7phcy:V6.12.11 Medicatiesoort
Dit materiaal is onderdeel van HL7v3-domein Pharmacy V6.12.11_HL7v3-domeinspecificatie_Pharmacy.
|
Medicatiesoort
D-MIM: | Pharmacy |
HL7v3 gestructureerde naam: | E_MedicationKind NL |
Inleiding
De CMET E_MedicationKind NL biedt een universele informatiestructuur voor het doorgeven van een medicatiesoort, die dus op elke plaats gebruikt kan worden waar het nodig is om medicatie te specificeren, zoals binnen een medicatievoorschrift en een medicatieverstrekking. Alle informatie die betrekking heeft op de aard van de medicatie wordt, zoveel mogelijk gecodeerd, weergegeven in het onderstaande model.
De CMET E_MedicationKind NL voldoet minimaal aan de volgende functionele eisen:
- Het is mogelijk om met één enkele code een medicatiesoort aan te duiden, waarbij die code gekozen kan zijn uit meerdere mogelijke coderingssystemen (concreet GPK, PRK, HPK of artikelnummers).
- Het is mogelijk om naast een primaire code ook alternatieve codes uit andere coderingssystemen aan te duiden (zodat bijvoorbeeld de GPK kan worden meegestuurd als is geregistreerd op basis van PRK).
- Het is mogelijk om zowel impliciet te specificeren (door een medicatiecode te gebruiken) als expliciet de samenstelling van de medicatie aan te duiden, bijvoorbeeld door de (actieve) ingrediënt(en) van de medicatie te benoemen.
- Het is mogelijk om magistrale receptuur door te geven. Dit kan door bovenbedoelde mogelijkheid om gecodeerd ingrediënten aan te duiden, aanvullend daarop mag ook de samenstelling en bereidingswijze als vrije tekst doorgegeven worden.
De invulling van deze functionele eisen wordt duidelijk bij de elementen van de CMET.
Merk op dat de definitie van wat wel en niet tot ‘medicatie’ wordt gerekend, aan de nodige discussie onderhevig is. Het is een ontwerpbeslissing dat in ieder geval alle ‘producten’ die op voorschrift verstrekt worden, in scope zijn voor de zorgtoepassing Medicatieproces. Hierbij zijn ook producten (zoals katheters en verbandmiddelen) die strikt genomen geen medicatie zijn. Daarnaast kan de verstrekker zelf bepalen welke andere (niet op voorschrift verstrekte) producten aan de patiënt gekoppeld worden. Daarbij is de uitzondering dat in ieder geval geen zorgregistratieregels (Z productgroepen) mogen worden opgeleverd, ook al zijn die vaak opgeslagen in dezelfde tabel als (feitelijke) verstrekkingen. |
G-standaard
In Nederland is sprake van een belangrijk voordeel ten opzichte van veel andere landen door het feit dat er een breed geaccepteerde verzameling stamtabellen voor medicatie en aanverwante kenmerken bestaat in de vorm van de G-Standaard. Uitgangspunt bij de opbouw van het landelijk elektronisch medicatiedossier is dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de coderingssystemen uit de G-Standaard, zodat weinig discussie te verwachten is over standaardisatie van de codesystemen voor de betreffende gegevens. Met name bij de classificatie van medicatie, waarvoor de CMET E_MedicationKind NL met name bedoeld is, speelt de G-Standaard een belangrijke rol (zie het element <code>).
Voor meer informatie over de G-Standaard verwijzen wij u naar de web site van het bedrijf Z-Index, dat de standaard beheert en distribueert: [www.z-index.nl]. |
Diagram
Beschrijving
Er is een centrale klasse voor de medicatiesoort (op verschillende niveaus te coderen), optioneel beschreven als een samenstelling van ingrediënten (met name bij magistrale receptuur), waarbij onderscheid gemaakt mag worden tussen actieve en overige ingrediënten. Het is niet verplicht dit onderscheid te maken, in dat geval mogen alle ingrediënten doorgegeven worden als actief ingrediënt.