste situatie loopt, welke processtappen nodig zijn, welke actoren daaraan deelnemen, welke informatie daarbij van toepassing is en welke uitwisselingsmomenten er zijn. De processen zijn volgens een vaste indeling beschreven:
- Huidige situatie
Deze paragraaf beschrijft de relevante verschillen van de huidige situatie ten opzichte van de gewenste situatie (“soll”) volgens deze informatiestandaard. Hier vindt u dus knelpunten terug. - Procesbeschrijving met de paragrafen:
- Preconditie
De voorwaarden waaraan voldaan moet zijn vóór het starten van dit proces. - Trigger Event
De gebeurtenis die dit proces start. - Een of meerdere processtappen
Beschrijving van een onderdeel van het proces. - Postconditie
De voorwaarden waaraan voldaan is nadat de processtappen van het proces zijn uitgevoerd.
- Preconditie
- Use cases
Opsomming van de use cases die horen bij dit deelproces. De uitwerking van de use cases is opgenomen in Hoofdstuk 4. - Systemen en transactiesgroepen
Deze paragraaf beschrijft de betrokken systemen, systeemrollen, transacties en transactiegroepen in relatie tot de processtappen. Alle informatie rond systemen en transactiegroepen is ook opgenomen in Hoofdstuk 6.
In hoofdstuk 3 zijn enkele domeinspecifieke invullingen van het medicatieproces beschreven bijvoorbeeld die bij de trombosedienst en bij dienstwaarneming in de ambulante situatie. In Hoofdstuk 4 zijn verschillende use cases in meer detail beschreven. De praktijk situaties zijn in een groot aantal gevallen ontleent aan de huisartsenpraktijk maar zijn illustratief voor vergelijkbare situaties in een andere setting. De use cases zijn onderverdeeld naar deelproces.
Hoofdstuk 5 beschrijft hoe een medicatieoverzicht kan worden opgebouwd uit de verschillende bouwstenen. In hoofdstuk 6 is een overzicht opgenomen van alle systemen, systeemrollen, transacties en transactiegroepen. Aanwijzingen voor de functionaliteit van verschillende systemen zijn opgenomen in Hoofdstuk 7.
Introductie van relevante termen
Therapeutische en logistieke bouwstenen
De use cases bevatten een beschrijving van het proces en de gegevenselementen die daarin een rol spelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van groepen van bij elkaar horende gegevenselementen: bouwstenen. In de dataset wordt uitgewerkt uit welke gegevenselementen deze bouwstenen bestaan. De dataset bevat de complete set van definities van de gegevenselementen in de bouwstenen. De bouwstenen met hun gegevenselementen worden gebruikt in verschillende scenario’s waarmee zorgtoepassingen kunnen worden ingericht/gemodelleerd of waarmee koppelvlakken voor gegevensuitwisseling worden gedefinieerd.
Onderstaande figuur geeft de bouwstenen weer. Zij zijn gerangschikt naar (deel)proces en naar therapie versus logistiek.
Onderstaande tabel geeft een beschrijving van deze bouwstenen. Ook de twee aanvullende concepten ‘voorstel-medicatieafspraak’ (therapeutisch) en ‘voorstel-verstrekkingsverzoek’ (logistiek) zijn beschreven.
Bouwsteen | Afk. | Beschrijving | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
medicatieafspraak | ma | Een medicatieafspraak is het voorstel van een voorschrijver tot gebruik van medicatie waarmee de patiënt akkoord is. Ook de afspraak om het medicatiegebruik te staken is een medicatieafspraak. Een medicatieafspraak kan ook worden gemaakt met een ingangsdatum in de toekomst.
In de klinische situatie wordt ook wel het synoniem voorlopige medicatieopdracht gebruikt. | |||||||||||||
verstrekkingsverzoek | vv | Een verstrekkingsverzoek is het verzoek van een voorschrijver aan de apotheker verstrekking(en) te doen aan de patiënt, ter ondersteuning van de geldende medicatieafspraken. | |||||||||||||
toedieningsafspraak | ta | Een toedieningsafspraak is de gebruiks- (of toedienings-)instructie van de apotheker aan de patiënt (of zijn vertegenwoordiger of toediener), waarbij een medicatieafspraak concreet wordt ingevuld.
In de klinische situatie wordt ook wel het synoniem definitieve medicatieopdracht gebruikt. | |||||||||||||
toediening | td | De toediening beschrijft wanneer een toediener (zoals een verpleegkundige) welk geneesmiddel heeft toegediend aan de patiënt, in relatie tot de gemaakte afspraken. De eigenschappen van gebruik en toediening lijken veel op elkaar. Het onderscheid zit vooral in de verantwoordelijkheden: de toediener is hier gedefinieerd als een zorgverlener. | |||||||||||||
gebruik | gb | Het gebruik beschrijft welk geneesmiddel de patiënt wanneer werkelijk (heeft) gebruikt -‐ in relatie tot gemaakte medicatieafspraken of op eigen initiatief (zelfmedicatie). | |||||||||||||
verbruik | vb | Het verbruik is de logistieke invalshoek van het gebruik. Het beschrijft tot wanneer een patiënt heeft gedaan of nog kan doen met een (deel)voorraad geneesmiddelen. | |||||||||||||
voorstel-medicatieafspraak | vma | Het voorstel-medicatieafspraak is een advies van de apotheker aan de voorschrijver over de afgesproken medicatie. Het advies kan bijvoorbeeld inhouden medicatie te evalueren, te staken, te starten of te wijzigen. Ook de patiënt kan een voorstel-medicatieafspraak indienen bij de voorschrijver. | |||||||||||||
voorstel‐verstrekkingsverzoek | vvv | Het voorstel‐verstrekkingsverzoek is een voorstel van de apotheker aan de voorschrijver om (een) verstrekking(en) te fiatteren ten behoeve van geldende medicatieafspr(a)ak(en), Dit is vergelijkbaar met de huidige situatie van het aanbieden van het autorisatieformulier of verzamelrecept of het ter ondertekening aanbieden van een herhaalrecept. Ook de patiënt kan een voorstel-verstrekkingsverzoek indienen bij de voorschrijver. | Tabel 1 Bouwstenen – beschrijving
} MedicatieoverzichtNaast deze bouwstenen is ook het medicatieoverzicht van belang. Wanneer in dit document gesproken wordt over een medicatieoverzicht wordt daarmee een overzicht bedoeld van de met de patiënt geverifieerde medicatie. Dit overzicht betreft dus altijd een momentopname. Medicamenteuze behandelingDe verschillende medicatiebouwstenen representeren stappen in het medicatieproces dat grofweg begint bij het voorschrijven van een geneesmiddel (medicatieafspraak en/of verstrekkingsverzoek), gevolgd door het ter hand stellen (toedieningsafspraak en/of verstrekking) en eindigt bij het gebruik of toedieningen, waarna de cyclus opnieuw begint. Het model is zo ingericht dat therapeutische bouwstenen en logistieke bouwstenen (verstrekkingsverzoek en verstrekking) van elkaar gescheiden zijn.
De functionele toepassing van het begrip medicamenteuze behandeling is als volgt:
Doordat de ingangsdatum in de toekomst kan liggen, kunnen er meerdere medicatieafspraken tegelijk actueel zijn. Er is altijd hooguit 1 medicatieafspraak 'huidig'. Zie hiervoor ook paragraaf 5.2.1.2. Bij het voorschrijven van een nieuw geneesmiddel wordt dus altijd een nieuwe medicatieafspraak gemaakt. Een medicatieafspraak hoort altijd bij één medicamenteuze behandeling. De voorschrijver mag bepalen of de nieuwe medicatieafspraak:
Een drietal voorbeelden lichten de reikwijdte van een medicamenteuze behandeling toe:
Bekend knelpunt: Samenhang tussen de bouwstenen en medicamenteuze behandelingHier volgt een beschrijving van de relaties tussen de bouwstenen onderling en met medicamenteuze behandeling:
In onderstaande figuur is de samenhang tussen de bouwstenen en de medicamenteuze behandeling schematisch weergegeven. Informeren en (actief) beschikbaar stellenHoofdstuk 2 beschrijft het medicatieproces. Daarbij zijn processtappen opgenomen met de tekst 'Informeren' of '(Actief) beschikbaar stellen'. Onderstaande tabel bevat een nadere omschrijving van de bedoeling hiervan. In hoofdstuk 2 is verder uitgewerkt in welke situatie er sprake is van actief versturen danwel beschikbaar stellen. Tabel 2 Informeren versus (Actief) beschikbaarstellen Het mechanisme (‘pull’, ‘publish and subscribe’, ‘push’, etc.) waarmee gegevens (actief) beschikbaar worden gesteld is infrastructuur afhankelijk en daarom niet in dit document uitgewerkt. De KNMG beschrijft in zijn publicatie “Van wet naar praktijk: implementatie van de WGBO Deel 4. Toegang tot patiëntengegevens” wanneer er sprake is van veronderstelde toestemming en expliciete toestemming. Op de uitwisseling beschreven in deze informatiestandaard zijn de vigerende wettelijke kaders en richtlijnen rond toestemming en opt-in van toepassing en derhalve niet expliciet beschreven. Legenda/UitlegEen handleiding bij deze Nictiz wiki documentatie is te vinden op: BegrippenlijstEr is voor het medicatieproces een separate begrippenlijst beschikbaar. Deze is te vinden op de website van Nictiz, sub Medicatieveiligheid. MedicatieprocesDit hoofdstuk beschrijft het medicatieproces in relatie tot de bouwstenen voor zowel de 1e, 2e als 3e lijnszorg. In de kern is het proces in al deze situaties hetzelfde. Het belangrijkste verschil is welke apotheek de medicatie levert: de openbare apotheek (incl. poliklinische apotheek) of de ziekenhuisapotheek. Het medicatieproces is een cyclisch proces dat bestaat uit voorschrijven, ter hand stellen, toedienen en gebruiken. Het proces start op het moment dat de patiënt/cliënt bij de zorgaanbieder (huisarts, ziekenhuis of andere instelling) komt voor een behandeling met een geneesmiddel en eindigt wanneer de medicatie niet meer gebruikt hoeft te worden. Het proces is weergegeven in Figuur 3. De gele balk betreft het proces van medicatieverificatie, groen voorschrijven, paars ter hand stellen, oranje toedienen en gebruiken. De blauwe balk geeft het ontvangen of opvragen van beschikbaar gestelde gegevens aan, dit kan in elk van de deelprocessen plaats vinden en is bij het betreffende deelproces beschreven. Een grotere weergave van de figuur is te vinden aan het eind van dit document in hoofdstuk 11. Proces: medicatieverificatieVoorafgaande aan het proces van voorschrijven wordt het werkelijke medicatiegebruik van de patiënt vastgesteld. Dit gebeurt:
Huidige situatie
PreconditieDe patiënt komt op (poliklinisch) consult of wordt (in de toekomst) opgenomen. Trigger event
ProcesDe zorgverlener verzamelt de medicatiegegevens uit verschillende bronnen. Bronnen kunnen zijn:
Bij de verificatie met de patiënt legt de zorgverlener het daadwerkelijke gebruik (gb, incl. OTC) vast en ontstaat een geverifieerd actueel medicatieoverzicht (mo); zie ook paragraaf 5.1. In de praktijk zal alleen wanneer dit klinisch relevant is de medicatieverificatie leiden tot het vastleggen van gebruik en het maken van een medicatieoverzicht. Hierbij kan vooral gedacht worden aan opname en ontslag. PostconditieHet medicatiegebruik van de patiënt is vastgelegd en het opgestelde geverifieerde medicatieoverzicht is indien opgesteld beschikbaar gesteld. Medicatiegegevens (gebruik) zijn beschikbaar gesteld. Systemen en transactiegroepenHoofdstuk 6 geeft een overzicht van alle systemen, systeemrollen, transacties, etc. De belangrijkste voor het proces van medicatieverificatie zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Proces: voorschrijvenDeze paragraaf beschrijft het proces van voorschrijven. Het gaat hierbij om alle voorschrijvers; denk bijvoorbeeld aan: huisarts, specialist, andere arts of specialistisch verpleegkundige met een voorschrijfbevoegdheid. Het proces van voorschrijven bestaat uit het evalueren van de eventuele medicamenteuze behandeling. Zo nodig wordt er een medicatieafspraak gemaakt en, alleen in de ambulante situatie eventueel een verstrekkingsverzoek. Ten slotte worden de vastgelegde gegevens (actief) beschikbaar gesteld. Huidige situatieAfwijkingen in de huidige situatie (ten opzicht van de gewenste) betreffen:
PreconditieEr is een bepaalde reden waarom een voorschrijver een medicamenteuze behandeling wil starten of evalueren/herzien. Trigger eventDe trigger voor het proces is het starten van een nieuwe medicamenteuze behandeling of evalueren van een lopende behandeling of het ontvangen van een voorstel verstrekkingsverzoek of voorstel medicatieafspraak of ontvangen van een afhandeling voorschrift of opname in of ontslag van een patiënt uit een instelling. Processtap: Evalueren (medicamenteuze) behandelingOm de behandeling te kunnen evalueren is er behoefte aan een actueel overzicht van medicatiegegevens. Het dossier van de zorgverlener wordt zo mogelijk en indien nodig aangevuld met gegevens uit externe bronnen en eventueel wordt aan de patiënt gevraagd welke geneesmiddelen hij gebruikt. Dit gebruik kan door de zorgverlener worden vastgelegd. Desgewenst vindt er eerst uitgebreidere medicatieverificatie plaats (zie paragraaf 2.1). De behandelend arts evalueert de (medicamenteuze) behandeling en besluit tot:
In de volgende paragraaf worden deze situaties nader toegelicht. Zie ook paragraaf 1.3.3 voor meer informatie over het begrip medicamenteuze behandeling. Processtap: Maken medicatieafspraakBij het maken van een medicatieafspraak zijn er twee uitgangspunten:
Vervallen betekent dat de medicatieafspraak niet meer geldig, dus niet meer actueel is. NB. Medicatieafspraken kunnen ook gemaakt worden om te starten in de toekomst. Ze krijgen dan een toekomstige ingangsdatum die dus later is dan de datum van de afspraak. Een eventuele voorgaande medicatieafspraak vervalt dan pas op de ingangsdatum van de nieuwe. Voordat de medicatieafspraak wordt gemaakt, vindt medicatiebewaking plaatst conform de geldende richtlijnen. Dit is onderdeel van deze processtap. In de volgende paragrafen zijn de verschillende situaties beschreven waarin een medicatieafspraak wordt gemaakt: eerste medicatieafspraak, continueren medicatie, staken medicatie, tijdelijk onderbreken medicatie, wijzigen medicatie of het corrigeren/annuleren van een medicatieafspraak. Nieuwe medicatieafspraakBij het maken van een nieuwe medicatieafspraak kan de zorgverlener ervoor kiezen deze medicatieafspraak onder een reeds bestaande medicamenteuze behandeling te plaatsen of met deze medicatieafspraak een nieuwe medicamenteuze behandeling te starten (zie ook paragraaf 1.3.3). Wanneer er een nieuwe medicamenteuze behandeling gestart wordt dient de voorschrijver te overwegen of een bestaande medicatieafspraak gestaakt moet worden. Continueren medicatieIn een aantal gevallen blijft de therapeutische intentie van de voorschrijver gelijk en hoeft de medicatieafspraak niet aangepast te worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld
Dit laatste kan naar keuze worden ingevuld door:
In het eerste en tweede geval wordt de bestaande medicatieafspraak gecontinueerd. In het laatste geval is er geen sprake van continuering en staakt de voorschrijver de lopende medicatieafspraak. Staken medicatieMedicatie wordt gestaakt door het maken van een nieuwe medicatieafspraak (staken-ma) binnen dezelfde medicamenteuze behandeling. De reden van het staken wordt in deze medicatieafspraak vastgelegd. De medicatie kan per direct of in de toekomst gestaakt worden. Met de ingangsdatum van de staken-ma vervallen alle tot dan actuele medicatieafspraken van dezelfde medicamenteuze behandeling. Tijdelijk onderbreken en hervatten van medicatieTijdelijk onderbreken is het staken van het medicatiegebruik gedurende een bepaalde, vooraf bekende of onbekende, periode. Tijdelijk onderbreken kan per direct of in de toekomst plaatsvinden. In de periode van onderbreken blijft de medicatie relevant in verband met het mogelijk hervatten in de toekomst. Tijdelijk onderbreken bestaat uit twee medicatieafspraken: als start van de onderbreking wordt een medicatieafspraak (onderbreek-ma) vastgelegd en voor het hervatten van de medicatie wordt een nieuwe medicatieafspraak (met eventueel reden van hervatting) vastgelegd. Alle medicatieafspraken vallen onder dezelfde medicamenteuze behandeling. De reden van de onderbreking wordt in de onderbreek-ma vastgelegd. Op de ingangsdatum van het onderbreken/hervatten vervallen alle tot dan actuele medicatieafspraken van dezelfde medicamenteuze behandeling. Wijzigen medicatieHet wijzigen van medicatie kan onder andere betrekking hebben op:
Bij een overstap naar een geheel ander geneesmiddel is er in principe sprake van het overstappen op een andere medicamenteuze behandeling (zie ook uitzonderingen in paragraaf 1.3.3). In dat geval staakt de arts de bestaande behandeling (zie paragraaf 2.2.5.3) en start een nieuwe (zie paragraaf 2.2.5.1). Corrigeren / annuleren medicatieafspraakDit betreft het corrigeren of annuleren van een medicatieafspraak omdat een voorschrijver een fout maakte. Dit kan ontdekt zijn door de voorschrijver zelf of door een medebehandelaar. Processtap: Maken verstrekkingsverzoekEen verstrekkingsverzoek is alleen van toepassing in de ambulante situatie. Er kan een verstrekkingsverzoek worden gedaan als de voorraad medicatie van de patiënt moet worden aangevuld. Dit hoeft niet tegelijk met een medicatieafspraak plaats te vinden. Bij de start van een medicamenteuze behandeling waarbij de patiënt nog voldoende voorraad thuis heeft van een vorige keer is een verstrekkingsverzoek niet nodig. Ook wanneer de dosering verlaagd wordt, kan de patiënt nog genoeg op voorraad hebben. Bij een geneesmiddel dat lang loopt (bijvoorbeeld een bloeddrukverlager) waarbij er dus een medicatieafspraak is die een looptijd kan hebben van enkele jaren, kunnen er in de loop van de tijd meerdere verstrekkingsverzoeken worden gedaan onder deze bestaande medicatieafspraak. Processtap: (Actief) beschikbaarstellenIn deze stap vindt informatie-uitwisseling plaats. De informatie kan met verschillende intenties gestuurd of beschikbaar gesteld worden:
Bij gecorrigeerde gegevens schat de voorschrijver in wie hij actief op de hoogte moet stellen van deze correctie bijvoorbeeld door het sturen van de nieuwe afspraak (optie A of B hierboven) of door middel van telefonisch overleg. Postconditie
Systemen en transactiegroepenZowel de voorschrijver als de apotheker als andere medebehandelaars en gebruikers maken ieder gebruik van een informatiesysteem, respectievelijk een elektronisch voorschrijfsysteem (EVS), een apothekersinformatiesysteem (AIS, incl. ZAIS), een XIS en een PGO. Deze systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen in het kader van het voorschrijfproces mogelijk maken. Use casesDe volgende specifieke use cases van voorschrijven zijn uitgewerkt:
Proces: ter hand stellenDeze paragraaf beschrijft het proces van het ter hand stellen, inclusief herhaling en GDS. Het proces omvat het geheel van handelingen die de apotheker uitvoert opdat de patiënt niet alleen een farmaceutisch product ontvangt, maar ook de daarbij behorende farmaceutische zorg, zodat hij het product veilig en effectief kan gebruiken. Het proces van ter hand stellen start met het uitvoeren van farmaceutische zorg. Vervolgens wordt er zo nodig een toedieningsafspraak gemaakt en vindt er een verstrekking plaats. Er vindt niet altijd een verstrekking (d.w.z uitgifte van een geneesmiddel) plaats. Dit is het geval bij sommige wijzigingen in de medicatieafspraak (bijv. dosisverlaging waarbij de patiënt nog genoeg voorraad heeft), het staken van de medicatie of, in de ambulante situatie, het niet afhalen van de medicatie. Wanneer de medicatieafspraak en/of het verstrekkingsverzoek niet voldoen (zie paragraaf 2.3.5) wordt de voorschrijver daarover ingelicht. Ten slotte worden de vastgelegde gegevens (actief) beschikbaar gesteld. Medicatiebeoordeling is het proces waarbij arts en apotheker de complete medicatie van de patiënt beschouwen tegen de achtergrond van zijn aandoening, de geldende richtlijnen voor behandeling, het welbevinden van de patiënt, etc. Medicatiebeoordeling wordt in dit document gezien als een combinatie van evalueren medicamenteuze behandeling (zoals in de vorige paragrafen beschreven) en het verlenen van farmaceutische zorg. Afhankelijk van de bevindingen worden de eerder beschreven processen van medicatieverificatie en voorschrijven doorlopen en opgevolgd door ter hand stellen. Veel apothekers werken voor GDS samen met een andere organisatie die een deel van de logistiek van de apotheker overneemt. Daarbij is ook informatie-uitwisseling met die partij nodig. Daarnaast is niet alle medicatie 'rolgeschikt'. Dit zorgt voor extra logistieke complexiteit bij de apotheker. De interne logistieke activiteiten en communicatie tussen de apotheker en zijn 'onderaannemer(s)' zijn buiten scope van deze informatiestandaard. Wel is geconstateerd dat met het aanbieden van de huidige bouwstenen en onderliggende dataelementen dit logistieke proces voldoende ondersteund kan worden. Huidige situatieAfwijkingen in de huidige situatie (ten opzicht van de gewenste) betreffen:
PreconditieEr is een medicatieafspraak en in de ambulante situatie eventueel een bijbehorend verstrekkingsverzoek. Trigger eventDe apotheker start het proces van ter hand stellen op basis van één van de volgende gebeurtenissen:
Processtap: Uitvoeren farmaceutische zorgHet uitvoeren van de farmaceutische zorg gebeurt door de openbare, poliklinische of ziekenhuisapotheek, afhankelijk vanuit welke zorgaanbieder de medicatieafspraak afkomstig is:
Medicatiebewaking is ook een onderdeel van de farmaceutische zorg. De apotheker besluit op basis van de ontvangen medicatieafspraak of wijziging in de situatie van de patiënt hoe hij deze kan invullen door:
De laatste drie situaties zijn in de volgende paragraaf toegelicht. De eerste twee situaties zijn toegelicht in paragraaf 2.3.6. Processtap: Informeren voorschrijverEr is een aantal situaties waarin de apotheker de voorschrijver informeert waaronder:
Voor meer informatie over Informeren zie paragraaf 1.3.5. Een nieuwe of gewijzigde medicatieafspraak is nodig:
Er wordt in deze situaties dus nog geen toedieningsafspraak gemaakt of gewijzigd. Er is een nieuw verstrekkingsverzoek nodig wanneer de medicatie op of bijna op is voor de patiënt en de behandeling mogelijk moet worden voortgezet (herhaling aanvragen). De patiënt vraagt herhaling van medicatie aan bij apotheker of de patiënt heeft zich in het verleden aangemeld voor proactief herhalen en de herhaalmodule van het AIS genereert een signaal wanneer een patiënt nieuwe medicatie nodig heeft. Processtap: Maken toedieningsafspraakIndien de medicatieafspraak en eventueel het bijbehorende verstrekkingsverzoek verwerkt kunnen worden dan wordt er een toedieningsafspraak gemaakt. Met het maken van een toedieningsafspraak vult de apotheker een medicatieafspraak concreet in. De toedieningsafspraak wordt gecommuniceerd met de patiënt of diens toediener. De toedieningsafspraak hoort bij dezelfde medicamenteuze behandeling als de medicatieafspraak die hij vervult. Een toedieningsafspraak kan net als de bijbehorende medicatieafspraak ook in de toekomst starten. De dosering in de toedieningsafspraak kan afwijken van die in de ma omdat bijvoorbeeld een bepaalde sterkte niet op voorraad is. Op basis van de toedieningsafspraken kan voor o.a. de thuiszorg of de verpleging in een instelling een toedienlijst worden samengesteld. Voor het maken van een toedieningsafspraak gelden dezelfde uitgangspunten als bij het maken van een medicatieafspraak:
In de volgende paragrafen zijn de verschillende situaties beschreven waarin een toedieningsafspraak wordt gemaakt: nieuwe toedieningsafspraak of continueren, staken, tijdelijk onderbreken of wijzigen van een bestaande toedieningsafspraak. Nieuwe toedieningsafspraakBij een nieuwe medicatieafspraak wordt altijd een nieuwe toedieningsafspraak gemaakt. Een nieuwe toedieningsafspraak wordt ook gemaakt wanneer er een nieuwe verstrekking nodig is en nieuw preferentiebeleid of een wijziging in assortiment leiden tot de keus voor een ander geneesmiddel.
Wanneer in de ambulante situatie de eerste uitgifte/verstrekking aan de patiënt later plaatsvindt dan afgesproken zal de ingangsdatum van de toedieningsafspraak afwijken van de ingangsdatum van de medicatieafspraak. Continueren toedieningsafspraakWanneer de bestaande medicatieafspraak en toedieningsafspraak voldoende zijn om een verstrekking te doen dan wordt de toedieningsafspraak niet aangepast. Staken toedieningsafspraakEen medicatieafspraak waarin afgesproken is om de medicatie te staken leidt tot een staken-toedieningsafspraak onder dezelfde medicamenteuze behandeling. Daarmee wordt een nieuwe verstrekking van de medicatie voorkomen. Tijdelijk onderbreken toedieningsafspraakEen tijdelijk onderbreken medicatieafspraak leidt tot een staken-toedieningsafspraak. Bij hervatting wordt er een nieuwe toedieningsafspraak gemaakt. Beide toedieningsafspraken horen bij dezelfde medicamenteuze behandeling als de medicatieafspraak. Wijzigen toedieningsafspraakEen gewijzigde medicatieafspraak (leidend tot een nieuwe medicatieafspraak) leidt tot een nieuwe toedieningsafspraak onder dezelfde medicamenteuze behandeling. Processtap: VerstrekkenNa het maken van de toedieningsafspraak maakt de apotheker het product gereed en levert deze af voor:
De apotheker registreert de verstrekking. Levering aan patiënten:
Processtap: (Actief) beschikbaarstellenIn deze stap vindt informatie-uitwisseling plaats. De informatie kan met verschillende intenties gestuurd of beschikbaar gesteld worden:
Postconditie
Systemen en transactiegroepenZowel de voorschrijver als de apotheker als andere medebehandelaars en gebruikers maken ieder gebruik van een informatiesysteem, respectievelijk een elektronisch voorschrijfsysteem (EVS), een apothekersinformatiesysteem (AIS, incl. ZAIS), een XIS en een PGO. Deze systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen in het kader van het ter handstellingsproces mogelijk maken. Use casesDe volgende specifieke use cases van ter hand stellen zijn uitgewerkt:
Proces: toedienenDeze paragraaf beschrijft het proces van toedienen. De toediening wordt gedaan door een zorgverlener en in dit geval wordt er bedoeld een professionele toedieningsbevoegde. Toedieners zijn bijvoorbeeld de artsen/verpleegkundige/verzorgende (thuiszorg/instelling) en de huisarts/huisartsassistent maar ook de anesthesioloog, verloskundige en tandarts. Toediening door bijvoorbeeld een mantelzorger wordt vastgelegd als gebruik (zie paragraaf 2.5). Huidige situatie
PreconditieDe patiënt moet medicatie toegediend krijgen door een zorgverlener. Trigger eventHet moment dat de medicijnen worden toegediend. Processtap: ToedienenDe toediener ontvangt de gegevens die hij nodig heeft voor de toediening of hij vraagt deze gegevens op (toedienafspraken met bijbehorende medicatieafspraken en andere relevante patiëntkenmerken, condities, laboratoriumwaarden). De toediener verifieert op basis van de aanwezige medicatie en de toediengegevens de toe te dienen medicatie. Indien afgesproken en nodig maakt de zorgverlener het geneesmiddel voor toediening gereed op basis van de instructies van de apotheker. De medicatie wordt toegediend en de toediener registreert het afhandelen van de toediening in zijn systeem of op de toedienlijst. Afwijkingen in de toediening (niet toedienen, gewijzigde dosering, weigering van de patiënt, slikproblemen, bijwerkingen, etc.) worden daarbij vastgelegd en zo nodig gecommuniceerd naar de voorschrijver en/of apotheker. Processtap: (Actief) beschikbaarstellenDe vastgelegde medicatiegegevens (toediening) kunnen ter kennisgeving worden verstuurd naar een medebehandelaar of beschikbaar worden gesteld zodat zij later opgevraagd kunnen worden. Bij bijvoorbeeld verplaatsing naar een andere afdeling of instelling kunnen de toedieningsgegevens dan worden opgevraagd. PostconditieDe cliënt heeft medicijnen toegediend gekregen en dit is geregistreerd. Zo nodig zijn bevindingen gecommuniceerd met de verantwoordelijke arts en/of apotheker. Systemen en transactiegroepenZowel de voorschrijver als de apotheker als toedieners en gebruikers maken ieder gebruik van een informatiesysteem, respectievelijk een elektronisch voorschrijfsysteem (EVS), een apothekersinformatiesysteem (AIS, incl. ZAIS), een XIS en een PGO. Deze systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen in het kader van het toedienproces mogelijk maken. Use casesDe volgende specifieke use cases van toedienen zijn uitgewerkt:
Proces: gebruikenDeze paragraaf beschrijft het proces van gebruiken van de medicatie inclusief de registratie van het gebruik door de patiënt of een zorgverlener. De door de patiënt of zorgverlener vastgelegde informatie kan onder andere worden gebruikt bij medicatieverificatie door de zorgverlener. Tijdens medicatieverificatie wordt het gebruik vastgelegd door de zorgverlener. Huidige situatie
PreconditieDe patiënt heeft medicatie voorgeschreven gekregen. Trigger eventDe patiënt heeft de medicatie gebruikt of gebruikt deze niet (meer). Processtap: GebruikenDe patiënt gebruikt de voorgeschreven medicatie, OTC medicatie of medicatie verkregen bij de drogist. Het medicatiegebruik kan worden vastgelegd door
Dit laatste vindt vaak plaats bij medicatieverificatie (zie paragraaf 2.1). Er zijn allerlei systemen beschikbaar om het gebruik vast te leggen: PGO, XIS, EPD/ECD, app, etc. Als medicatiegebruik kunnen worden vastgelegd:
Patiënten die medicatie krijgen toegediend door een verpleegkundige nemen afhankelijk van de BEM-score soms zelf later de medicatie in; de gegevens van de toediening kunnen dan afwijken van het medicatiegebruik. Vastleggen medicatiegebruik door de patiëntDe patiënt maakt gebruik van een medicatieoverzicht en geeft per medicijn waarvoor dit relevant is, het daadwerkelijk gebruik aan. Daarbij kan de patiënt kiezen uit 'gebruik volgens afspraak' (waarbij de medicatieafspraak getoond is) en afwijkingen daarvan. Bij afwijkingen kan ingevoerd worden welke afwijking het betreft, dus volgens het werkelijk door de patiënt gevolgde schema, maar ook in algemenere termen (bijvoorbeeld ik neem de medicatie: 'af en toe', 'gemiddeld [x] keer per [dag/week]', '1x per dag in plaats van 2x', 'niet meer sinds 22-1-2015' of 'niet meer sinds ongeveer een maand'). Bij de afwijking geeft de patiënt ook de reden van wijzigen of stoppen aan. Informatie over gebruik zal niet altijd aanwezig zijn. Daarnaast is er geen zekerheid over de betrouwbaarheid van de informatie. Soms zijn er afspraken tussen zorgverlener en patiënt over het bijhouden van medicatiegebruik, soms ligt het initiatief geheel bij de patiënt zelf. Vastleggen medicatiegebruik door zorgverlenerTijdens het proces van medicatieverificatie (paragraaf 2.1) of Evalueren van de medicamenteuze behandeling (2.2.4) geeft de patiënt (of zijn mantelzorger) bijvoorbeeld aan dat hij medicatie niet of anders gebruikt dan afgesproken. Of dat hij ook nog andere medicatie gebruikt (zelfzorgmiddelen of buitenlandse medicatie). De zorgverlener kan deze gegevens vastleggen als medicatiegebruik. De gegevens over gebruik worden naast de primaire medicatiegegevens vastgelegd, de patiënt wordt daarbij als bron van de informatie vastgelegd, de zorgverlener als auteur. Een apotheker zal mogelijk een voorstel-medicatieafspraak opstellen ten behoeve van de voorschrijver (zie paragraaf 2.3.5) en/of de patiënt aanraden de voorschrijver te informeren over het afwijkende gebruik. De verslaglegging rondom de evaluatie van gebruik (werking en bijwerking) zal de arts in de anamnese vastleggen of gebruiken als reden om een medicatieafspraak te wijzigen of te staken. Processtap: (Actief) beschikbaarstellenDe vastgelegde medicatiegegevens (gebruik, toediening) kunnen ter kennisgeving worden verstuurd naar een medebehandelaar of beschikbaar worden gesteld zodat zij later opgevraagd kunnen worden. Processtap: Informeren voorschrijverDe patiënt kan de voorschrijver ook zelf informeren wanneer er een nieuwe of gewijzigde medicatieafspraak of een nieuw verstrekkingsverzoek nodig is. Het proces is analoog aan het proces van Informeren voorschrijver door de apotheker (paragraaf 2.3.5). PostconditieDe lijst met medicatie is door de patiënt bijgewerkt, daadwerkelijk gebruik is toegevoegd en eventuele bijwerkingen zijn ingevoerd. De patiënt heeft zo nodig de voorschrijver verzocht om een nieuwe of gewijzigde medicatieafspraak of verstrekkingsverzoek. Systemen en transactiegroepenZowel de voorschrijver als de apotheker als andere medebehandelaars en gebruikers maken ieder gebruik van een informatiesysteem, respectievelijk een elektronisch voorschrijfsysteem (EVS), een apothekersinformatiesysteem (AIS, incl. ZAIS), een XIS en een PGO. Deze systemen kennen ieder verschillende systeemrollen, die het uitwisselen van gegevens tussen deze systemen in het kader van het gebruiksproces mogelijk maken. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van alle systemen, systeemrollen, transacties, etc. De belangrijkste voor het proces van gebruiken zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Use casesDe use cases voor Gebruiken zijn beschreven vanuit registratie door de patiënt. De voorschrijver kan het medicatiegebruik op dezelfde wijze vastleggen maar zal de verslaglegging rondom de evaluatie van gebruik (werking en bijwerking) eerder in de anamnese vastleggen of gebruiken als reden om een medicatieafspraak te wijzigen of te staken. De volgende specifieke use cases van gebruik zijn uitgewerkt:
Domeinspecifieke invulling medicatieprocesDienstwaarneming door HAPDe huisartsenpost (HAP) werkt in opdracht van de vaste huisarts. De huisartsenpost kan (onder andere) medicatieafspraken starten, wijzigen en staken conform het proces beschreven in paragraaf 2.1. De HAP zal zo nodig ook de bijbehorende verstrekkingsverzoeken doen. TrombosedienstHuidige situatie
ProcesWanneer een patiënt antistollingsmedicatie moet gaan gebruiken maakt de voorschrijvend arts (huisarts of specialist) een medicatieafspraak met de patiënt over de te gebruiken antistollingsmedicatie, conform het beschreven proces van voorschrijven (paragraaf 2.1). Medebehandelaars kunnen zich op de hoogte stellen van het gebruik van antistolling ‘volgens schema trombosedienst’. De patiënt wordt via de post en/of een patiëntportaal op de hoogte gesteld van het doseerschema en eventueel gebruik van vitamine K en heparine. In geval van zelfmeting voert de patiënt zelf de INR en gebruikte medicatie in op een patiëntportaal en stelt deze beschikbaar. Alle medicatie wordt ter hand gesteld door de apotheker; de apotheker is verantwoordelijk voor de verstrekkingen. Er zijn proeven om antistollingsmedicatie in GDS te leveren. Daarvoor krijgt de apotheker het doseerschema van de trombosedienst. Herhaling van de medicatie gaat via de huisarts, eventueel onder de medicatieafspraak van de specialist. Wanneer de antistollingsmedicatie gestaakt kan worden maakt de arts een stop-medicatieafspraak. Antistollingsmedicatie kan ook tijdelijk worden onderbroken in geval van bijvoorbeeld een operatie. GGZIn de GGZ komen maar weinig geplande opnames voor (eigenlijk alleen bij afdelingen als eetstoornissen, klinisch herstel, e.d.). De meeste opnames betreffen opnames t.g.v. acute crisissituaties en zijn daarmee vergelijkbaar met opnames via de SEH in ziekenhuizen (zie ook paragraaf 4.1.20). Huidige situatieIn de huidige situatie wordt aan de patiënt of de familie/mantelzorgers gevraagd welke medicatie zij gebruiken. In de meeste gevallen is de patiënt niet in staat om hier antwoord op te geven (dat is namelijk ook de reden voor opname). Familie/mantelzorgers (indien bekend) kunnen hier ook niet altijd antwoord op geven. De opnemend arts/psychiaters nemen contact op met huisarts of apotheek om de medicatie te achterhalen. Buiten kantooruren en in het weekend lukt dit slecht. En wanneer er gegevens binnen komen worden deze maar deels overgetypt in het systeem van de zorgverleners. ProcesIn de nieuwe situatie kunnen de beschikbaargestelde medicatiegegevens en medicatieoverzichten worden opgevraagd. Op basis daarvan wordt gestart met medicatieverificatie en het evalueren van de medicamenteuze behandeling (zodra mogelijk) en het toedienen van medicatie (conform hoofdstuk 2). De verstrekking wordt poliklinisch door de openbare apothekers gedaan en klinisch vaak door een gecontracteerde ziekenhuisapotheek. VVTHet medicatieproces in een VVT-instelling verloopt analoog aan die van de klinische situatie echter in de VVT-instelling is een specialist ouderengeneeskunde als voorschrijver verantwoordelijk voor de medicatie van de opgenomen cliënten en wordt de levering van medicatie door één of meerdere openbare apothekers gedaan, zo nodig in de vorm van GDS. In de VVT-instelling en in de thuiszorg wordt met een toedienlijst gewerkt. Deze wordt samengesteld op basis van de toedieningsafspraken. De toedienlijst wordt gebruikt om controle te doen op de medicatie voorafgaand aan de toediening en om de daadwerkelijke toediening op af te tekenen. Het communiceren van de toedienlijst tussen apotheker, voorschrijver en verpleegkundige wordt in een later stadium in deze informatiestandaard uitgewerkt. Beschrijving use casesDit hoofdstuk bevat een beschrijving van verschillende use cases. Er zijn concrete praktijksituaties beschreven voor de verschillende deelprocessen. De praktijksituaties zijn in een groot aantal gevallen ontleend aan de huisartsenpraktijk maar zijn illustratief voor vergelijkbare situaties in een andere setting. Dit hoofdstuk veronderstelt voorkennis zoals beschreven in hoofdstuk 2. Use cases VoorschrijvenKortdurende medicatieEen 35-jarige vrouwelijke patiënt met urineweginfectie in de voorgeschiedenis, brengt haar urine naar de assistente aan de balie en vertelt dezelfde klachten als de vorige keren te hebben. De assistente vraagt nog naar andere klachten zoals koorts en pijn in de flank en kijkt de urine na. Er zijn geen andere klachten en uit de urine blijkt een urineweginfectie. Zij vertelt de patiënt dat de huisarts een kuur zal voorschrijven en dat ze die later bij de apotheker op kan halen. De huisarts kijkt naar de vorige kuren en een eventuele kweek en legt een medicatieafspraak vast. Op 27 januari is afgesproken:
Hij legt deze medicatieafspraak vast in zijn systeem. Vervolgens maakt de huisarts direct ook een verstrekkingsverzoek voor de apotheker naar keuze van de patiënt:
De huisarts legt ook dit verstrekkingsverzoek vast in zijn systeem. Doorlopende medicatieHet proces bij doorlopende medicatie is hetzelfde als bij kortdurende medicatie (zie paragraaf 4.1.1). Het verschil is dat bij doorlopende medicatie de medicatieafspraak voor onbepaalde tijd wordt gemaakt. Bijvoorbeeld: de huisarts spreekt met een patiënt met hypertensie af een diureticum doorlopend te gebruiken. Op 30 maart 2013 is afgesproken:
Harde einddatum gebruiksperiodeIn de gebruiksperiode van een medicatieafspraak kan een ingangsdatum, einddatum en/of duur worden meegegeven. Wanneer er een harde einddatum gewenst is, dient dit ook expliciet bij de Aanvullende wensen te worden aangegeven. Het enkel opnemen van een einddatum is niet voldoende omdat dit niet voldoende duidelijkheid geeft over de intentie van de voorschrijver. Zonodig medicatieEen 31 jarige vrouwelijke patiënt heeft in een jaar een paar keer hoofdpijnaanvallen gehad, waarbij nu de diagnose migraine wordt gesteld. De huisarts schrijft voor:
De huisarts legt de medicatieafspraak vast en doet een verstrekkingsverzoek:
Kuur zo nodig startend in de toekomstEen zestigjarige patiënt met een status na een trombosebeen heeft soms om het jaar, soms driemaal per jaar een erysipelas (ernstige infectie aan het been waarvoor als de medicatie niet snel begint opname nodig kan zijn). Op verzoek van de patiënt schrijft de huisarts een antibioticumkuur voor waar hij meteen mee kan beginnen bij een recidief erysipelas. De volgende medicatieafspraak wordt gemaakt:
De huisarts doet meteen een verstrekkingsverzoek:
Twee doseringen van hetzelfde geneesmiddel tegelijkertijdEen 79 jarige man met uitgezaaide prostaatkanker heeft meer pijn en zijn medicatie wordt gewijzigd. De huisarts schrijft oxycodon 10 mg tabletten voor 4d1t en zo nodig bij pijn ’s nachts 1d1t. De huisarts legt dit in één medicatieafspraak met twee doseerinstructies vast en doet een verstrekkingsverzoek voor 60 tabletten oxycodon 10 mg. Hetzelfde geneesmiddel met verschillende sterkte tegelijkertijdDezelfde 79 jarige patiënt (zie paragraaf 4.1.6) krijgt toch weer meer pijn. De huisarts stopt de oxycodon 10mg tabletten en schrijft oxycodon 20 mg retard tabletten voor 3d2t en oxycodon 20 mg tabletten (normale afgifte) zo nodig bij pijn ’s nachts 1d1t. De huisarts legt dit in twee medicatieafspraken (bij vooralsnog twee separate medicamenteuze behandelingen) vast en doet voor beide medicatieafspraken een verstrekkingsverzoek, respectievelijk 45 retardtabletten oxycodon 20 mg en 30 tabletten oxycodon 20mg (normale afgifte). Toelichting in medicatieafspraak bij bewust gekozen bijzonderheidBij het kiezen van een geneesmiddel kan er worden afgeweken van wat er verwacht wordt of van wat de standaard is. Bijvoorbeeld wanneer het ziekenhuis een ander formularium hanteert dan de openbare apotheek. Uit efficiencyoverwegingen is in het ziekenhuis bijvoorbeeld gekozen voor één maagzuurremmer: pantoprazol. Nieuwe medicatieafspraak, geen verstrekkingsverzoekEen 50-jarige man komt bij de huisarts met rugklachten. De klachten bestaan al 3 weken en hij gebruikt al paracetamol. De huisarts spreekt met de patiënt af aanvullend diclofenac te gebruiken: Op 30 januari is afgesproken:
Hij legt deze medicatieafspraak vast in zijn systeem. De patiënt geeft aan voldoende voorraad thuis te hebben: zijn vrouw heeft nog een ruime voorraad diclofenac over vanwege een ander probleem een jaar geleden. Er is dus geen verstrekkingsverzoek nodig en de apotheker stelt dus ook geen medicatie ter hand. Een ander voorbeeld: Dhr Simons krijgt wekelijks zijn medicatie verstrekt door de apotheek. In het verleden waren er namelijk veel verzoeken om extra medicatie, wat leidde tot duidelijke afspraken over het afgiftebeleid. Het gaat om:
Het verstrekkingsverzoek wordt ongeveer iedere 11 weken herhaald. Het laatste verstrekkingsverzoek was op 3-3-2016:
zodat de apotheek er 11 weken mee vooruit kan. De laatste jaren is het rustig. Hij vraagt niet meer om extra medicatie. Bij het laatste gesprek vertelde hij dat hij toe kan met 3 x daags diazepam. Dit wordt in een medicatieafspraak vastgelegd:
De vorige medicatieafspraak vervalt met ingang van de nieuwe. In de huidige situatie belde de huisarts de apotheek om te zorgen dat er bij de volgende verstrekkingen 21 tabletten diazepam worden meegegeven i.p.v. 28. Er was toen geen nieuwe verstrekkingsverzoek nodig. In de nieuwe situatie stuurt de huisarts de nieuwe medicatieafspraak naar de apotheek. Op basis van de nieuwe medicatieafspraak verstrekt de apotheek 21 tabletten per week, het vorige verstrekkingsverzoek volstaat nog. Nieuw verstrekkingsverzoek onder bestaande medicatieafspraakEen voorschrijver kan ook een nieuw verstrekkingsverzoek doen onder een bestaande medicatieafspraak. Deze medicatieafspraak kan gemaakt zijn door een andere voorschrijver bijvoorbeeld een psychiater of in geval van waarneming de vaste huisarts. Het betreft hier herhaalmedicatie. Deze use case is beschreven in paragraaf 4.2.6. Wijziging in dosering (voldoende voorraad)Patiënt (37 jaar, astma) is op 13 augustus 2013 bij de huisarts voor controle van zijn astma. De huisarts heeft vastgesteld dat de astma onvoldoende gereguleerd is.
De huisarts spreekt op 13 augustus 2013 met de patiënt een verhoging van de dosering af:
De voorgaande medicatieafspraak van 10 juni 2010 geldt niet meer: deze vervalt met ingang van de nieuwe medicatieafspraak, op 13 augustus 2013. De patiënt heeft voldoende voorraad, er is dus geen verstrekkingsverzoek nodig. In het geval de patiënt geen voorraad meer zou hebben dan wordt er ook een nieuw verstrekkingsverzoek gemaakt. Recept niet meer nodig na eerste verstrekkingsverzoekEen 16 jarige vrouw heeft een vriend en wil niet zwanger worden. Na uitleg kiest zij voor de pil. De huisarts schrijft ethinylestradiol 20 microg, levonorgestrel 100 microg. voor, 1d1t gedurende 21 dagen, vervolgens 7 dg geen pil nemen, dan weer 21 dagen wel. Start op de 1e dag van de volgende menstruatie. De huisarts legt de medicatieafspraak vast en doet een verstrekkingsverzoek voor 63 tabletten ethinylestradiol 20 microg, levonorgestrel 100 microg. Hij legt haar uit dat indien zij geen klachten heeft, zij de pil verder via de apotheek kan krijgen. Staken medicatiePatiënt (37 jaar, astma) is op 13 augustus 2013 bij de huisarts voor controle van zijn astma. De patiënt heeft last van een bijwerking. De patiënt gebruikt op dit moment Beclometason volgens een eerder gemaakte en geregistreerde medicatieafspraak. Op 10 juni 2010 is afgesproken:
De huisarts spreekt op 13 augustus 2013 met de patiënt af om een medicamenteuze behandeling te staken. Medicatieverificatie is ook hier van toepassing. Verder kan ook medicatiebewaking hierbij relevant zijn, bijvoorbeeld wanneer maagbeschermers geslikt worden vanwege gebruik van de te staken medicatie (het systeem zal dit niet altijd automatisch signaleren).
De huisarts besluit ook om een medebehandelaar hierover actief te informeren (onderdeel van de processtap (Actief) Beschikbaarstellen). Onderbreken / hervatten medicatieDe patiënt wordt behandeld met Simvastatine (cholesterolverlager): 40mg 1D1T voor onbepaalde duur.
Vanwege een keelontsteking in combinatie met een allergie voor het eerste keuze antibioticum wordt gedurende 1 week Claritromycine 250mg 2D1T (antibioticum) voorgeschreven. Gedurende die week wordt de simvastatine onderbroken vanwege een interactie.
De apotheker wordt over het tijdelijk onderbreken van de simvastatine door de huisarts actief geïnformeerd. Er wordt ook een nieuwe medicatieafspraak gemaakt waarmee de simvastatine na een week wordt hervat. Ook ontvangt de apotheker de medicatieafspraak en het bijbehorende verstrekkingsverzoek voor de claritromycine. Onderbreken voor een ingreepEen 62 jarige man gebruikt acetylsalicylzuur 100mg 1d1t wegens coronairlijden. Hij moet een darmpoliep laten verwijderen. De huisarts bespreekt met hem dat hij de acetylsalicylzuur drie dagen voor de ingreep moet staken en de dag na de ingreep moet hervatten. De huisarts legt het tijdelijk onderbreken in een medicatieafspraak vast met als stopdatum 3 dagen voor de ingreep; reden onderbreken ‘ingreep’. In de (tweede) medicatieafspraak voor het hervatten wordt als ingangsdatum 1 dag na de ingreep opgenomen. De huisarts informeert actief de apotheker en de MDL arts over de medicatieafspraken. SubstitutieBij opname in een ziekenhuis kan de thuismedicatie worden omgezet naar medicatie uit het formularium van het ziekenhuis. De bestaande medicatieafspraak wordt dan gestaakt en er wordt een nieuwe medicatieafspraak gemaakt onder dezelfde medicamenteuze behandeling. Papieren receptDe arts geeft een papieren recept mee aan de patiënt. Een papieren recept bevat een medicatieafspraak en een verstrekkingsverzoek. De patiënt kan met dit recept bij een willekeurige apotheker de medicatie afhalen. De huisarts informeert de verstrekkende apotheker in dit geval niet zelf. Het proces is echter eigenlijk toch hetzelfde: de activiteit '(Actief) beschikbaar stellen' wordt nu alleen 'vervuld' door het papieren recept in handen van de patiënt. De verstrekkende apotheker zal dit recept overnemen in het eigen systeem en deze invullen met een toedieningsafspraak. Ook kan de apotheker mogelijk de beschikbaar gestelde medicatieafspraak en verstrekkingsverzoek opvragen en zo verwerken in het eigen systeem. Uitvoeren medicatieverificatie en evaluatie bij buitenlandse of OTC medicatieWanneer medicatie niet in het systeem gevonden kan worden (bijvoorbeeld buitenlands medicatie en OTC) dan wordt deze medicatie vastgelegd als medicatiegebruik (zie paragraaf 2.5). DagbehandelingEen dagopname is te vergelijken met een poliklinisch consult of een spoedopname waarbij de medicatie door de ziekenhuisapotheker wordt geleverd. Bij dagopname vindt meestal geen uitgebreide medicatieverificatie plaats. Bij dagopname wordt vastgelegd welke medicatie wordt voorgeschreven (gebeurt vaak op basis van protocollen waarbij achteraf verificatie plaatsvindt) en toegediend. Starten met medicatie voor opnameBij een cataractoperatie wordt 3 dagen voor de behandeling gestart worden met Nevanac. Deze worden gebruikt tot 3 weken na de operatie. Er wordt door de specialist een medicatieafspraak gemaakt voor Nevanac, 1 druppel ’s morgens, gedurende 24 dagen. Wanneer de datum van de operatie niet bekend of onzeker is kan in de toelichting worden aangegeven dat er 3 dagen voor de operatie moet worden gestart. SpoedopnameBij een spoedopname vindt vooraf geen uitgebreide medicatieverificatie plaats zoals dat bij een klinische opname wel gebeurt. Ook het afspreken van medicatie met de patiënt is vaak niet mogelijk. De patiënt krijgt zo snel mogelijk de medicatie toegediend waarbij verificatie vaak achteraf plaatsvindt. OntslagBij ontslag naar huis wordt alle klinische medicatie gestaakt. De medicamenteuze behandeling wordt geëvalueerd waarbij wordt bepaald welke medicatie de patiënt na ontslag gaat gebruiken:
Zie hiervoor hoofdstuk 2.2.4. Er wordt ook een medicatieoverzicht opgesteld die samen met de medicatiegegevens beschikbaargesteld wordt. Tussentijds ontslagWanneer een patiënt tussentijds uit het ziekenhuis/de instelling naar huis gaat, bijvoorbeeld met weekendverlof, loopt de klinische medicatie door. Om de vaste huisarts op de hoogte te houden wordt het medicatieoverzicht meegegeven en worden de medicatiegegevens beschikbaar gesteld. Ontslag naar andere instellingBij ontslag naar een andere instelling wordt de medicamenteuze behandeling geëvalueerd (zie hoofdstuk 2.2.4 en 2.2.5). Medicatieoverzicht en medicatiegegevens worden beschikbaar gesteld. De nieuwe behandelend arts evalueert de medicamenteuze behandeling en bepaalt de instellingsmedicatie. Use cases Ter hand stellenNieuwe medicatieafspraak, verstrekking zelfde productDe patiënt is op 27 januari 2013 bij de apotheker om medicatie af te halen. De apotheker opent het dossier van de patiënt en verifieert het medicatiedossier. Het betreft een nieuwe medicatieafspraak voor deze patiënt. De relevante informatie van de voorschrijvende arts is weergegeven op het scherm van de apotheker: De apotheker kiest een product op basis van de medicatieafspraak en andere factoren (zoals bijvoorbeeld de voorraad van de apotheker, preferentiebeleid zorgverzekeraar): Nieuwe medicatieafspraak, nadere specificering productHet verschil bij het specificeren van het product is dat de afspraak over toediening en ook de verstrekking afwijkt van de afspraak die de patiënt met de voorschrijvende arts heeft gemaakt. Verder is het proces hetzelfde als beschreven in de voorgaande paragraaf. Voorbeeld
De apotheker spreekt met de patiënt af hoe zij de medicatie zal gebruiken. Deze toedieningsafspraak op 27 januari 2013 luidt:
De apotheker verstrekt de medicatie aan de patiënt:
Bestaande toedieningsafspraak voldoetHet proces van het doen van een nieuwe verstrekking op basis van een bestaande medicatieafspraak, evt. bestaand verstrekkingsverzoek én toedieningsafspraak komt voor bij herhalen en is beschreven in paragraaf 4.2.10. Medicatieafspraak nodig (Informeren voorschrijver)Voorbeeld 1 - dosering aanpassen: Voorbeeld 2 – geneesmiddel tijdelijk staken: Voorbeeld 3 – geneesmiddel toevoegen: LET OP: het zal van de situatie afhangen of het zinvol is geautomatiseerd een voorstel voor aanpassing/toevoeging van een MA te doen. Als het advies complex, kan het nog steeds zinvol zijn om te bellen en te overleggen, i.p.v. een digitaal voorstel te sturen. Medicatie wordt niet afgehaaldIn de ambulante situatie wordt de medicatie soms niet afgehaald. De apotheker registreert dan géén verstrekking maar mogelijk wel een concept toedieningsafspraak zodat de medicatie alvast klaar gezet kan worden. Deze concept toedieningsafspraak mag niet worden gecommuniceerd; de toedieningsafspraak is namelijk pas definitief als deze met de patiënt is afgesproken en de ingangsdatum kan worden vastgelegd. De voorschrijver ontvangt in dit geval geen bericht dat er een verstrekking gedaan is. Na verloop van een bepaalde tijdsperiode wordt ook het geneesmiddel van de plank verwijderd. Dit is een handmatig correctieproces binnen de apotheek. Patiënt vraagt herhaalrecept via arts (reactief herhalen)Een arts heeft eerder hypertensie geconstateerd bij een patiënt (57 jaar) en heeft de patiënt hiervoor medicatie voorgeschreven. De patiënt gebruikt deze medicatie en de medicatie raakt op. De patiënt doet een verzoek om de medicatie te herhalen via bijvoorbeeld de herhaallijn, telefonisch, per e-mail aan de praktijk, balie/doosjes, website, app of portaal van de arts. De arts geeft toestemming voor herhaling. Dit leidt tot een nieuw verstrekkingsverzoek.
In overleg met de patiënt kan de voorschrijver het verstrekkingsverzoek met de bijbehorende medicatieafspraken en toedieningsafspraken als opdracht versturen naar de apotheker naar keuze van de patiënt. Daarnaast stelt de voorschrijver het nieuwe verstrekkingsverzoek beschikbaar aan medebehandelaars en patiënt. De bestaande medicatieafspraken waren reeds eerder beschikbaar gesteld. Patiënt vraagt herhaalrecept via apotheker (Informeren voorschrijver)De patiënt vraagt herhaling van medicatie aan bij apotheker, bijvoorbeeld via herhaallijn, telefonisch, e-mail, balie/doosjes, website, app of portaal van de apotheker. Proactief herhaalrecept door apotheker (Informeren voorschrijver)De patiënt heeft zich in het verleden zich aangemeld voor proactief herhalen en de apotheker heeft dit geregistreerd in het eigen apotheek informatiesysteem (AIS). De herhaalmodule van dit systeem zal een signaal genereren wanneer een patiënt nieuwe medicatie nodig heeft. Als er een nieuw verstrekkingsverzoek nodig is komt dit overeen met het proces beschreven in de vorige paragraaf, alleen de trigger is niet de patiënt maar de apotheker zelf. Proactief herhalen wordt ook gebruikt voor GDS, zie paragraaf 4.2.11. Verstrekken op basis van bestaand verstrekkingsverzoekDe patiënt levert een herhaalrecept in bij de apotheker. Het betreft in dit geval een verzoek tot verstrekking op basis van een bestaand, nog geldig, verstrekkingsverzoek. Zie hiervoor paragraaf 4.2.10 situatie (3). Knippen van receptEen patiënt gebruikt al jaren dezelfde medicatie. De medicatieafspraak kan voor onbepaalde duur worden gemaakt. Ook de toedieningsafspraak volstaat voor onbepaalde duur. De patiënt komt dan in aanmerking voor een jaarrecept. Wanneer de patiënt een jaarrecept krijgt dan moet er geknipt worden door de apotheker. De geknipte recepten zijn feitelijk geen 'herhaalrecept' maar we noemen het in de wandelgangen wel zo. Het opstarten en continueren van GDSHet voorbeeld hierna toont het proces rondom één geneesmiddel dat door de patiënt voor onbepaalde duur wordt gebruikt. In het systeem van de huisarts en de apotheker staan (onder andere) de volgende gegevens over een patiënt:
Deze bejaarde patiënt heeft zoveel medicatie dat hij geen overzicht meer heeft: een potentieel gevaar. Op 6 februari spreken de apotheker en de huisarts af dat de verstrekking van geneesmiddelen aan deze patiënt gebeurt via GDS. De GDS wordt opgestart: de apotheker stuurt een voorstel-verstrekkingsverzoek (qua gebeurtenis vergelijkbaar met het huidige verzamelrecept of autorisatieformulier). Het voorstel‐verstrekkingsverzoek van 6 februari luidt:
De apotheker stuurt het voorstel naar de huisarts. De huisarts fiatteert het voorstel dezelfde dag en stuurt het als verstrekkingsverzoek ongewijzigd naar de apotheker. In zowel het systeem van de huisarts als de apotheker wordt bij de patiënt het kenmerk GDS aangezet. De apotheker kiest met de patiënt een deeltijd voor het middel (cursief weergegeven). Deze toedieningsafspraak luidt als volgt:
De apotheker verstrekt iedere tweede week een baxterrol medicatie met (onder andere) de Metoprolol:
Bij elke verstrekking wordt aangegeven dat deze via GDS geleverd is. Beschouwing
De apotheker wijzigt van handelsproductDit scenario bouwt voort op het vorige scenario: na een half jaar wordt een ander handelsproduct afgesproken met de patiënt (toedieningsafspraak), omdat het andere product niet leverbaar is. Er wordt geen nieuwe medicatieafspraak gemaakt, op dat niveau vindt geen wijziging plaats. De toedieningsafspraak luidt:
De toedieningsafspraak is een aanpassing op de toedieningsafspraak van 7 februari, welke vervalt op 3 juli en is een concrete invulling van de medicatieafspraak van 2 januari. De apotheker informeert de huisarts over deze gegevens. Beschouwing Medicatie toevoegen aan GDSWanneer nieuwe medicatie wordt toegevoegd aan bestaande GDS kan de voorschrijver kiezen voor directe toevoeging aan de rol of met ingang van de volgende rol. Dit geeft de voorschrijver aan in het verstrekkingsverzoek. Wanneer gekozen wordt voor ‘met ingang van de volgende rol’ zal de apotheker de medicatie eerst los, naast de bestaande GDS leveren. Dit betekent dat er een toedieningsafspraak wordt gemaakt voor de overbruggingsperiode. Met ingang van de nieuwe rol wordt de nieuwe medicatie toegevoegd aan de rol. Met ingang van de ingangsdatum van de nieuwe rol kan er een toedieningsafspraak worden gemaakt met specifieke toedientijden. Medicatie in GDS stakenWanneer medicatie wordt gestaakt wordt er een stop medicatieafspraak gemaakt door de voorschrijver. De apotheker wordt conform het proces geïnformeerd over deze stop medicatieafspraak en kan de levering daarop aanpassen. De apotheker zal een staken-toedieningsafspraak maken. Zie hiervoor paragraaf 2.2.5.3 en 2.3.6.3. Use cases ToedienenDubbele controleBij bepaalde risicovolle medicijnen (bv. insuline, antistolling, orale cytostatica, alle parenteralia) wordt de toediening en/of eventueel het gereed maken gecontroleerd door een ander (wettelijk een willekeurige voorbijganger, in de praktijk vaak een verpleegkundige) dan degene die het medicament gereed gemaakt heeft, dit wordt ook op de toedienlijst ingevuld. De apotheker zorgt dat de dubbel te controleren geneesmiddelen gemarkeerd zijn in de toedienlijst. Bij het beschikbaarstellen van de toediening wordt de informatie van dubbele controle op de toediening ook doorgegeven. Toedienen zonder medicatieafspraak of toedieningsafspraakIn sommige gevallen wordt de toediening gedaan op basis van een mondelinge medicatieafspraak. Pas na de toediening leggen de voorschrijver respectievelijk apotheker dan de medicatieafspraak respectievelijk toedieningsafspraak vast. Soms is er wel een medicatieafspraak vastgelegd maar nog geen toedieningsafspraak. De apotheker legt dan pas na de toediening de toedieningsafspraak vast. Use cases GebruikenZelfzorgmiddelEen patiënt heeft bij de drogist Ibuprofen aangeschaft, en neemt dagelijks 1200 mg. De patiënt voegt het middel als gebruik aan het medicatieoverzicht toe, met ingangsdatum en dosering, en eventueel de reden van gebruik. Medicatie uit buitenlandEen patiënt heeft op vakantie medicatie voorgeschreven gekregen en neemt deze in. De patiënt voert de medicatie op als gebruik. Indien bekend wordt ook de naam van de voorschrijver en apotheker vastgelegd. Wijziging op initiatief patiëntEen patiënt heeft medicatie propranolol voorgeschreven gekregen. De patiënt slaapt er erg slecht door, en heeft zelf de medicatie geminderd. De patiënt wijzigt de dosis, met de datum sinds wanneer deze verlaagde dosis wordt genomen. Daarbij geeft de patiënt als reden aan dat dit op eigen initiatief is. Staken medicatie op initiatief patiëntSinds het gebruik van propranolol heeft een patiënt last van slapeloosheid. Hij besluit te stoppen zonder daarbij direct de voorschrijvend arts te informeren. De patiënt legt vast dat hij gestopt is, per wanneer en geeft als reden slapeloosheid op. Geen voorraad meerEen patiënt heeft 'zo nodig' medicatie gekregen ter bestrijding van huidklachten. De medicatie staat nog op actief in het medicatieoverzicht maar is al op. De patiënt geeft aan dat de medicatie gestopt is, met als reden dat deze niet meer voorradig is, eventueel met de toevoeging dat de klachten verholpen zijn. Hij kan ook een voorstel-verstrekkingsverzoek doen (zie Informeren voorschrijver (paragraaf 2.5.6). Feedback aan patiënt via medicatiesignaleringDe patiënt gebruikt bijvoorbeeld zijn mobiele app als medicatiesignaleringtoepassing. Daartoe heeft de apotheker of de patiënt zelf een toedienschema ingesteld op de gewenste innamemomenten (al dan niet met applicatie-intelligentie om uit de verstrekkingen/toedienafspraken toedienmomenten voor te stellen). Op de toedienmomenten ontvangt de patiënt een signaal, dat hem eraan herinnert om de medicatie in te nemen. De patiënt geeft aan of hij het geneesmiddel heeft ingenomen of niet (bijv. omdat de patiënt het geneesmiddel vergeten heeft mee te nemen). Wanneer de app gekoppeld is aan bijvoorbeeld het PGD van de patiënt wordt dan de therapietrouw automatisch bijgehouden. Bijwerkingen registreren door patiëntSinds het gebruik van propranolol heeft een patiënt last van slapeloosheid. De patiënt legt de bijwerkingen, frequentie, ernst en aanvang daarvan vast, eventueel aangevuld met andere opmerkingen. Wanneer de klachten verminderen of ophouden legt de patiënt dit vast in het medicatieoverzicht bij de eerder ingevoerde bijwerking met opnieuw frequentie, ernst, aanvang. Medicatieoverzicht en afleidingsregelsHet is van belang dat iedere partij de arts, apotheker, verpleging en ook de patiënt uit de medicatiebouwstenen kan opmaken wat de bedoeling is (c.q. wat de actuele afspraken zijn). Die bedoeling mag niet per systeem verschillen. Daarom moeten systemen volgens dezelfde afleidingsregels de actuele situatie kunnen berekenen. Om de onderlinge samenhang tussen de medicatiebouwstenen te kunnen benoemen is het begrip ‘medicamenteuze behandeling’ geïntroduceerd. Het verband tussen de therapie en logistiek wordt via deze medicamenteuze behandeling gelegd (zie verder paragraaf 1.3.3). MedicatieoverzichtWanneer in dit document gesproken wordt over een medicatieoverzicht wordt daarmee een overzicht bedoeld van de met de patiënt geverifieerde medicatie. Dit medicatieoverzicht is gebaseerd op gebruikbouwstenen die door de zorgverlener op aangeven van de patiënt, of door de patient zelf, zijn vastgelegd aangevuld met informatie over de verificatie. Dit overzicht betreft dus altijd een momentopname en wordt uitgewisseld met de transactiegroep Medicatieoverzicht (PULL). Het is ook mogelijk een actueel overzicht samen te stellen door het samenvoegen van eigen en andermans medicatiebouwstenen, van medicatieafspraak tot gebruik. Hiervoor wordt de transactiegroep medicatiegegevens (PULL) gebruikt. Met deze transacties is het mogelijk gegevens van verschillende bronsystemen op te vragen en zo een compleet, actueel medicatieoverzicht samen te stellen. De actuele set van medicatiebouwstenen kunnen ook direct worden verstuurd naar een specifieke ontvanger met de transactiegroep medicatiegegevens (PUSH). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij ontslag of op verzoek van een medebehandelaar die de patiënt voor zich heeft (bijv. patiënt verschijnt bij huisarts of apotheker buiten de regio). De in de volgende paragraaf opgenomen afleidingsregels kunnen worden gebruikt om een actueel medicatieoverzicht samen te stellen. AfleidingsregelsTherapieDe actuele therapeutische situatie wordt berekend aan de hand van zowel medicatie- als toedieningsafspraken. Toedieningsafspraken hebben een relatie met de medicatieafspraak die zij concreet invullen. Toedieningsafspraken zijn daardoor te koppelen aan de medicatieafspraak die zij invullen. Bij het maken van een medicatie- of toedieningsafspraak zijn er twee basis uitgangspunten:
Vervallen betekent dat de medicatieafspraak niet meer geldig, dus niet meer actueel is. Zie ook paragraaf 5.2.1.2 voor definitie van huidige en actuele medicatie.
Deze ma’s moeten een afspraakdatum hebben in de juiste tijdsvolgorde waarbij geldt afspraakdatum/tijd: ma1<ma2<ma3. Het medicatiegebruik is uiteraard ook zinvol om te weten. Het geeft echter niet weer wat de bedoeling van de zorgverlener is, maar wat de patiënt heeft gebruikt. Deze afleidingsregels nemen daarom niet het ‘gebruik’ mee. Het gebruik is wel onderdeel van een medicatieoverzicht maar wordt apart getoond onder de betreffende medicamenteuze behandeling. Effectieve periodeEen belangrijk begrip in de afleidingsregels is de effectieve periode. De effectieve periode bestaat uit een effectieve ingangsdatum en een effectieve einddatum.
De effectieve periode is afhankelijk van aanpassingen (wijzigen / staken / onderbreken / hervatten) van medicatie en door de ‘concrete invulling’ van een medicatieafspraak door een toedieningsafspraak. De effectieve periode is niet beschreven in de dataset, omdat het een afgeleid gegeven is. Actuele en huidige medicatieAndere relevante begrippen voor de afleidingsregels zijn de volgende:
UitwerkingAanpak
In een kader worden de afleidingsregels beschreven. Het nummer bij iedere afleidingsregel staat voor de volgorde waarin de regels moeten worden uitgevoerd. 1) Medicatie starten
1a: De effectieve periode van een nieuwe medicatieafspraak is gelijk aan diens gebruiksperiode 2) Maken toedieningsafspraak Afleidingsregel 1 wordt uitgebreid: 1b: De effectieve periode van een nieuwe toedieningsafspraak is gelijk aan diens gebruiksperiode Afleidingsregel 3 is van toepassing als een medicatieafspraak onderliggende toedieningsafspraken kent (zie afleidingsregel 3b voor nadere toelichting): 3a: De effectieve periode van een medicatieafspraak is gelijk aan de effectieve periode van de onderliggende toedieningsafspraak. 3) Medicatie wijzigen
De voorschrijver wijzigt medicatie (c.q. de medicamenteuze behandeling) door het maken van een nieuwe medicatieafspraak binnen een bestaande medicamenteuze behandeling. Een ander voorbeeld is het opbouwschema zoals in paragraaf 5.2.1 genoemd:
Wanneer er later (bijvoorbeeld op 15-07-2016) een wijziging is van ma2 wordt er voor zowel ma2 als ma3 een nieuwe medicatieafspraak gemaakt. Ma3 is namelijk actueel op het moment dat ma2 gewijzigd wordt en zal daarmee, conform de basisuitgangspunten, vervallen. De nieuwe ma3 kan hetzelfde zijn als de bestaande of ook worden gewijzigd. Het is dus preciezer om te zeggen dat met ingang van een nieuwe medicatieafspraak alle eerder gemaakte afspraken komen te vervallen. Als een medicatieafspraak vervalt voor zijn eigen ingangsdatum, is die medicatieafspraak geheel komen te vervallen. 5a: De effectieve einddatum van een medicatieafspraak is gelijk aan de meest vroege effectieve ingangsdatum van alle navolgende gemaakte medicatieafspraken binnen dezelfde medicamenteuze behandeling.
Een medicatieafspraak wordt concreet ingevuld door een toedieningsafspraak. Op deze toedieningsafspraak kan een wijziging plaatsvinden. Bijvoorbeeld wanneer deeltijden veranderen (wanneer baxter wordt geïnitieerd), of wanneer er van handelsproduct wordt gewijzigd (door bijvoorbeeld een preferentiebeleid). Zo’n wijziging is vergelijkbaar als hierboven beschreven met de medicatieafspraak: 2: De effectieve einddatum van een toedieningsafspraak is gelijk aan de meest vroege effectieve ingangsdatum van alle navolgende gemaakte toedieningsafspraken binnen dezelfde medicatieafspraak. Er kunnen dus meerdere achtereenvolgende toedieningsafspraken onder één medicatieafspraak worden gemaakt. Daarom wordt regel 3 uitgebreid zodat effectieve periode van de medicatieafspraak wordt bepaald door de gehele reeks onderliggende toedieningsafspraken. 3b: Wanneer er meerdere toedieningsafspraken onder een medicatieafspraak gemaakt worden dan is de effectieve ingangsdatum van de medicatieafspraak gelijk aan de meest vroege ingangsdatum van de onderliggende toedieningsafspraken en de einddatum van de laatste toedieningsafspraak. Er kunnen parallelle toedieningsafspraken onder één medicatieafspraak zijn waarvan de afspraakdatum en ingangsdatum gelijk zijn. Beide zijn dan tegelijk geldig en daarmee wijzigt regel 3b niet. In onderstaande figuur is een zeer eenvoudig voorbeeld opgenomen van een actueel overzicht samengesteld uit de verschillende bouwstenen. De patiënt-, verificatie-, ICA- en labgegevens zijn in dit overzicht geheel buiten beschouwing gelaten. Er is verder een zeer beperkt aantal gegevens opgenomen om vooral de werking van de effectieve periode te tonen. Regels met een ‘-‘ zijn detailregels en kunnen ‘ingeklapt’ worden. In de eerste regel is de effectieve periode getoond voor de onderliggende ma en ta’s. Daaronder is ook gebruik zichtbaar, deze heeft geen invloed op de berekening van de effectieve periode in de eerste regel. 4) Medicatie staken 5) Medicatie tijdelijk onderbreken en hervatten LogistiekVerstrekkingsverzoek
Als het om een andere reden gewenst is te weten op basis van welke medicatieafspraken het verstrekkingsverzoek is gemaakt, dan kan dat met behulp van de afleidingsregels. Bekijk welke medicatieafspraken actueel waren op het moment van het verstrekkingsverzoek. Laat alle afspraken die na het verstrekkingsverzoek gemaakt zijn uit de berekening. Verstrekking Knelpunten en uitzonderingen
Systemen en transactiesDit hoofdstuk bevat een opsomming van alle systeemrollen en transacties. In de verschillende proceshoofdstukken wordt hiernaar verwezen. Onderstaande figuur (Figuur 10) bevat een overzicht van alle systemen met hun bijbehorende systeemrollen. De systeemrollen zijn beschreven in de daaronder opgenomen Tabel 3. De systeemrollen die betrekking hebben op raadplegen/beschikbaarstellen van medicatiegegevens en medicatieoverzicht zijn voor alle systemen van belang al naar gelang het proces waarin zij gebruikt worden. Het elektronisch voorschrijfsysteem (EVS) heeft daarnaast de systeemrollen voor het ontvangen van een voorstel verstrekkingsverzoek en het ontvangen van een voorstel medicatieafspraak en in de ambulante situatie voor het versturen van een voorschrift en het ontvangen van een vervulling van het voorschrift. Een XIS en PGO hebben naast de generieke systeemrollen ook de systeemrollen voor het versturen van een voorstel medicatieafspraak en voorstel verstrekkingsverzoek en het sturen van gebruik. Een apotheekinformatiesysteem heeft naast de basis systeemrollen ook de rollen voor sturen van voorstel medicatieafspraak, voorstel verstrekkingsverzoek en afhandeling voorschrift en het ontvangen van een voorschrift. In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste systeemrollen per proces benoemd. Tabel 3 Overzicht systeemrollen In Tabel 4 is een overzicht opgenomen van alle transactiegroepen, transacties, bijbehorende systeemrollen en de bouwstenen die met deze transactiegroep worden uitgewisseld. Tabel 4 Overzicht transactiegroepen In hoofdstuk 2 zijn per proces alleen de relevante transacties per processtap aangegeven. Daarin zijn de transactiegroepen niet opgenomen. FunctionaliteitDit hoofdstuk beschrijft aanwijzingen voor de functionaliteit van een informatiesysteem. Filteren van medicatie uit 2e/3e lijn (alle systemen)Een instelling stelt alle eigen medicatiegegevens (alle bouwstenen) beschikbaar. Deze gegevens zijn voor de ontvangende zorgverleners mogelijk niet allemaal relevant. De ontvangende systemen kunnen een filter opnemen afhankelijk van de behoefte van de betreffende zorgverlener/patiënt. Onderstaande lijst (Tabel 5) bevat typen medicatie waarvan benoemd is dat toediening tijdens de opname relevant is voor zorgverleners buiten de instelling. Tabel 5 Typen klinische medicatie relevant voor extramurale zorgverleners Beschikbaarstellen medicatiegegevens (alle systemen)Alle eigen medicatiegegevens mogen beschikbaargesteld worden wanneer de patiënt daarvoor toestemming heeft gegeven (conform vigerende wet- en regelgeving). Gegevens van anderen die men in het eigen systeem heeft overgenomen en aangemerkt als kopie worden niet beschikbaargesteld. De enige uitzondering is de transactie Medicatiegegevens PUSH en PULL, daar mogen bouwstenen van anderen beschikbaar worden gesteld mits zij voorzien zijn van de originele identificatie (zie ook paragraaf 5.1). Zo nodig (alle systemen)Het gebruiken van de term ‘zo nodig’ of een specifieke reden (bijv. ‘bij pijn’) om medicatie in te nemen leidt tot onduidelijkheid. Er is niet altijd duidelijk of de hele dosering ‘zo nodig’ is of alleen een deel van de dosering. Bijvoorbeeld: 1x daags 1-2 tabletten zo nodig. Dit kan betekenen: per dag 1 tablet vast en 1 tablet zo nodig of zo nodig maximaal 2 tabletten. Aanschrijfdatum of verstrekkingsdatum (apotheekinformatiesysteem)In de verstrekking kan zowel de aanschrijfdatum als de daadwerkelijke datum van verstrekken worden vastgelegd. Wanneer een verstrekkingsverzoek direct verwerkt wordt en de patiënt komt het nog dezelfde dag ophalen zijn beide datums gelijk. Wanneer de patiënt de medicatie één of meerdere dagen later komt ophalen dan moeten deze datums verschillend worden ingevuld. Ongeadresseerd voorschrijven (ambulant)In deze paragraaf wordt de term “prescriptie” gebruikt om het bericht waarmee een patiënt een geneesmiddel bij een verstrekker mag afhalen aan te duiden. Een prescriptie bevat een medicatieafspraak en een verstrekkingsverzoek. In Nederland is het tot op heden gebruikelijk om prescripties digitaal te versturen naar een ontvangende apotheek in plaats van het ophalen van prescripties. Daarvoor is nodig, dat de apotheek al van te voren bekend is. Deze paragraaf is een beschouwing of er meer flexibiliteit in de logistieke afhandeling van prescripties te bereiken is, zonder de huidige voordelen teniet te doen. Deze paragraaf kan beschouwd worden als een lange termijn visie waar wij naar toe willen werken. UitgangspuntenIn de afweging hoe wij flexibiliteit in de afhandeling kunnen bewerkstelligen zijn uitgangspunten geformuleerd. Deze zijn:
Omdat de hieronder beschreven methodiek gebruik maakt van de bestaande methode van verzenden van prescripties, gelden dezelfde juridische regels over de geldigheid van de prescripties. Alle discussies over elektronische handtekeningen gelden evenzeer voor de huidige methode van communicatie van prescripties. UitwerkingEen patiënt kan kiezen uit 3 keuzemogelijkheden:
Voor opties 1 en 2 is een patiënt portaal nodig, waarin de patiënt zijn voorkeur aangeeft. Voor het LSP zou dit een uitbreiding zijn van de bestaande patiëntportaal. Bij optie 2 mag een patiënt een voorkeurapotheek definiëren, die boven aan in het selectiescherm zal staan als de patiënt gevraagd wordt, waarheen de prescriptie gestuurd moet worden. Als een patiënt niets opgeeft kan optie 3 de enige werkwijze zijn. De methodiek maakt deels gebruik van een concept dat “publish en subscribe” heet. Het LSP beschikt al dergelijke functionaliteiten (signaalfunctie). IHE XDS bevat ook een dergelijk concept, maar het is afhankelijk van de leverancier of het concept ook daadwerkelijk beschikbaar is. Het is van belang, dat de apotheker aan zijn vaste klanten uitlegt hoe het principe werkt. WerkprocesEen arts besluit een prescriptie te doen aan een patiënt. Dit kan bij een consult of zelfs bij aanvraag van herhaalreceptuur zijn. De arts registreert de prescriptie in zijn voorschrijfsysteem ( EVS). De arts hoeft zich niet te bekommeren om de apotheek, dat doet de patiënt immers via het portaal. Na akkoord van de prescriptie wordt een centrale prescriptie-index bijgewerkt. Dit gebeurt automatisch door het EVS, die een aanmelding stuurt naar deze prescriptie register. In deze beschouwing wordt de prescriptie-index als een apart register beschouwd met de gegevenssoort “voorschriften”. Later kan altijd nog geëvalueerd worden of dit niet samengevoegd kan worden. In eerste instantie wordt ook gedacht aan een atomaire registratie in het register. Later kan overwogen worden of een categorale registratie niet toereikend is. Het is belangrijk om te begrijpen, dat er op dit moment alleen nog maar gemeld wordt, dat een prescriptie klaar staat. De prescriptie is immers nog altijd bij het EVS in een database vorm met status “staat klaar”. Er is dus nog geen prescriptie bericht. Het register systeem weet uit de voorkeurinstelling van de patiënt wat er met de aanmelding moet gebeuren:
Verwerking in de apotheekEen ontvangende apotheek herkent aan het doorgestuurde signaal (gegevenssoort), dat dit om een openstaande prescriptie gaat. In het signaal is ook bekend wie de patiënt is en wie de bron is van de prescriptie. Bij een patiënt die voor optie 3 gekozen heeft, begint het proces pas hierna. De patiënt identificeert zich en meldt aan de apotheker, dat een prescriptie bij een bepaalde instelling klaar staat. De apotheker zoekt eventueel in het prescriptieregister om welk EVS het gaat. Het apotheek systeem vraagt dan aan het EVS bronsysteem om de verzending van de prescriptie van de betreffende patiënt. Aangezien dit ook een verzoek is zonder medische inhoud, zou dit zelfs met een laag vertrouwensniveau verzocht kunnen worden. Verzending door het EVSAls een EVS een verzoek ontvangt voor “verzending van openstaande prescriptie” dan controleert het EVS of de prescriptie inderdaad nog open staat. Hiermee wordt voorkomen, dat een prescriptie meerdere keren wordt opgevraagd. Het adres van de apotheek wordt ingevuld en het voorbereide prescriptie bericht wordt dan eindelijk aangemaakt. Het prescriptie bericht wordt verzonden naar de betreffende apotheek. Als de prescriptie al eerder opgevraagd is geweest, dan wordt een foutmelding naar de opvragende apotheek verzonden met de mededeling dat de prescriptie niet meer opvraagbaar is. Het verzenden van een prescriptie is feitelijk het standaard proces, dat nu al gebruikelijk is bij het pushen van prescripties. Dit heeft het voordeel dat de ontvangende apotheek alleen één manier hoeft te onderhouden voor het verwerken van ontvangende prescripties. Hier wordt nogmaals opgemerkt, dat dezelfde juridische regels van toepassing blijven. Na de verzending wordt door het EVS tevens een bericht naar het prescriptie register verzonden om de registratie van de openstaande prescriptie te verwijderen. Hiermee wordt dan duidelijk gemaakt, dat de betreffende prescriptie niet meer op te vragen is. Bijlage referentiesAlgemene referentiesTabel ? KwalificatiescriptsOnderstaande tabel toont de kwalificatiescripts waar in deze versie van het functioneel ontwerp naar verwezen wordt. Tabel ? v2 Bijlage: Documenthistorie
Bijlage: Figuren en tabellenFiguur 1 Bouwstenen - overzicht
Bijlage: Diagram Medicatieproces algemeen |